Lhbti’ers in Libië
‘Weggaan is het beste wat lhbti’ers hier in Libië kunnen doen’
Tekst: Faïrouz ben Salah
Uit: Wordt Vervolgd, 7 juni 2021
Ruim tien jaar overheersing door radicaal-islamitische groeperingen hebben van Libië geen toleranter land gemaakt. Geweld tegen lhbti’ers lijkt de afgelopen jaren bijvoorbeeld genormaliseerd. Lhbti-platform Kun Libya hoopt daar verandering in te brengen. ‘Veel lhbti’ers zijn net zo bang voor de milities als voor hun eigen familie.’
Er hing die avond in januari 2019 een relaxte sfeer in het café in een van de nauwe straatjes van de Libische hoofdstad Tripoli. Schemerachtig verlicht, rumoer op de achtergrond. Gasten rookten waterpijp of deden een partijtje schaak.
Maar opeens – het liep tegen negenen – stormden zwaarbewapende mannen naar binnen. Het waren strijdkrachten van de beruchte salafistische Al Radaa-militie. ‘Op homojacht’, verduidelijkt Moussa (18), via de versleutelde berichtenservice Signal. Ze namen zo’n tien ‘verdachte mannen’ mee. De overige gasten namen nog een trekje of dachten na over de volgende schaakzet. Al met al een ‘vrij normale avond’, aldus Moussa.
Het gebeurt volgens de activist vaak dat milities cafés binnenvallen. Sowieso verdwijnt iedere week wel een aantal lhbti’ers voor even van de radar. ‘Die worden dan verkracht, of gemarteld’, vertelt Moussa, die sommige slachtoffers persoonlijk kent. Dit keer konden de gevangenen na een paar dagen gaan. ‘Het waren “per ongeluk” een paar vrij hoge piefen met een groot netwerk.’
Dit specifieke voorval was het begin van Kun Libya (wat in het Arabisch zoiets betekent als ‘wees wie je bent’), het eerste Libische lhbti-platform. Roeiend met nauwelijks riemen probeert hij samen met elf over het hele land verspreide activisten, wier identiteit strikt geheim moet blijven, hulp te bieden aan lhbti’ers – met name door te luisteren en advies te geven. Via beveiligde systemen houden zij contact met het vierkoppige bestuur, allen gevluchte Libische lhbti’ers. Twee wonen in Zweden, twee in Tunesië.
Mede-initiatiefnemer Ritaj A. Ibrahim (22) vluchtte vijf jaar geleden door ‘problemen met de milities en mijn familie’ naar de Tunesische hoofdstad Tunis. Het voorval in 2019 staat scherp op haar netvlies. ‘Destijds circuleerde er een lijst van cafés die door de milities werden beschouwd als homocafé.’
Schuilplaatsen
Toen Kun Libya in de winter van 2019 werd opgericht, bereikte het in 2013 ontbrande machtsconflict tussen Fayez al-Sarraj, hoofd van de zogenaamde eenheidsregering GNC, en generaal Khalifa Haftar – veroveraar van het oosten van Libië – net een nieuw hoogtepunt. ‘De situatie begon te escaleren en beide partijen lieten zich door radicaal-islamitische milities ondersteunen. De strijdkrachten kregen vrij spel en het werd onleefbaar voor de lhbti-gemeenschappen’, herinnert Ibrahim zich. Het frustreert haar dat Kun Libya qua individuele hulpverlening weinig kan doen. ‘Wij voelen ons machteloos. Wij kunnen zo weinig concreet betekenen.
Af en toe lukt het om schuilplaatsen of zo te vinden.’ Het uiteindelijke doel van Kun Libya is een land waar lhbti’ers dezelfde rechten hebben als andere burgers, zegt Ibrahim, die als enige van alle geïnterviewden met haar echte naam in dit artikel durft.
Dergelijke idealen kunnen haar in Libië het leven kosten, stelt een recent rapport van Human Rights Watch. ‘In Libië hebben lhbti’ers te maken met vervolging, discriminatie en geweld, geen toegang tot financiële middelen en veilige ruimtes. Heel vaak zijn zij gedwongen tot zelfcensuur, omdat het bekendmaken van hun identiteit kan leiden tot arrestatie door gewapende groepen, particulieren en dreiging vanuit hun families, zonder toegang tot rechtsmiddelen of overheidsbescherming’, aldus HRW-onderzoeker Rasha Younes.
Moussa is de enige die nog in Libië zit. ‘Natuurlijk ben ik bang. Ik weet dat ik elke dag vermoord kan worden. Maar ik draai mee met een genderproject van de Verenigde Naties, die als het nodig mocht zijn misschien iets voor mij kunnen betekenen. En ik heb een goed netwerk, ook onder de milities.’ Hij schetst hoe de milities te werk gaan. ‘Verdachten worden getraceerd door middel van telefoontaps, klikspanen en zogenoemde lokhomo’s. Om onder marteling of verkrachting uit te komen gaan sommige voormalige gevangengenomen lhbti’ers voor de milities werken.’
Terugvallen op steun of bescherming van de familie zit er in die gevallen niet in. Voormalige gevangenen zwijgen of liegen, uit schaamte en vrees voor ontdekking. Vaak zeggen zij tegen hun families dat hun arrestatie een ‘vergissing’ was. ‘Wij zijn eraan gewend dat mensen om diverse redenen, al dan niet tijdelijk, verdwijnen’, zegt Ibrahim.
Geweld ‘genormaliseerd’
Ruim tien jaar radicaal-islamitische overheersing doet wat met een samenleving, legt Ibrahim uit. ‘Opvattingen zijn extremer geworden. Anti-lhbti-geweld is “genormaliseerd”. Veel lhbti’ers zijn net zo bang voor de milities als voor hun eigen familie.’
Dat is precies wat het verhaal van Himo Kash (24), bestuurslid van Kun Libya, schokkend maakt. ‘In 2017, ik zat nog op de middelbare school, begon mijn broer mij “te verdenken” van homoseksualiteit’, vertelt Kash via Zoom. ‘Eerst sloeg hij mij helemaal in elkaar en vertelde het tegen mijn vader. Er volgde een familieberaad, waarna al mijn apparatuur in beslag werd genomen en ik vier maanden thuis opgesloten zat. Mijn broers brachten mij naar school en haalden me ook weer op.’
Nep-accounts
Niet onder de indruk geraakt deed de toenmalige scholier het jaar daarop mee aan een geheimzinnige digitale ‘Coming out-campagne’, vanaf nep-accounts, zodat niemand een idee had wie er achter dit initiatief zaten. Door onvoorzichtigheid van een andere activist liep het toch fout. ‘Het idee was om bijvoorbeeld een tekening te posten met de tekst “Ik ben er trots op homo te zijn”. Door de nep-accounts maakten wij ons geen zorgen. Maar een vriendin maakte een foto, waarna zij herkend werd door haar schoonbroer, die bij de milities zat. Die kwamen langs in de ijssalon waar ik werkte, maar ik was er gelukkig niet. Ik werd van school gestuurd.’ Binnen enkele dagen wist hij met hulp van een oom in de Verenigde Staten weg te komen, naar Tunis. Tegenwoordig woont hij, na bemiddeling van vluchtelingenorganisatie UNHCR, in Zweden. ‘Uit Libië weggaan is uiteindelijk het beste wat lhbti’ers in Libië kunnen doen.’
Kun Libya kan de doelgroep alleen via omwegen bereiken. Fysieke activiteiten in het land zijn uitgesloten. Alles gaat online, via een website en een Facebookpagina. Naar eigen zeggen bereikt het platform elke dag enkele duizenden bezoekers.
Maar daar zit de 27-jarige ‘MN’ uit Tripoli niet meer tussen. Slechts één keer bezocht zij de Facebookpagina. Daarna niet meer. ‘Ik ben toch te bang. Wat als iemand erachter komt dat ik lesbisch ben? Een keer wilde een “vriendin” mij koppelen aan een homoseksuele vriend. Door met hem te trouwen zou ik een dekmantel hebben voor een leven met een vrouw, en hij met een man. Net op tijd kwam ik erachter dat zij voor de milities werkt.’ Vele jaren toneelspelen begint haar op te breken. ‘Ik ben moe en gestrest. Ik heb alles gedaan om “normaal” te worden en geprobeerd relaties met een man aan te knopen. Mijn familie stelt mij voortdurend voor aan huwelijkskandidaten. Ik ben wanhopig.’
Afgelopen maart stemde het Libische parlement vóór een interim-regering van nationale eenheid, met als belangrijkste taak het organiseren van nieuwe verkiezingen eind dit jaar. Hiermee is de burgeroorlog officieel geëindigd. ‘Er zijn nog steeds spanningen, maar het is onze plicht optimistisch te zijn en de nieuwe regering te steunen’, aldus Moussa.
In de loop van dit jaar worden de resultaten van een fact finding-missie van de Mensenrechtenraad van de VN verwacht, waar schendingen van mensenrechten van lhbti’ers expliciet in meegenomen zijn. ‘Eindelijk iets positiefs’, aldus Ibrahim. ‘Voor het eerst in de geschiedenis zijn lhbti’ers zichtbaar. Alleen al het feit dat onze organisatie bestaat is een teken van vooruitgang. Voor de val van Kadhafi in 2011 was dat ondenkbaar.’