Qatar geen uitzondering in uitblijven compensatie
Wat hebben de Bhopal-giframp, de vervuiling van de Nigerdelta, de aardbevingen in Groningen en de erbarmelijke leef- en werkomstandigheden van migrantenwerkers in Qatar gemeen? Het korte antwoord: de duizenden slachtoffers van onverantwoordelijke bedrijfsactiviteiten en falend overheidsbeleid.
Als bedrijven bij hun werkzaamheden schade toebrengen aan mensen of het milieu, is de logische norm dat zij binnen afzienbare tijd de schade herstellen en benadeelden compenseren. In de praktijk blijken de wetten van de logica echter weinig te bieden aan slachtoffers van mensenrechtenschendingen. In de regel blijven zij met lege handen achter.
Gezaghebbende richtlijnen van de VN en de OESO schrijven voor dat bedrijven de mensenrechten dienen te respecteren, en ook hoe ze dat moeten doen. Zo moeten zij vooraf de risico’s van hun activiteiten voor de samenleving in kaart brengen, zodat negatieve effecten worden voorkomen. Als zich toch misstanden voordoen, moet het bedrijf reageren. De schendingen moeten zo snel mogelijk worden beëindigd of beperkt. En de slachtoffers – of nabestaanden – moeten genoegdoening krijgen. De richtlijnen bevatten een helder 6-stappenplan. Als bedrijven deze stappen volgen, voldoen zij aan de eis van gepaste zorgvuldigheid (‘due diligence’).
Ook banken, verzekeraars en pensioenfondsen moeten due diligence toepassen. Als ze investeren in bedrijven die op het gebied van mensenrechten uit de bocht vliegen, zijn zij gelinkt aan de schendingen. En dan moeten zij hun invloed gebruiken om deze bedrijven ertoe te bewegen de slachtoffers ‘herstel en verhaal’ te bieden.
De afgelopen jaren onderzocht de Eerlijke Geldwijzer meermaals hoe banken, verzekeraars en pensioenfondsen in Nederland deze verantwoordelijkheid oppakken. In 2020 onderzochten we of en hoe de negen grootste verzekeraars in Nederland ‘due diligence’ uitvoeren in de kobaltketen. Kobalt is een belangrijke grondstof voor batterijen van elektrische auto’s, computers en smartphones. De winning gaat echter vaak gepaard met mensenrechtenschendingen. Zoals zeer onveilige werkomstandigheden, kinderarbeid en gedwongen huisuitzettingen.
Samen investeerden de verzekeraars 12,8 miljard euro in 23 bedrijven die kobalt in hun producten verwerken. De meeste verzekeraars kenden de problemen rond kobaltwinning. Ze gingen echter met slechts een fractie van de bedrijven waarin ze belegden het gesprek daarover aan. Geen van de verzekeraars had geprobeerd de bedrijven ertoe te bewegen genoegdoening voor benadeelden mogelijk te maken.
In 2021 volgde een onderzoek onder dezelfde negen verzekeraars. Zij hadden samen ruim 4 miljard euro belegd in elf multinationals waarvan bekend was dat ze zich schuldig maakten aan mensenrechtenschendingen en ernstige vervuiling. Onder deze schendingen waren landroof, geweld en zelfs moord, en onder de bedrijven waren Glencore, Shell, TotalEnergies en Rio Tinto. De meeste verzekeraars bleken geen of volstrekt onvoldoende actie te ondernemen tegen de bedrijven. En ook deze keer stuurde geen van de verzekeraars voldoende aan op genoegdoening voor slachtoffers.
In 2022 wees onderzoek van de Eerlijke Geldwijzer uit dat negen van de tien grootste Nederlandse pensioenfondsen samen ten minste 3,8 miljard euro beleggen in tien delfstofwinnende bedrijven die structureel mensenrechten schenden. Het merendeel van de fondsen kon niet aantonen dat zij hadden geprobeerd de bedrijven te bewegen tot genoegdoening voor de slachtoffers.
Het is slecht gesteld met het recht op ‘herstel en verhaal’ voor slachtoffers van bedrijfsgerelateerde mensenrechtenschendingen. In dat opzicht vormt de situatie in Qatar helaas geen uitzondering. De richtlijnen zijn helder, maar niet juridisch bindend. De Eerlijke Geldwijzer pleit dan ook voor verplichte due diligence voor bedrijven, inclusief financiële instellingen. Ambitieuze wetgeving kan ertoe bijdragen dat bedrijven minder brokken maken. En dat slachtoffers effectief toegang krijgen tot herstel en verhaal.