Demonstratie tegen de schending van de rechten van arbeidsmigranten in Qatar, waar in 2022 het WK voetbal plaatsvindt.
© REUTERS/Arnd Wiegmann

Het recht om zich te verenigen

Het oprichten van een vakbond of er lid van zijn is een fundamenteel recht van werknemers. Toch mogen arbeidsmigranten in Qatar dat nog steeds niet.

De belofte

Qatar en de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) kwamen in oktober 2017 een samenwerkingsprogramma overeen om een ​​breed scala aan hervormingen door te voeren, waaronder de oprichting van comités die bestaan uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers en verbetering van het functioneren van arbeiderscomités. 

De realiteit

Het oprichten van een vakbond of er lid van zijn is een fundamenteel recht van werknemers, dat is verankerd in internationale verdragen die Qatar heeft geratificeerd. Het is een van de cruciale middelen om rechtvaardige en gunstige arbeidsvoorwaarden in te voeren, te handhaven en te verdedigen. Toch mogen arbeidsmigranten in Qatar nog steeds niet lid worden van een vakbond. Als gevolg hiervan kunnen ze niet collectief optreden om hun arbeidsomstandigheden te verbeteren en arbeidsmisbruik tegen te gaan.

Het is opmerkelijk dat in de ILO-overeenkomst met Qatar geen toezeggingen zijn gedaan over het oprichten van vakbonden voor arbeidsmigranten. De Speciale VN-rapporteur merkte naar aanleiding hiervan op dat arbeidsmigranten wegwerpbaar, laagbetaald personeel zijn geworden, dat is uitgesloten van rechtsmiddelen of realistische kansen om collectief te onderhandelen over betere lonen en arbeidsomstandigheden.

In mei 2018 ratificeerde Qatar het Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten en het Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten. Maar het land maakte een belangrijk voorbehoud: arbeidsmigranten mogen geen vakbonden oprichten of er lid van worden.

Een arbeidsmigrant krijgt in de Filipijnse hoofdstad Manila training in huishoudelijk werk. In Qatar en andere landen in het Midden-Oosten is een groot deel van het huishoudelijk personeel afkomstig uit Azië en Afrika.
© Veejay Villafranca/Getty Images
Een arbeidsmigrant krijgt in de Filipijnse hoofdstad Manila training in huishoudelijk werk. In Qatar en andere landen in het Midden-Oosten is een groot deel van het huishoudelijk personeel afkomstig uit Azië en Afrika.

Arbeiderscomités

In 2019 en 2020 lanceerden het ministerie van Arbeid en de ILO initiatieven voor proefprojecten om arbeiderscomités in bedrijven en organisaties op te richten. In augustus 2020 waren er 107 mensen die bijna 17.000 werknemers in 20 bedrijven vertegenwoordigden. De cijfers voor 2021 zijn niet bekendgemaakt. Ook werd een besluit aangenomen dat de voorwaarden en procedures regelt voor de verkiezing van werknemersvertegenwoordigers in de comités. Hoewel dit misschien beter is dan niets, is het bij lange na niet hetzelfde als het fundamentele recht van alle werknemers om vakbonden op te richten en zich bij vakbonden aan te sluiten.

Hoewel de arbeiderscomités de arbeidsmigranten vertegenwoordigen, blijven ze geplaagd door ernstige gebreken. Zo kunnen werknemers de comités  niet oprichten zonder voorafgaande toestemming van werkgevers. Arbeidscomités die worden gevormd en geleid door werkgevers, missen mechanismen voor collectieve onderhandelingen en kunnen werknemers niet de cruciale bescherming bieden die wordt geboden door onafhankelijke vakbonden.

Huishoudelijk personeel

Voor huishoudelijk personeel is de situatie nog nijpender, omdat zij meestal geïsoleerd zijn in het huis van hun werkgever, met slechts beperkte of geen toegang tot de buitenwereld. Voor hen is het recht zich te organiseren en collectief voor hun rechten te pleiten heel belangrijk om hun isolement te doorbreken en hun arbeidsomstandigheden te verbeteren. Er zijn echter geen initiatieven genomen om de vertegenwoordiging van huishoudelijk personeel in arbeiderscomités te regelen.