Waar we het over eens zijn
Wat gaat 2017 ons brengen? Vrees of hoop? In 2016 zagen we hoe angst en polarisatie het vaak wonnen van mensenrechten. Kunnen we dat in 2017 veranderen?
Als mensenrechtenorganisatie weet Amnesty veel van de vrees. We werken immers voor mensen die vrezen voor hun veiligheid of leven. En hoop? In elk geval weten we dat hoop geen luchtspiegeling is, geen zoethoudertje, geen loos ideaal. Hoop is essentieel voor het leven.
In 2016 werd hoop gebracht door de Witte Helmen in Syrië, door Leyla en Arif Yunus uit Azerbeidzjan, en door dokter Pietro Bartolo op Lampedusa. Door VN-vredesmachten, Artsen zonder Grenzen en Amnesty International. Door mensen in Nederland en daarbuiten die zich te weer stelden tegen polarisering en discriminatie.
Geschokt vertrouwen
Helaas was 2016 ook een jaar van humanitaire rampen en van geschokt vertrouwen in overheden, politiek en instituties.
En 2017? In 2017 blijven grote maatschappelijke – en dus politieke- problemen vragen om een gezamenlijke aanpak en om goed overleg. Dat geldt zeker bij grensoverschrijdende problemen zoals migratie, klimaat en terrorisme. Maar gaat dat lukken? We zijn het namelijk zo vaak over zo veel dingen oneens. We worden het niet eens over beleid, cultuur of identiteit. En nog minder over de gevoelens die daarmee gepaard gaan.
Hét vertrekpunt
Kunnen we het ergens wél over eens zijn? Kunnen we uitgaan van een gemeenschappelijk vertrekpunt? Het antwoord is: ja. Dat vertrekpunt is al bijna zeventig jaar geleden bedacht en sindsdien door meer dan 190 landen onderschreven: de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
De UVRM uit 1948 is het antwoord op een verdeling in wij en zij. Ze is de gedeelde grondslag ongeacht nationaliteit, politieke voorkeur, geloof, seksuele geaardheid of huidskleur.
Mensenrechten vragen om emotie én overtuiging. Mensenrechten kunnen niet alleen maar een koele juridische afweging zijn. Ze vereisen solidariteit, betrokkenheid en de inzet voor menselijke waardigheid waardoor hoop een kans krijgt. Mensenrechten gaan onvermijdelijk gepaard met ongemak. Ze vereisen dat we opkomen voor de rechten van iedereen. Ook als we moeite hebben met het doel of de plek van demonstraties, of het niet eens zijn met onderdelen van een partijprogramma.
De Russische milieuactivist Jevgeni Vitisjko belandde na zijn arrestatie begin 2014 in een strafkolonie. Daar ontving hij 20.000 brieven van over de hele wereld. Iets meer dan een jaar geleden, op 22 december 2015, kwam hij vrij. Hij schreef aan Amnesty: ‘Die brieven waren aanmoedigingen om vol te houden en de hoop niet te verliezen. En dat deed ik, volhouden en hoop houden. Ik vind politieke ideeën niet belangrijk. Wat voor mij telt zijn de morele waarden van mensen en de goede dingen die mensen proberen over te brengen.’
Mensenrechten als kader en ondergrens
Mensenrechten bieden een kader en een ondergrens bij discussies over discriminatie en de vrijheid van meningsuiting. Ze markeren de grens van het toelaatbare. En herinneren ons eraan dat wij, en ieder ander, het recht hebben om te leven in menselijke waardigheid.
Mensenrechten beschermen ons tegen willekeur en rechtsongelijkheid. Als we mensenrechten serieus nemen, hebben we een gemeenschappelijk vertrekpunt en een ondergrens. Mensenrechten: daarover kunnen we het eens zijn.
Op een hoopvol 2017!