Het probleem
Sinds de grootschalige oorlog in Oekraïne begon, op 24 februari 2022, is er in Rusland praktisch geen ruimte meer voor vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering. Deze ruimte was in de 20 jaar daarvoor al steeds verder ingeperkt. Er zijn talloze repressieve wetten ingevoerd, vooral na 2012, en de autoriteiten treden hard op tegen iedereen die de wetten in hun ogen overtreedt.
Demonstreren is tegenwoordig nagenoeg onmogelijk voor wie kritiek heeft op de autoriteiten. Met de Buitenlandse Agentenwet en de Wet op de Ongewenste Organisaties wordt het werk van mensenrechtenverdedigers en kritische journalisten en non-gouvernementele organisaties vrijwel onmogelijk gemaakt. Onafhankelijke Russische media kunnen binnen de Russische grenzen hun werk vrijwel niet meer doen . De weinige onafhankelijke journalisten die nog het lef hebben hun werk te doen binnen het land, opereren onder grote druk en riskeren enorme boetes of gevangenisstraffen. Dat geldt ook voor onafhankelijke advocaten, mensenrechtenverdedigers, vrijdenkende kunstenaars, de LHBTI+-gemeenschap en andere activisten.
Wet tegen nepnieuws
Meteen na het begin van de grootschalige Russische oorlog tegen Oekraïne (de oorlog tegen Oekraïne begon al in 2014 met de annexatie van de Krim en bezetting van Oost-Oekraïne) nam het Russische parlement een wet aan tegen de verspreiding van ‘nepnieuws’ over de oorlog. Wie hiervan beschuldigd wordt, loopt het risico op 15 jaar strafkolonie.