Peter Benenson
© Raoul Shade

Het begin

De voorloper van wat later Amnesty International ging heten begon met een artikel in een Britse krant over vergeten gevangenen.

Peter Benenson

De Londense advocaat Peter Benenson nam het initiatief tot de organisatie die zou uitgroeien tot Amnesty International. Hij zei daar zelf over: ‘Op 19 november 1960 las ik tijdens mijn rit in de ondergrondse een berichtje over twee Portugese studenten die waren veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf. Ze hadden in een restaurant kritiek geuit op het bewind van de toenmalige dictator Salazár en vervolgens een dronk op de vrijheid uitgebracht. Iemand had dit gehoord en doorgegeven, waarna de studenten werden gearresteerd.’ Toen hij dit las, werd hij bekropen door een gevoel van onmacht en besloot hier iets tegen te doen. Hij bedacht: wat als nu alle mensen over de hele wereld die dezelfde onmacht voelen een brief zouden schrijven om te vragen om hun vrijlating? Die massale druk zou goed kunnen werken. Regeringen zijn namelijk behoorlijk gevoelig voor de mening van anderen.

Met twee collega-advocaten startte Benenson een actie die een jaar zou moeten duren en ‘Appeal for Amnesty 1961’ heette. De campagne begon in mei met een artikel in The Observer over ‘De vergeten gevangenen’. De schrijvers van het artikel riepen de lezer op brieven te schrijven voor mensen die waren opgepakt, alleen maar omdat hun mening of religie hun regeringen niet aanstond. ‘Prisoners of conscience’ noemden zij hen – gewetensgevangenen.

Het artikel werd door dertig kranten in de hele wereld overgenomen en de brieven stroomden binnen bij repressieve regimes over de hele wereld. Maar was het verhaal van Benenson betrouwbaar? De Britse historicus Tom Buchanan schreef bijna vijftig jaar na Benensons artikel: ‘Ik heb het bericht over de arrestatie van de Portugese studenten niet in The Daily Telegraph uit die periode kunnen vinden.’ Maar misschien berust het verhaal toch op waarheid. In 1999 meldde zich Ivone Lourenço, die zei dat ze in 1960 een van die twee gearresteerde studenten was geweest.

Het artikel 'The Forgotten Prisoners' van Peter Benenson in The Observer van 28 mei 1961 was voor een kleine groep mensen de aanleiding om de voorloper van Amnesty Nederland op te richten.
Het artikel ‘The Forgotten Prisoners’ van Peter Benenson in The Observer van 28 mei 1961 was voor een kleine groep mensen de aanleiding om de voorloper van Amnesty Nederland op te richten.

De kaars

Vanaf het begin had de nieuwe organisatie een symbool: de kaars omwonden met prikkeldraad. Diana Redhouse, een ontwerpster uit Londen, was in mei 1961 een van de eerste actieve medestanders van het Amnesty-initiatief: ‘Toen ik het artikel in The Observer las, werd ik van afschuw vervuld en was ik van streek doordat er zulke verschrikkelijke dingen gebeuren en dat je daar niets over weet. Ik nam contact op met het kantoor van Peter Benenson en vroeg wat je kon doen om te helpen.’

Benenson sprak met Redhouse over zijn idee om een embleem voor Amnesty te ontwerpen dat de geest van de beweging zou weergeven: een brandende kaars omgeven door prikkeldraad. Hij dacht aan een oud Chinees spreekwoord: ‘Het is beter een kaars aan te steken dan de duisternis te vervloeken’. Maar het ‘oud Chinees spreekwoord’ is niet in Chinese spreekwoordenboeken te vinden en het is ook geen ‘citaat van Confucius’, zoals in Amnesty-publicaties nogal eens is vermeld.

Waarschijnlijker ligt de oorsprong veel dichterbij in de tijd. Benenson, een gretig krantenlezer, had de zin mogelijk een paar maanden eerder gezien. ‘We zijn hier niet om de duisternis te vervloeken, maar om de kaars aan te steken die ons door de duisternis kan leiden.’ Dat zei John F. Kennedy, de latere president van de Verenigde Staten, bij de aanvaarding van de Democratische nominatie op 15 juli 1960.

Het Nederlandse hoofdkantoor van Amnesty International in Amsterdam tijdens Write for Rights 2018.
© AI
Het Nederlandse hoofdkantoor van Amnesty International in Amsterdam tijdens Write for Rights 2018.

Amnesty Nederland

Over het artikel van Peter Benenson, ‘The Forgotten Prisoners’ in de Britse krant The Observer werd ook in de Volkskrant geschreven. Het artikel was in 1961 aanleiding voor een kleine groep mensen om een Nederlandse afdeling van dit initiatief op te richten. De journaliste Elka Schrijver formeerde een Werkcomité van de internationale beweging ‘Amnesty’. Onder de eerste leden waren onder meer de oprichter van de NOVIB, pater Simon Jelsma, en verder de criminoloog E. Brongersma, de hoogleraar strafrecht Willem Pompe en mevrouw Van der Goes van Naters. Het jaar daarop hadden zij in het Amsterdamse Americain-hotel een ontmoeting met Peter Benenson. Benenson schreef er later over dat hij een groep middle-aged intellectuals had getroffen: een hoogleraar, een dominee, een journalist.

Maar in 1964 constateerde een van de oprichters in een brief aan de andere initiatiefnemers dat ‘er juist bij de meest draagkrachtigen in ons land hoegenaamd geen belangstelling blijkt te bestaan om een beweging als “Amnesty” van de grond te krijgen’. Het initiatief stierf een stille dood. Pas in 1968 werd een nieuwe poging gedaan tot het opzetten van een Nederlandse afdeling. Op 14 april vond de oprichtingsvergadering plaats. Op 15 augustus berichtte de Staatscourant dat ‘de Nederlandse Vereniging ter Bescherming van de Vrijheid van Meningsuiting “Amnesty International”’ te Rotterdam was opgericht.