Historische context
‘Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van geweten zijn fundamentele elementen van een geciviliseerde staat. De bescherming daarvan is bij de Russische staat in betrouwbare handen.’ Deze illustere woorden sprak Vladimir Poetin uit toen hij op 31 december 1999 aantrad als president van de Russische Federatie. Ruim 20 jaar later heeft diezelfde Poetin zijn land in een oorlog met Oekraïne gestort en houdt hij de Russische burgers gegijzeld met repressief beleid en tientallen wetten die kritische stemmen het zwijgen opleggen. Hoe heeft dit zo kunnen gebeuren?
Vladimir Poetin maakte en maakt dankbaar gebruik van negatieve associaties die veel Russen hebben met democratie. Eind jaren ’80 van de twintigste eeuw probeerde de laatste Sovjetleider Michail Gorbatsjov het land tegen de klippen op te vernieuwen. Met zijn politiek van glasnost en perestrojka gaf hij burgers meer vrijheden en wilde hij de economie hervormen. Maar zijn plan mislukte en de Sovjet-Unie viel uiteen. Onder de eerste Russische president Boris Jeltsin stortte de Russische economie volledig in.
Democratie niet populair
Politieke vrijheden waren er wel onder Jeltsin. Er waren onafhankelijke media. En er ontstonden maatschappelijke organisaties zoals Memorial, dat onderzoek kon doen naar de misdaden uit de tijd van Stalin. Welvaart ging echter aan de meeste Russen voorbij. Wel wist een klein aantal oligarchen zich buitenproportioneel te verrijken. Daardoor leeft bij veel Russen het idee: ‘Als dit democratie is, doe mij dan maar wat anders’.
Strijd tegen ‘terroristen’ uit Tsjetsjenië
Nog in 1999, toen hij korte tijd premier was onder Jeltsin, profileerde Poetin zich al als bestrijder van ‘terroristen’. Hij verdedigde de bloedige militaire operatie in de opstandige Russische deelrepubliek Tsjetsjenië, een binnenlandse oorlog die de eerste jaren van zijn presidentschap zou kenmerken. Hij kondigde in straattaal aan de Tsjetsjeense separatisten overal te zullen achtervolgen, ‘tot op de plee’.
In 2002 gijzelden veertig Tsjetsjeense opstandelingen een vol theater in Moskou. Er vielen 170 doden – de meesten overigens als gevolg van het verdovende gas dat bij de bevrijdingsoperatie naar binnen werd gepompt. Twee jaar later gijzelden Tsjetsjeense rebellen een school in het Zuid-Russische Beslan, een drama waarbij na een bloedige bevrijdingsactie door het Russische leger – en met name door Russisch vuur – ruim 300 burgers omkwamen, onder wie 186 kinderen.
Ondanks de grove fouten van Russische kant kreeg Poetin met zijn anti-Tsjetsjeense narratief de handen op elkaar om nog harder kunnen optreden tegen ‘terrorisme’ en ‘extremisme’. Na Beslan werden veel wetten aangescherpt, zoals de anti-terrorismewetgeving. Zo vergrootten de autoriteiten de grip van de staat op de samenleving. De fouten aan de kant van de autoriteiten, die honderden het leven kostten, belandden in de doofpot.
Bedreigingen uit het buitenland
Terwijl Rusland druk was met het conflict in Tsjetsjenië, braken in buurlanden revoluties die Rusland slecht bevielen. In 2003 de Rozenrevolutie in Georgië. In 2004 de Oranjerevolutie in Oekraïne. Beide landen kregen een regering die meer op het Westen en op democratie gericht was. In 2010 ontstond de Arabische lente – een golf opstanden, protesten en revoluties in de Arabische wereld.
De demonstraties van 2011 en 2012
In de winter van 2011 en 2012 vonden er ook binnen Rusland massale protesten plaats. De bevolking was woedend over het gesjoemel tijdens de parlementaire verkiezingen ten gunste van Poetins partij Verenigd Rusland. Op de achtergrond speelde ook de aankondiging van Poetin mee dat hij zich – na een termijn stuivertje wisselen met premier Medvedev – opnieuw kandidaat zou stellen voor het presidentschap.
Het vooruitzicht van nog zes jaar Poetin was voor velen de druppel. Ze wilden dat Poetin opstapte. De autoriteiten wilden een revolutie zoals in Oekraïne of Georgië tegen elke prijs voorkomen. Tijdens de demonstraties van 2011 en 2012 grepen ze hard in. Opgepakte demonstranten kregen lange gevangenisstraffen.
Buitenlandse spionnen
Na de protesten van 2011/2012 verstevigde het regime van Poetin in recordtempo zijn grip op de samenleving met een stortvloed aan wetten. Deze wetten raakten niet zozeer ‘terroristen’ en criminelen, maar het nog relatief jonge maatschappelijk middenveld. Denk aan mensenrechtenactivisten, journalisten, advocaten en ‘gewone’ Russen. De autoriteiten pakten iedereen met een dissidente stem aan. De media kwamen onder een nog strengere controle van de staat. Mensenrechtenverdedigers en ook advocaten werden zwartgemaakt door lastercampagnes in staatsmedia (als ‘buitenlandse agenten’– Sovjettaal voor ‘spionnen van het Westen’) en stonden bloot aan bedreiging en geweld. Meest notoir zijn de Wet op de Buitenlandse Agenten en de Wet op de Ongewenste Organisaties.
Maatschappelijke organisaties konden nu het stempel van ‘buitenlandse agent’ krijgen. De officiële reden voor zo’n stempel is dat een organisatie buitenlandse financiering ontvangt en zogenaamde ‘politieke activiteiten’ onderneemt. Wat dat precies zijn staat niet in de wet. Zo kunnen de autoriteiten dat etiket naar willekeur plakken op alle activiteiten die hen niet zinnen.
‘Buitenlandse agenten’ staan onder verscherpt toezicht. Daarnaast moeten ze bij elke publicatie of interview vermelden dat ze een ‘buitenlandse agent’ zijn. Daardoor belanden ze in een maatschappelijk isolement. Andere organisaties willen niet meer met ze samenwerken uit angst zelf ook het stempel te krijgen. Ze krijgen geen media-aandacht en trainingen die ze bijvoorbeeld gaven aan rechters of lokale overheid komen te vervallen. Veel Russen vertrouwen de ‘buitenlandse agenten’ ook niet. Voor hen staat dat stempel gelijk aan dat van een westerse spion.
De wet op de buitenlandse agenten is in latere jaren nog diverse malen aangescherpt. Ook mediaorganisaties en individuele mensenrechtenverdedigers of journalisten kunnen nu het stempel ‘buitenlandse agent’ krijgen. In juni 2023 stonden er meer dan 550 organisaties en individuen geregistreerd op de staatslijst ‘buitenlandse agenten’.
Ongewenste organisaties
Om de steun aan mensenrechtenactivisten en onafhankelijke media verder te ondermijnen werd in 2015 de wet op de ‘Ongewenste organisaties’ in het leven geroepen. Zij mogen niet langer in Rusland gevestigd zijn en contact met buitenlandse fondsen en donoren met dit stempel is strafbaar voor Russische organisaties en burgers. Financieel overleven werd zo nog lastiger voor het onafhankelijke deel van het maatschappelijk middenveld.
Het kantoor van Amnesty International in Moskou is sinds april 2022 gesloten. Amnesty blijft zich vanaf andere locaties inzetten voor respect voor mensenrechten in Rusland.
Annexatie van de Krim in 2014
Sinds de illegale annexatie van de Krim in 2014 treden de Russische autoriteiten er hard op tegen kritische stemmen. De Krim-Tataren, een islamitische minderheid, staan onder grote druk. Iedereen die kritiek heeft op de annexatie wordt door de autoriteiten al snel als ‘terrorist’ aangemerkt. Mensenrechtenverdediger Emir-Usein Kuku kwam op voor de rechten van Krim-Tataren. Hij werd samen met medeverdachten opgepakt omdat hij terroristische activiteiten zou hebben ondernomen. Emir Usein zit nu een straf van 12 jaar uit in een strafkamp. Amnesty beschouwt hem als gewetensgevangene.
Corona
De Russische autoriteiten hebben de corona-pandemie gebruikt om hun greep op de samenleving nog verder op te schroeven. Amendementen op de ‘nepnieuws’-wet leidden tot mediacensuur en vervolging van journalisten, artsen, klokkenluiders en anderen die ‘valse informatie’ zouden hebben verspreid. Ook demonstratieregels werden verder aangescherpt. Journalisten werden, ook als zij voldeden aan ‘social distancing’-regels en Ruslands draconische demonstratiewetgeving, beboet of gedetineerd voor deelname aan eenpersoonsprotesten, om vervolgens opgesloten te worden in overvolle en slecht geventileerde politievoertuigen of detentiecentra.
Los van corona voerden de autoriteiten een fors aantal amendementen en nieuwe wetten in. Enkele voorbeelden:
- Het werd moeilijker gemaakt om te demonstreren.
- De wet op de Buitenlandse Agenten werd verder aangescherpt.
- Rechten van de lhbti+-gemeenschap werden verder ingeperkt.
- De onafhankelijke rechtspraak werd verder ondermijnd. President Poetin kan nu zelf nationale toprechters benoemen.
- Internationale vonnissen, bijvoorbeeld van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, hoeven niet uitgevoerd te worden als ze ‘het belang van Rusland’ niet dienen.
LHBTI-rechtenactivist Daniil Grachev wordt gearresteerd door de oproerpolitie in St. Petersburg in 2013.
De oorlog in Oekraïne
Op 24 februari 2022 viel het Russische leger Oekraïne binnen voor een grootschalige oorlog (de Krim en delen van Oost-Oekraïne waren al eerder aangevallen en bezet). Terwijl Rusland de oorlog tegen Oekraïne voortzet, voeren de autoriteiten aan het thuisfront strijd tegen diegenen kritiek uitoefenen op de oorlog en de oorlogsmisdrijven begaan door Russische troepen.
Mid-2023 werden er rond de 150 mensen vervolgd (waarbij zij 10 jaar gevangenisstraf of langer riskeren) vanwege het delen van wat volgens de autoriteiten ‘valse informatie over de strijdkrachten’ is. Dat is een nieuw misdrijf dat in de wet is vastgelegd om critici van de oorlog het zwijgen op te leggen. Studenten, advocaten, kunstenaars en politici worden op dit moment vervolgd. Het wetsartikel werd is uitgebreid naar andere staatsorganen- en zogeheten irreguliere strijdkrachten (zoals Wagner).
Sinds het begin van deze oorlog volgt en onderzoekt Amnesty International ernstige mensenrechtenschendingen. Lees meer op onze overzichtspagina over de oorlog in Oekraïne.
Wat doet Amnesty?
Amnesty kwam onder meer in actie voor kunstenares Aleksandra Skochilenko, oppositiepolitici Vladimir Kara-Murza en Ilya Yashin en voor Aleksei Moskalyenko, de vader van een meisje dat een anti-oorlogstekening maakte. Zij hadden de moed hun kritiek op de oorlog publiekelijk te uiten en werden daarvoor vervolgd. Ook zette Amnesty zich in voor de vele Russische en Belarussische mensenrechtenverdedigers die ofwel vanuit een moeilijke situatie binnen hun land ofwel daarbuiten hun belangrijke werk trachten voort te zetten.
Sinds het begin van de grootschalige invasie van Oekraïne op 24 februari 2022 volgt en onderzoekt Amnesty International ernstige mensenrechtenschendingen. Lees er hier meer over.