Noodtoestand en anti-terrorismewetgeving
Een van de meest alarmerende ontwikkelingen in de Europese Unie is dat landen steeds makkelijker de noodtoestand uitroepen als antwoord op terroristische dreigingen.
De noodtoestand geeft de regeringen in uitzonderlijke situaties verregaande bevoegdheden om daadwerkelijke veiligheidsbedreigingen tegen te gaan. In sommige EU-landen zijn tijdelijke noodmaatregelen die bedoeld zijn voor dit soort uitzonderlijk zware dreigingen inmiddels opgenomen in het gewone recht. Die maatregelen worden dikwijls overhaast getroffen. Daardoor wordt er niet lang stilgestaan bij de aanzienlijke effecten op de mensenrechten, laat staan dat er uitgebreid aandacht wordt besteed aan het feit dat Europa steeds verder wegzinkt in wat je zou kunnen noemen een staat van permanente ‘overbeveiliging’.
Ernstige gevolgen
De gevolgen van het langdurig in stand houden of zelfs institutionaliseren van de noodtoestand zijn ernstig. De regering krijgt de touwtjes steeds meer in handen, terwijl de rechterlijke en wetgevende macht, die de overheid moet controleren, een steeds kleinere rol speelt. Zo’n concentratie van macht kan willekeur en misbruik in de hand werken. Hoe aantrekkelijk is het immers voor een overheid om, met een beroep op noodrecht, onze rechten op privacy, vergadering en betoging te omzeilen? Om veel gemakkelijker over te gaan tot arrestatie, vervolging en (preventieve) detentie van activisten, minderheden en dissidenten, zonder tussenkomst van een rechter of bijstand van een advocaat?
Noodzakelijk en proportioneel
Volgens internationaal recht moeten noodmaatregelen noodzakelijk en proportioneel zijn wat betreft reikwijdte en duur. Ook mogen ze alleen worden ingezet om daadwerkelijke bedreigingen van de veiligheid van de natie tegen te gaan. Aan sommige rechten, zoals dat op een eerlijk proces en het verbod op marteling en discriminatie, mag nooit worden getornd, ook niet tijdens een noodtoestand. Het toepassen van het noodrecht terwijl er van een noodtoestand geen sprake (meer) is, ondermijnt de rechtstaat. De macht van de staat wordt dan de regel en individuele vrijheden de uitzondering.
Bulgarije
In Bulgarije nam in 2016 het parlement een nieuwe anti-terrorismewet aan die de president de bevoegdheid geeft om, met toestemming van het parlement, de noodtoestand uit te roepen na een aanslag. Op die manier kunnen autoriteiten bijvoorbeeld alle demonstraties verbieden. Hoewel er in hele algemene termen in de wet staat dat Bulgarije de mensenrechten respecteert, zijn er geen waarborgen ingebouwd die dit kunnen garanderen.
Frankrijk
Na de aanslagen in Parijs, in december 2015, riep Frankrijk de noodtoestand Die werd een aantal keer verlengd en duurde uiteindelijk twee jaar. De maatregelen leidden tot disproportionele inbreuken op mensenrechten en hadden grote impact op het leven van betrokkenen. Ook werden onder het mom van terrorismebestrijding de noodbevoegdheden misbruikt om het demonstratierecht in te perken. Zo werden tussen november 2015 en mei 2017 meer dan 150 demonstraties verboden. In oktober 2017 werd een nieuwe anti-terrorismewet van kracht. De wet maakte veel maatregelen definitief die alleen tijdens een noodtoestand toegestaan horen te zijn.
Polen
Polen werd in juni 2016 een draconische anti-terrorismewet van kracht die ongebreidelde macht geeft aan de binnenlandse veiligheidsdiensten. In combinatie met andere wetgeving op het gebied van de politie en het strafprocesrecht, maakt de wet de weg vrij voor schendingen van de rechten op vrijheid, privacy, een eerlijk proces, vrije meningsuiting, vergadering en non-discriminatie. Zo kunnen de Poolse geheime diensten heimelijk en zonder sterk toezicht bulkdata verwerven van gewone burgers en hebben ze vergaande surveillancebevoegdheden.
Hongarije
Ook in Hongarije werd in juni 2016 een hele serie anti-terrorismemaatregelen van kracht, waaronder een aanpassing van de grondwet. De maatregelen zijn gebaseerd op het uiterst vage en brede begrip ‘terroristische dreiging’. In geval het parlement een ‘terroristische dreiging’ uitroept, krijgt de regering voor onbepaalde tijd buitengewoon grote bevoegdheden, die een bedreiging van de mensenrechten vormen. Te denken valt aan onder meer het opschorten van wetten en het versneld aannemen van nieuwe noodmaatregelen, de beperking van de bewegingsvrijheid, en het verbieden van openbare bijeenkomsten.