Shell in Nigeria
Al meer dan zestig jaar winnen de Nigeriaanse regering en multinationals, waaronder Shell, olie in de Nigerdelta. De overheid en de oliebedrijven hebben er miljarden mee verdiend, maar de meerderheid van de bevolking in de Delta leeft te midden van olievervuiling in grote armoede. Hun mensenrechten worden dagelijks geschonden.
Het probleem
De Nigerdelta in Nigeria is een van de grootste rivierdelta’s ter wereld en een van de dichtstbevolkte regio’s van Afrika. In 1958 begon de olie-industrie hier commercieel te produceren, nadat Shell er twee jaar eerder ruwe olie had ontdekt. SPDC, een dochteronderneming van Shell, is het grootste oliebedrijf in een joint venture met het Nigeriaanse oliebedrijf NNPC en een aantal andere oliebedrijven. Shell is verantwoordelijk voor alle operationele werkzaamheden in het gebied.
De komst van de oliemaatschappijen heeft de lokale bevolking meer kwaad dan goed gedaan. Olielekkages als gevolg van kapotte pijpleidingen zijn aan de orde van de dag en hebben een verwoestend effect op de omgeving. En hoewel oliemaatschappijen verantwoordelijk zijn voor het opruimen van de vervuiling, gebeurt dit in de praktijk nauwelijks. De sociaaleconomische rechten van de bewoners van het gebied, zoals de rechten op voedsel, huisvesting, werk, schoon drinkwater en gezondheidszorg worden al tientallen jaren dagelijks geschonden, terwijl zij nauwelijks profiteren van de olieopbrengsten.
Hoe groot de omvang van de olievervuiling is, werd in 2011 bevestigd door het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP). Dat onderzocht de grote omvang van de vervuiling in Ogoniland, een gebied in de Nigerdelta. Het alarmerende wetenschappelijke rapport toonde het gevaar van de vervuiling voor de gezondheid van de bewoners aan. UNEP drong vervolgens onder andere aan op noodmaatregelen om de drinkwatervoorziening in de Delta te verbeteren. Veel aanbevelingen uit dit rapport, gericht aan de Nigeriaanse overheid en aan Shell zijn nog steeds niet geïmplementeerd. In 2020 bleek uit een gezamenlijk onderzoek van Amnesty en andere NGO’s , dat nog geen 11% van de vervuilde gebieden uit het VN-rapport aangepakt was. Geen enkele plek was volledig gesaneerd. De door UNEP geadviseerde ‘noodmaatregelen’, zoals onmiddellijke bescherming van drinkwater en de gezondheid, waren niet goed uitgevoerd. Hierdoor zijn er nog steeds gemeenschappen zonder toegang tot schoon drinkwater. Ook worden gezondheids- en milieueffecten van de vervuiling niet gemonitord, zoals was aanbevolen door de VN. Bovendien bleek dat de nauwe betrokkenheid van Shell bij de – door de Nigeriaanse overheid opgerichte – schoonmaakorganisatie, HYPREP, heeft geleid tot belangenvestrengeling. Shell bekleedt belangrijke management- en adviserende functies binnen HYPREP.
De Nigeriaanse regering faalt na ruim een halve eeuw vervuiling en verwoesting nog steeds jammerlijk in het reguleren van de olie-industrie en het beschermen van de rechten van de inwoners van de Nigerdelta. Schade aan hun akkers, visvijvers en leefgebieden wordt nauwelijks hersteld en oliemaatschappijen zoals Shell doen onvoldoende om nieuwe lekkages te voorkomen, terwijl veel pijpleidingen verouderd en aan vervanging toe zijn. Daarnaast wordt er te weinig gedaan om sabotage van pijpleidingen te voorkomen, waardoor ook lekkages ontstaan. Wanneer een lekkage toe te schrijven is aan falen van het bedrijf, dan moet er schadevergoeding betaald worden aan gedupeerden. In de praktijk blijven zij echter meestal met lege handen staan.
Gerechtigheid voor slachtoffers
Voor slachtoffers van deze misstanden is het bijna onmogelijk om oliebedrijven ter verantwoording te roepen. Het rechtssysteem in Nigeria is onbetrouwbaar, en zij staan vaak machteloos in gerechtelijke procedures tegenover machtige en rijke oliereuzen als Shell. Gelukkig weten slachtoffers soms toch gerechtigheid te vinden.
In 2021 stelde een Nederlandse rechter Shell aansprakelijk voor schade door lekkages in een aantal dorpen in de Nigerdelta. Het oliebedrijf moet de schade compenseren, en meer doen om schade in de toekomst te voorkomen. De baanbrekende zaak werd in 2008 aangespannen door 4 Nigeriaanse boeren en Milieudefensie. Drie van hen stierven helaas nog tijdens de procedure.
Ook een welkome uitzondering was de zaak van de de Bodo-gemeenschap. Slachtoffers van olielekkages uit het dorp Bodo in de Delta spanden in het Verenigd Koninkrijk een internationale rechtszaak tegen Shell aan. Er werd in 2015 een schikking getroffen van 70 miljoen euro die de levens van bewoners van Bodo ten goede veranderde.
De zaak van Esther Kiobel tegen Shell
De Nigeriaanse Esther Kiobel staat inmiddels al meer dan 20 jaar tegenover Shell in de rechtbank. Zij beschuldigt het bedrijf van betrokkenheid bij de executie van haar echtgenoot, in 1995. Hij werd geëxecuteerd door de militaire regering in Nigeria, na vreedzaam verzet tegen Shell en de Nigeriaanse overheid, waarbij ook honderden burgers omkwamen door regeringsgeweld.
Barinem Kiobel werd, samen met nog acht mannen, opgehangen. Zij werden bekend als de Ogoni Negen. Eén van hen was de bekende Nigeriaanse schrijver en milieuactivist Ken Saro-Wiwa, De gebeurtenis drukte destijds de wereld met de neus op de feiten over de verwoestende impact en de grote macht van de olie-industrie in de Nigerdelta. Desondanks zijn, meer dan 25 jaar later, de misstanden waar de Ogoni Negen tegen streden nog steeds niet opgelost.
Amnesty International ondersteunt Esther Kiobel in haar strijd en onderzocht de betrokkenheid van Shell bij de executie van de Ogoni Negen. Esther klaagde Shell in 2002 eerst aan in haar huidige thuisland, de VS. Het Hooggerechtshof in New York achtte zich echter niet bevoegd, zodat de zaak na 11 jaar werd gesloten zonder dat die ooit inhoudelijk was behandeld. In 2017 daagde zij Shell in Nederland voor de rechter, samen met drie andere weduwen van de Ogoni Negen. Op 23 maart 2023 deed de rechtbank in Den Haag uitspraak in hun zaak. Bekijk de trailer van de door Tatiana Scheltema gemaakte documentaire over Esther’s strijd hier.
Wetgeving nodig om bedrijven verantwoordelijk te houden voor mensenrechten
Het voeren van jarenlange, dure en emotioneel zware rechtszaken is voor de meeste slachtoffers van mensenrechtenschendingen waarbij bedrijven betrokken zijn, niet mogelijk. En het zou ook niet nodig hoeven zijn: als bedrijven zich zouden houden aan de bestaande richtlijnen van de VN en de OESO voor Internationaal Verantwoord Ondernemen (IMVO), zouden schendingen zoals in de Nigerdelta voorkomen kunnen worden. Helaas doen de meeste bedrijven dit onvoldoende. Om die reden pleit Amnesty voor een stevige wet, zowel in Europa als Nederland, waarmee bedrijven verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor misstanden. De toegang tot recht voor slachtoffers moet daarin goed geregeld zijn. In Nederland en Europa wordt hier aan gewerkt, maar het is de vraag of deze wetten stevig genoeg zullen worden om echt een verschil te maken voor mensen die nu nog dagelijks lijden onder misstanden zoals kinderarbeid, vervuiling, of uitbuiting.
In 2021 vertelde Esther Kiobel daarom in een open brief aan de EU-commissarissen Breton en Reynderse over de obstakels die zij tegenkwam tijdens haar lange zoektocht naar gerechtigheid. Zij vroeg hen om de toegang tot recht voor slachtoffers in de nieuwe Europese bedrijvenwet goed te regelen. Zodat geen enkel slachtoffer straks nog jaren hoeft te wachten, zoals zij.
Amnesty’s oproep
Amnesty International roept de Nederlandse regering op om:
- Zo snel als mogelijk een stevige wet in te voeren waarmee bedrijven verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor hun betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen. Er wordt op dit moment gewerkt aan een wetsvoorstel. Amnesty vindt dat de IMVO-wet in lijn moet zijn met de bestaande internationale richtlijnen voor bedrijven van de VN en de OESO.
Toegang tot recht en genoegdoening is daarbij voor Amnesty een belangrijke pijler.
Amnesty International roept Shell op om:
- Het eigen mensenrechtenbeleid, waarin respect voor de mensenrechten uitgangspunt is, ook in de Nigeriaanse praktijk waar te maken.
- De gevolgen van de bedrijfsactiviteiten op mens en milieu te monitoren, informatie hierover openbaar te maken en getroffen gemeenschappen op een zinvolle en respectvolle manier te consulteren.
- Vervuiling effectief op te ruimen en slachtoffers adequaat te compenseren als de vervuiling veroorzaakt is door het bedrijf.
- De toegepaste schoonmaakmethode volledig te herzien in lijn met de aanbeveling van het VN-milieurapport over Ogoniland (2011).
Amnesty International roept de Nigeriaanse regering op om:
- Te garanderen dat de mensenrechten en het milieu in de Niger Delta worden beschermd.
- Het (onafhankelijk) toezicht op de olie-industrie te verbeteren en te investeren in effectieve handhaving en toepasselijke sancties.
- De aanbevelingen van het VN-milieurapport over Ogoniland (2011) volledig te implementeren.