Welke gevaren bedreigen mensenrechtenverdedigers?
Doordat ze zich inzetten voor de mensenrechten lopen activisten vaak gevaar en worden zij zelf slachtoffer van schending van hun rechten. Sommigen ontvangen anonieme doodsbedreigingen om hen te dwingen hun werk te staken. Ook worden activisten bedreigd met vervolging, waardoor zij in hun werk ernstig worden belemmerd of ermee op moeten houden.
Anderen worden ontvoerd en mishandeld tijdens hun gevangenschap. Agenten maken zich schuldig aan marteling om mensen tot een ‘bekentenis’ te dwingen of als wraak voor het bekendmaken van schendingen. En soms worden activisten vermoord of ‘verdwijnen’ ze.
Verzonnen aanklachten en lastercampagnes
Activisten worden opgepakt na verzonnen aanklachten en verdwijnen voor lange tijd in de gevangenis, ze worden gedwongen opgenomen in een psychiatrische kliniek of ze krijgen een ‘heropvoeding’ in een arbeidskamp. Een andere manier van tegenwerking zijn pesterijen, zoals het in beslag nemen van reisdocumenten, het aftappen van de telefoon, het royeren van advocaten of hoge boetes voor een kleine overtreding.
Met lastercampagnes worden mensenrechtenverdedigers in een kwaad daglicht gesteld, bijvoorbeeld door ze als terroristen af te schilderen. Ook worden trollen ingezet, mensen die opzettelijk berichten plaatsen op internet om onrust en angst te zaaien binnen een gemeenschap en activisten het werk onmogelijk te maken.
‘Veiligheidsmaatregelen’ worden ingezet om activisten tegen te werken. Ze mogen bijvoorbeeld hun stad niet verlaten of ze worden veroordeeld omdat ze een gevaar voor de staat zouden zijn. Organisaties worden onder valse voorwendselen gesloten. Soms worden kantoren of huizen van activisten vernield, of wordt er ingebroken.
Marfa Rabkova (Belarus)
In Belarus is Marfa Rabkova, mensenrechtenverdediger en coördinator van de mensenrechtenorganisatie Viasna, aangeklaagd vanwege ‘het in gevaar brengen van de nationale veiligheid’ en ‘betrokkenheid bij een criminele organisatie’. In totaal lopen er elf aanklachten tegen haar waarvoor ze tot 20 jaar gevangenisstraf kan krijgen.
De zaak van Marfa Rabkova staat symbool voor de uiterst moeilijke omstandigheden waarmee mensenrechtenverdedigers en het maatschappelijk middenveld in Belarus momenteel worden geconfronteerd. Na de omstreden presidentsverkiezingen in augustus 2020 heeft de regering van president Loekasjenko de hele mensenrechtengemeenschap in het land lamgelegd door tientallen mensenrechtenactivisten na valse beschuldigingen vast te zetten, door veel maatschappelijke organisaties te sluiten en door willekeurig honderden vreedzame demonstranten op te sluiten.
Spyware
Het controleren van de communicatie van mensenrechtenverdedigers is een steeds vaker toegepaste manier om hen tegen te werken. Met deze surveillance worden bijvoorbeeld bronnen van journalisten en contacten van activisten achterhaald.
In diverse landen is heimelijk spyware op de telefoons van activisten en journalisten geïnstalleerd, waardoor de autoriteiten volledige toegang heeft tot de berichten, e-mails, media, microfoon, camera, oproepen en contacten van het apparaat.
De Thaise maatschappelijke organisatie iLaw, Digital Reach en Amnesty’s Citizen Lab brachten samen het rapport Parasite that Smiles: Pegasus Spyware Targeting Dissidents in Thailand uit. Daaruit blijkt dat dertig telefoons met de schadelijke software zijn geïnfecteerd tussen 2020 en 2021. De telefoons waren van vooraanstaande mensen die massale protesten voor democratie leidden. Ze riepen samen met mensenrechtenverdedigers en academici op tot ingrijpende politieke en economische hervormingen.
Deze bevindingen volgden na alarmerende meldingen die Apple aan veel Thaise activisten stuurde dat ze in november 2021 het doelwit waren van de spyware. Amnesty’s Security Lab bevestigde onafhankelijk vijf van de gevallen door middel van forensische analyse.
Vrouwelijke mensenrechtenverdedigers
Vrouwelijke mensenrechtenverdedigers hebben het vaak extra zwaar, omdat hun inzet vaak gezien wordt als een aanval op traditionele opvattingen over de rol van vrouwen in de samenleving. Dit kan leiden tot stigmatisering en uitsluiting door de familie of de gemeenschap. Ook wanneer zij zich richten op bijvoorbeeld reproductieve rechten of huiselijk geweld leidt dit vaak tot zeer felle reacties, dreigementen en geweld.
Elżbieta, Joanna en Anna (Polen)
De drie Poolse activisten Elzbieta, Joanna en Anna werden in juli 2020 aangeklaagd voor het verspreiden van posters met daarop de maagd Maria afgebeeld met een halo in regenboogkleuren, het internationale lhbti-symbool. Ze konden tot 2 jaar cel krijgen, terwijl ze geen enkel misdrijf hadden begaan. Ze kwamen alleen op voor lhbti-rechten in een klimaat van haat en discriminatie. Een Poolse rechtbank sprak hen op 2 maart 2021 dan ook vrij van het ‘beledigen van religieuze gevoelens’. Maar de aanklager ging in hoger beroep tegen de vrijspraak. Op 12 januari 2022 werd uiteindelijk het beroep tegen de vrijspraak van drie Poolse activisten door de Poolse rechtbank afgewezen.
De PiS-regering van Jaroslaw Kaczyński weet zich in het zwartmaken van lhbti’ers gesteund door de katholieke kerk. Aartsbisschop Marek Jędraszewski van Krakau verklaarde dat Polen wordt geteisterd door een ‘regenboogplaag’. Hij vergeleek organisaties die opkomen voor de belangen van lhbti’ers met de ‘rode plaag’ van het communisme. Eerder liet de Poolse Conferentie van Bisschoppen een verklaring uitgaan waarin ze stelde dat lhbti’ers ‘niet alleen volkomen strijdig zijn met de Europese beschaving, maar dat als zij de basis van sociale normen worden, een gevaar zijn voor de toekomst van ons continent’. Activisten die in opstand kwamen tegen de door de staat en de kerk gepropageerde homofobie werden beschuldigd van het beledigen van religieuze gevoelens, waar tot twee jaar gevangenisstraf op staat.