Bedrijven en mensenrechten: wetgeving is nodig
Bedrijven, en met name multinationals, hebben wereldwijd ongelooflijk veel macht en invloed. Soms met ernstige gevolgen voor mensen: bedrijven maken gebruik van zwakke wetgeving om werknemers op soms gruwelijke wijze uit te buiten, mensen uit hun huis te zetten of hun land te onteigenen. Dit heeft vergaande effecten op gemeenschappen.
Het probleem
Hoewel er gelukkig steeds meer bedrijven zijn die werk maken van (Internationaal) Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO), heeft de meerderheid een duurzame, verantwoordelijke bedrijfsvoering nog niet hoog op de agenda staan. Hun diensten of producten brengen soms ernstige schade toe aan mensen en milieu in landen waar ze actief zijn. Dat geldt ook voor Nederlandse bedrijven. En veel producten en diensten op de Nederlandse markt zijn tot stand gekomen onder slechte arbeidsomstandigheden, of brengen schade toe aan lokale omwonenden. Amnesty International en andere organisaties rapporteren dagelijks over dit soort mensenrechtenschendingen in het buitenland. Zoals bij oliewinning in Nigeria voor onze benzine, of de productie van batterijen voor onze mobieltjes of auto’s. Maar ook in Nederland zijn er misstanden. Denk aan uitbuiting van Poolse arbeidsmigranten en schijnzelfstandingen waarbij bedrijven als Uber, Amazon of PostNL betrokken zijn, aan vervuiling bij Tata Steel in IJmuiden, of aan de aardbevingen door Shells gaswinning In Groningen.
Onverantwoorde bedrijfsactiviteiten leiden iedere dag weer tot ernstige gevolgen voor miljoenen mensen wereldwijd, onder wie veel kinderen. Zij worden soms gruwelijk uitgebuit, met ziekte, verminking of zelfs de dood als gevolg. Arbeiders krijgen niet voldoende loon om van te leven, of hebben geen enkel recht als werknemer. Bedrijven vervuilen de leefomgeving of landbouwgrond van mensen, die daarvan ziek worden of niet meer in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Voor bedrijfsuitbreidingen beroven multinationals soms hele gemeenschappen van hun land of jagen mensen uit hun dorpen. Onveilige dammen of bedrijfsinstallaties leiden tot rampen zoals ontploffingen, giflekkages of overstromingen. Amnesty International brengt wereldwijd misstanden aan het licht en ondersteunt slachtoffers die gerechtigheid zoeken.
Bedrijven kunnen ongestraft hun gang gaan
Bedrijven die betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen, komen daar in veel gevallen mee weg.
Er zijn internationale richtlijnen waarin duidelijk staat wat ze moeten doen om niet betrokken te raken bij schendingen en hoe ze problemen moeten oplossen als het toch misgaat. Maar die richtlijnen zijn vrijwillig, niet afdwingbaar. Dat maakt het voor de vaak rijke en machtige bedrijven mogelijk om hun geld en invloed aan te wenden om richtlijnen en nationale wetten te omzeilen. Vooral in landen waar de nationale wetgeving en het overheidsapparaat zwakker zijn, in conflict- en oorlogsgebieden, in landen waar corruptie de dienst uitmaakt en chaos heerst, of waar armoede burgers én overheden van bedrijven afhankelijk maakt, treft Amnesty International situaties aan waar bedrijven betrokken zijn bij schendingen. Maar ook in landen met een goede rechtsstaat gebeurt dat. Met name multinationals overtreden vaak de regels. En vooral in de olie, gas- en mijnbouw- en agrarisch industriële sector zijn lokale bewoners vaak het slachtoffer. Meestal zijn hun economische, sociale en culturele rechten in het geding, zoals arbeidsrechten, het recht om mee te kunnen doen in besluitvorming rond projecten, op schoon drinkwater of op gezondheid. Maar het kan ook gaan om schendingen van burger- en politieke rechten, bijvoorbeeld het recht op vrije meningsuiting, organisatie en vreedzame demonstratie.
Banken, verzekeraars en pensioenfondsen dragen bij aan het probleem
Financiële instellingen spelen een belangrijke rol bij mensenrechtenschendingen door bedrijven. Ze kunnen hun invloed gebruiken om te zorgen dat bedrijven waarin zij investeren/beleggen niet betrokken zijn bij schendingen. Maar dat gebeurt veel te weinig. Banken, verzekeraars en pensioenfondsen blijven miljarden beleggen in deze bedrijven, zelf als misstanden al jaren bekend zijn. Ook veel Nederlandse banken, verzekeraars en pensioenfondsen dragen op die manier bij aan het leed van miljoenen mensen wereldwijd, wijst onderzoek van Amnesty International voor de Eerlijke Geldwijzer ieder jaar weer uit. Als grote investeerders en beleggers moeten ook zij zich houden aan de internationale richtlijnen.
Maar de schendende bedrijven doen dit niet of nauwelijks. Door onderzoeken, door druk en dialoog vanuit de Eerlijke Geldwijzer, en door onze inzet binnen de Financiële IMVO-Convenanten, probeert Amnesty International de banken, verzekeraars en pensioenfondsen aan te sporen om hun verantwoordelijkheid te nemen.
Mensenrechtenverdedigers in gevaar
Wanneer mensen protesteren tegen activiteiten van een bedrijf omdat hun rechten worden geschonden, vinden niet zelden gewelddadige confrontaties met veiligheidstroepen (politie en speciale eenheden daarvan) of private beveiligers van bedrijven plaats. In toenemende mate, zo wordt door mensenrechtenorganisaties en de VN geconstateerd, worden verdedigers van mensenrechten- en milieu, biodiversiteit en inheemse rechten geconfronteerd met smaadcampagnes, laster rechtszaken en geweld. Overheden die belang hebben in bepaalde economische projecten en bedrijven of critici van eigen beleid de mond willen snoeren, falen willens en wetens in het beschermen van hun burgers.
Mensenrechtenverdedigers die opkomen voor hun rechten en die van slachtoffers, worden wereldwijd bedreigd, gevangengenomen of zelfs vermoord. Amnesty International voert internationaal actie om te zorgen dat mensenrechtenverdedigers veilig hun vreedzame strijd kunnen voeren en ondersteunt hen hierbij.
Slachtoffers: nauwelijks toegang tot recht en herstel
Als bedrijven betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen, laten zij slachtoffers bovendien vaak aan hun lot over. Schade wordt niet hersteld en compensatie voor slachtoffers blijft uit. Gedupeerden of hun nabestaanden blijven vaak machteloos achter: zij weten niet hoe ze het moeten opnemen tegen machtige bedrijven of institutionele beleggers, krijgen geen toegang tot informatie over bedrijfsactiviteiten, of mogen zich niet verenigen in vakbonden. Overheden die verdienen aan de bedrijven, houden hun de hand boven het hoofd. Juridische stappen nemen is voor slachtoffers vaak erg lastig. In veel landen maken ook ineffectieve rechtssystemen en corruptie dat zij hun recht niet kunnen halen. En wanneer het wel tot een rechtszaak komt, leggen arme mensen het vaak af tegen multinationals die voldoende geld hebben om jarenlang te blijven procederen.
De oplossing
Het Nederlandse en Europese (I)MVO-beleid is gebaseerd op de internationale richtlijnen van de VN en de OESO, die zouden moeten zorgen dat bedrijven de mensenrechten respecteren, niet betrokken raken bij schendingen en transparant laten zien hoe zij dat doen. Deze richtlijnen zijn nu nog vrijwillig en worden door de meeste Nederlandse bedrijven niet nageleefd. Dat is de reden dat Amnesty International pleit voor wetgeving waardoor bedrijven juridisch verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor mensenrechtenschendingen. Amnesty International wil dat IMVO-wetgeving zowel op nationaal, EU- als uiteindelijk VN-niveau wordt aangenomen.
Een Nederlandse wet
De Nederlandse overheid is, volgens de richtlijnen van de VN en de OESO -die ze ook onderschrijft- verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat ook Nederlandse bedrijven de mensenrechten respecteren. Dat gebeurde tot nu toe met allerlei vrijwillige maatregelen. Uit evaluaties van dit beleid in 2020, blijkt dat daarmee weinig verbetert: Nederlandse bedrijven -inclusief financiële instellingen- houden zich nauwelijks aan de internationaal omarmde richtlijnen blijkt ook uit onderzoek van de overheid. Veel bedrijven kennen ze niet eens, of weten niet dat en, zo ja, hoe ze ze moeten toepassen.
Amnesty International vindt dat de overheid veel meer moet doen om bedrijven te informeren en ondersteunen. Maar ook dat er, naast deze vrijwillige maatregelen, een juridische verplichting moet komen voor bedrijven. Amnesty International pleit daarom voor strengere, bindende regels voor bedrijven die binnen of buiten Nederland actief zijn. Dat doen we samen met een heleboel burgers die ons steunen, met andere maatschappelijke organisaties, met vakbonden én met een groeiende groep Nederlandse bedrijven. Want ook steeds meer bedrijven willen graag verantwoord ondernemen. Maar deze koplopers worden geremd door de achterblijvers: echte verandering is alleen haalbaar als álle bedrijven meedoen. In Nederland is op basis van de bestaande richtlijnen door een aantal partijen een wetsvoorstel ingediend, dat Amnesty International ondersteunt.
Dit wetsvoorstel verplicht bedrijven om mensenrechtenschendingen te voorkomen. Ook biedt het herstel voor slachtoffers als schendingen wél plaatvinden. De Tweede Kamer moet het wetsvoorstel nog behandelen. Amnesty International hoopt dat het voorstel op voldoende steun kan rekenen en benadrukt met name het belang van de volgende punten:
– Herstel en verhaal: slachtoffers van mensenrechtenschendingen kunnen nu vaak nergens terecht. Herstelmechanismen met aandacht voor de behoeften en verwachtingen van rechthebbenden is van cruciaal belang. Het huidige wetsvoorstel verplicht bedrijven om schade te herstellen, ook als deze dieper in de internationale handelsketen heeft plaatsgevonden.
– Toegang tot de rechter: in de landen waar schade plaatsvindt functioneert het rechtssysteem lang niet altijd naar behoren. Slachtoffers van mensenrechtenschendingen kunnen dan nergens terecht. Door juridische drempels kunnen zij ook moeilijk in Nederland terecht, zelfs als de schade door een Nederlands bedrijf is aangericht. Het huidige wetsvoorstel neemt veel van deze drempels weg.
– Stakeholder betrokkenheid: De wet verplicht bedrijven om risico’s op mensenrechtenschendingen in kaart te brengen, deze te voorkomen en, waar nodig, te herstellen. Bij alle stappen dienen belanghebbenden betrokken te worden. Dit betekent bijvoorbeeld dat bij mijnbouwprojecten de arbeiders en omwonenden meegenomen moeten worden in het proces.
Een Europese wet
Ook in Europa wordt gewerkt aan een wet waarmee bedrijven verantwoordelijk te houden zijn voor hun betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen. De Europese voorstellen zijn tot nu toe onvoldoende volgens Amnesty International, omdat ze niet voldoen aan de richtlijnen voor bedrijven van de VN en de OESO. In Europa maakt Amnesty International zich daarom hard voor aanscherping van de voorstellen. Het is de vraag of de Europese wet stevig genoeg wordt, en bovendien kan het nog jaren duren voordat die er ligt. Zo is het cruciaal dat de wet nauw aansluit bij de richtlijnen van de VN en de OESO en Daarom is het van belang dat Nederland snel eigen wetgeving invoert. Met een stevige wet kan Nederland bovendien invloed uitoefenen op het Europese wetsproces, en zorgen dat er straks voor alle EU-landen stevige bindende regels zijn om te zorgen dat bedrijven zich netjes gedragen.
Richtlijnen voor bedrijven en mensenrechten: due diligence
In 2011 werden de VN-richtlijnen voor bedrijven en mensenrechten vastgelegd. In deze UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) (zie ook/linken naar: Maatschappelijk verantwoord ondernemen – MVO – Amnesty International/ verouderde pagina) staat precies omschreven wat bedrijven wereldwijd moeten doen om betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen tegen te gaan. Ze moeten ‘due diligence’ ofwel ‘gepaste zorgvuldigheid’ toepassen, volgens een aantal vaste stappen: ze moeten een duidelijk MVO-beleid maken, (risico’s op) schendingen in hun hele waardeketen in kaart brengen en vervolgens op planmatige wijze zorgen dat alle mogelijke negatieve gevolgen van hun bedrijfsvoering worden gestopt of voorkomen. Ook moeten ze de resultaten van hun inspanningen monitoren en openbaar maken. Tot slot moeten ze hun aandeel nemen in het oplossen van problemen waarbij ze betrokken zijn, door te zorgen dat schade wordt hersteld en dat slachtoffers worden geholpen. In Nederland, maar ook daarbuiten, blijkt dat bijna geen enkel bedrijf dit proces goed volgt, en veel bedrijven weten niet eens van het bestaan van de richtlijnen. De richtlijnen zijn bovendien vrijwilliger en vrijblijvend, waardoor bedrijven meestal geen gevolgen ondervinden als ze zich er niet aan houden. Ook binnen de OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) hebben de lidstaten, waaronder Nederland, vastgelegd dat bedrijven due diligence moeten toepassen om mensenrechten te respecteren. Helaas ontbreekt het aan goede mechanismen om naleving van de richtlijnen te handhaven. Het Nederlandse klachtenmechanisme bij de OESO-richtlijnen, het Nationaal Contactpunt (NCP), biedt volgens Amnesty geen effectieve genoegdoening aan slachtoffers: de procedures leiden zelden tot goede afhandeling voor slachtoffers, en uitspraken zijn niet juridisch bindend.