Wat is er aan de hand?
Nagorno-Karabach is een grote etnisch-Armeense enclave binnen Azerbeidzjan – een stuk van een land dat is ingesloten door vreemd grondgebied. In de afgelopen tientallen jaren kwam het meermaals tot botsingen tussen Azerbeidzjan en Armenië. In 2020 leidde dat tot een oorlog waarbij Azerbeidzjan de controle kreeg over de enige verbindingsweg tussen Armenië en Nagorno-Karabach: de Lachin-corridor. Azerbeidzjan heeft deze toevoerweg geblokkeerd waardoor voedsel- en medicijnentekorten zijn ontstaan en er ook gebrek is aan brandstof. Na de dood van vier Azerbeidzjaanse militairen en twee burgers in Nagorno-Karabach in september 2023 opende Azerbeidzjan de aanval op de enclave.
Armeniërs beschouwen de blokkade als een poging om door druk uit te oefenen op de bevolking om de enclave te verlaten. De plaatselijke bevolking spreekt van etnische zuivering, het verdrijven of zelfs doden van mensen vanwege hun afkomst. Kort na de Azerbeidzjaanse aanval werd een staakt-het-vuren overeengekomen. De president van Nagorno-Karabach, Samvel Sjachramanjan, nam daarna het besluit om zijn regering en alle overheidsinstellingen per 1 januari 2024 op te heffen. Daarmee komt er een eind aan het bestuur van de in de praktijk onafhankelijke etnisch Armeense enclave en zouden de Armeniërs de enclave ‘vrijwillig en ongehinderd’ mogen verlaten.
Eerst even een kort stukje geschiedenis. De Sovjetregering besloot in 1923 dat Nagorno-Karabach een autonome provincie van Azerbeidzjan werd. De bevolking was, en is, overwegend Armeens. In 1988 keerden de Armenen in de enclave zich tegen Azerbeidzjan en de Sovjetunie. Ze wilden deel uitmaken van Armenië. Eind jaren tachtig, toen de Sovjetunie langzaam uit elkaar viel, stemde het regionale parlement van Nagorno-Karabach voor aansluiting bij Armenië. Azerbeidzjan probeerde de separatistische beweging te smoren, terwijl Armenië deze juist steunde. Ook spelen geopolitieke belangen een rol. Zo heeft Turkije heeft een moeilijke relatie met Armenië en steunt sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie Azerbeidzjan. Armenië kan rekenen op steun van Rusland, maar dat land heeft ook belangen in Azerbeidzjan. Sinds de oorlog in Oekraïne is de bescherming van Armenen in Nagorno-Karabach geen prioriteit voor de Russen.
Nadat beide landen in 1991 onafhankelijk werden, brak er een oorlog uit tussen Armenië en Azerbeidzjan. Die oorlog kostte tienduizenden mensen het leven en naar schatting een miljoen mensen raakten ontheemd. Armeense troepen kregen uiteindelijk controle over Nagorno-Karabach, waarna het in 1994 tot een staakt-het-vuren kwam. De enclave behoort nog steeds tot Azerbeidzjan, maar wordt geregeerd als een separatistische, zelfverklaarde republiek waar de etnische Armenen het voor het zeggen hebben. Sinds de oorlog eind twintigste eeuw is het nooit tot een vredesakkoord gekomen en raakten beide landen af en toe slaags met elkaar. De laatste keer was in 2016 – totdat in 2020 opnieuw een oorlog uitbrak.
Tijdens de strijd om Nagorno-Karabach in 2020 gebruikten Armeense en Azerbeidzjaanse strijdkrachten herhaaldelijk onnauwkeurige wapens, waaronder clustermunitie en explosieve wapens met een grote reikwijdte, in gebieden waar veel burgers wonen. Daarmee schonden beide landen het internationaal humanitair recht en doodden ze tientallen burgers. Daarnaast raakten honderden burgers gewond en werden huizen en belangrijke infrastructuur vernield. Amnesty bracht hierover een rapport uit. Internationaal humanitair recht verbiedt uitdrukkelijk gewelddaden tegen welke gedetineerde dan ook, inclusief krijgsgevangenen. Ook het verminken van dode lichamen en het filmen van bekentenissen of aanklachten voor propagandadoeleinden is verboden. Het opzettelijk doden, martelen of onmenselijk behandelen zijn oorlogsmisdrijven.
Het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan over de regio Nagorno-Karabach treft al tientallen jaren vooral oudere mensen. Amnesty International publiceerde daar twee rapporten hierover. Zij zijn vaak de laatsten die vluchten en lijden vaak onder de gevolgen van de oorlog. Tijdens de eerste fasen van het conflict in 2020 werden veel mannen tussen de 18 en 55 jaar opgeroepen om te vechten of zich als vrijwilliger aan te melden. Tegen de tijd dat de Azerbeidzjaanse troepen aankwamen in dorpen met een Armeense bevolking, waren de enige mensen die er nog waren meestal ouderen, en vooral oudere mannen. Veel ouderen konden niet makkelijk vertrekken, bijvoorbeeld vanwege door de sterke band die met hun woonplaats, land of hun vee hadden en lichamelijke en geestelijke beperkingen of dementie. Zij begrepen niet goed waarom het noodzakelijk was om te vertrekken.
Azerbeidzjan beschikt over veel olie wat het land veel geld opbrengt, maar in Armenië zijn weinig grondstoffen te vinden. Hetzelfde geldt voor Nagorno-Karabach. Dus grondstoffen zijn niet de reden van het conflict al wil Turkije de toevoer van olie en gas uit Azerbeidzjan wel veilig stellen. Dat Armenië begin jaren negentig de oorlog won, is nog steeds een gevoelig punt. De Azerbeidzjanen wilden wraak en de controle over Nagorno-Karabach terug.
Aanleiding voor het oplaaien van het conflict in september 2023 zou de dood vier Azerbeidzjaanse militairen en twee burgers. Zij kwamen volgens het Azerbeidzjaanse ministerie van Defensie om door landmijnen.
Het islamitische Turkije is een nauwe bondgenoot van Azerbeidzjan en zegde bij het oplaaien van het conflict steun toe mocht dat nodig zijn. Met Armenië onderhoudt Turkije geen banden. De Armeense genocide – de massale moordpartijen onder Armeniërs in Turkije in de periode 1895-1923 – ligt daaraan ten grondslag. Volgens veel historici bedroeg het aantal slachtoffers daarvan meer dan een miljoen. Turkije weigert de genocide te erkennen en ontkent dat er een vooropgezet plan tot uitroeiing was.
Armenië onderhoudt, noodgedwongen door gebrek aan grondstoffen en om veiligheidsredenen, banden met Rusland dat het land militair ondersteunt. Iran zegt een bemiddelende rol tussen beide partijen te willen spelen. De Verenigde Staten houden zich grotendeels afzijdig.
Dat is moeilijk te voorspellen. Na de Armeense fluwelen revolutie in 2018 was er de hoop dat de nieuwe premier Nikol Pashinyan het vredesproces nieuw leven in kon blazen, maar dat gebeurde niet. Het is niet te verwachten dat een van beide landen zich snel gewonnen zal geven, aangezien het niet alleen een conflict is over land, maar omdat het vooral gaat over cultuur, geschiedenis en trots. Nagorno-Karabach is al lange tijd een kruitvat en de escalatie die nu aan de gang is, lijkt heftiger dan toen het conflict in 2016 even oplaaide. Beide partijen beschuldigen elkaar ervan de gevechten te zijn begonnen. Wat de aanleiding is, blijft onduidelijk. Als het conflict langer gaat duren en Turkije gaat zich erin mengen, kan dat tot spanningen leiden met Rusland. Dat land ziet de Kaukasus als zijn invloedssfeer.