Sleepwet

Sleepwet bedreiging voor mensenrechten

Drie redenen om op 21 maart tegen de wet te stemmen

Sleepwet: 3 redenen om tegen te stemmen

Op 21 maart 2018 wordt tijdens de gemeenteraadsverkiezingen ook een raadgevend referendum gehouden. Nederland stemt dan voor of tegen de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv), ook wel bekend als de Sleepwet. Amnesty heeft grote zorgen over deze wet, omdat die onnodig onze privacy en vrije meningsuiting bedreigt. Ook kunnen onze gegevens in verkeerde handen terechtkomen. We willen een wet die onze veiligheid én onze mensenrechten beschermt. Daarom adviseren wij: stem tegen de Sleepwet op 21 maart. Zo roep je de regering op de wet te verbeteren.

1. Jouw privacy staat op het spel

De regering hoort haar burgers en de democratische rechtstaat te beschermen tegen dreigingen. Daarvoor hebben de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten voldoende bevoegdheden nodig om die dreigingen te kunnen onderzoeken. Maar met de nieuwe wet mogen de diensten nu met een ‘sleepnet’ ook communicatie via de kabel stelselmatig en op grote schaal onderscheppen. Dus ook de gegevens van grote groepen mensen die geen bedreiging vormen voor de samenleving.
Daarom zegt Amnesty: gegevens van mensen die geen bedreiging zijn voor de nationale veiligheid zouden niet stelselmatig en op grote schaal verzameld en geanalyseerd moeten kunnen worden.

Als je niets verkeerd hebt gedaan, waarom wordt jouw privacy dan niet gerespecteerd? Dat is een terechte vraag. Durf je ‘jihad’ nog als zoekterm te gebruiken om jezelf te informeren? Je hebt niet in de hand welke conclusies die diensten trekken uit de gegevens die ze verzamelen. En regeringen wisselen elkaar af. Je weet dus niet wie het straks voor het zeggen krijgt en welke gegevens dan interessant zijn.

2. Jouw gegevens in verkeerde handen?

De wet staat toe dat gegevens ongefilterd gedeeld mogen worden met buitenlandse geheime diensten, dus zonder te weten waar ze precies over gaan. De wet staat zelfs toe dat die gegevens gedeeld mogen worden met landen waar mensen worden onderdrukt. Dat kan grote gevolgen hebben. Zo weten we dat sommige regeringen privéinformatie gebruiken om journalisten of bloggers tegen te werken, activisten te vervolgen, homoseksuelen en lesbiennes te discrimineren en de vrije meningsuiting te onderdrukken.

Ook jouw gegevens mogen niet in verkeerde handen terechtkomen. Wellicht denk je ‘ik heb niets te verbergen, dus wat maakt het uit.’ Dat klinkt logisch, maar informatie die voor jou onschuldig is, kan voor een regering verdacht materiaal zijn. De Nederlandse toezichthouder heeft wel zicht op welke gegevens gedeeld worden, maar kan niet nagaan waar ze daadwerkelijk voor worden gebruikt.
Daarom zegt Amnesty: deel nooit ongefilterde gegevens met buitenlandse geheime diensten.

Stel: Er is een onderzoek naar mensen die in Syrië de strijd van Islamitische Staat steunden en mogelijk willen terugkeren naar ons land. De communicatie vanuit Syrië met een bepaalde stad in Nederland wordt hiervoor onderzocht. De Nederlandse dienst vraagt aan de Turkse geheime dienst informatie over mensen die via Turkije reizen. Die wil de Turkse dienst wel geven, mits ze daar de door Nederland onderschepte gegevens voor terug krijgen. Het kan dus gebeuren dat jouw kritische berichten over Turkije of over president Erdoğan worden gedeeld met Turkije. Voor de Nederlandse inlichtingendienst wellicht niet zo interessant, maar voor de Turkse geheime dienst mogelijk wel. Vooral als je een Turkse achtergrond hebt, zou dat gevolgen kunnen hebben voor jouw volgende bezoek aan Turkije.

3. De toezichthouder moet achteraf bindend kunnen oordelen

In een vrije, democratische samenleving is het belangrijk dat iedereen zich aan de spelregels houdt. In een vrije maatschappij controleert de samenleving de overheid. Omdat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in het geheim werken, is controle echter lastig. Daarom is het van groot belang dat er een externe, onafhankelijke, onpartijdige toezichthouder is die bindend kan oordelen of de geheime diensten hun activiteiten rechtmatig hebben uitgevoerd. Dat garandeert dat er wordt getoetst op machtsmisbruik.

Deze externe toezichthouder bestaat al: de CTIVD, de Commissie van Toezicht voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Als een onderzoek naar het handelen van de geheime diensten is afgerond, deelt de CTIVD de bevindingen met de minister en met de Tweede Kamer. Maar deze bevindingen zijn niet bindend: de minister kan ze naast zich neerleggen. Dus als de CTIVD constateert dat de geheime diensten hun activiteiten onrechtmatig uitvoeren, dan kan deze de diensten niet bevelen de activiteiten te stoppen en de gegevens die onrechtmatig verzameld zijn te vernietigen.

Daarom zegt Amnesty: zorg voor een toezichthouder die achteraf bindend over de uitvoering van de activiteiten van de geheime diensten kan oordelen. Lees hier over toezicht vooraf.

Q&A over het referendum over de Sleepwet

Waar gaat het raadgevend referendum over?

Het referendum gaat over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017. Deze wet is op 11 juli 2017 door een meerderheid in de Eerste Kamer aangenomen. De wet zou op 1 januari 2018 ingaan, maar dat is uitgesteld tot 1 mei 2018. Als de wet in zijn huidige vorm van kracht wordt, krijgen de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten er enkele bevoegdheden bij.

Waarom steunt Amnesty International het referendum?

Amnesty is tegen onderdelen van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017, ook bekend als de Sleepwet), omdat de wet onnodig onze privacy en vrije meningsuiting bedreigt. Ook kunnen onze gegevens in verkeerde handen terechtkomen. De afgelopen jaren heeft Amnesty International samen met andere organisaties geprobeerd om de wet aangepast te krijgen. Dat is onvoldoende gelukt. Daarom steunde Amnesty het initiatief voor een referendum over de Sleepwet en roept nu op om tegen de nieuwe wet in huidige vorm te stemmen. Want over een wet die zulke ingrijpende gevolgen heeft, moet een flink maatschappelijk debat gevoerd worden.

Waarom maakt Amnesty zich zorgen over het sleepnet?


De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, ook Sleepwet genoemd, bedreigt onnodig onze privacy en vrije meningsuiting. De regering hoort haar burgers en de democratische rechtstaat te beschermen tegen dreigingen. Daarvoor hebben de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten voldoende bevoegdheden nodig om die dreigingen te kunnen onderzoeken. De maatregelen die getroffen worden – de wetten die gemaakt worden om de democratische rechtstaat en haar burgers te beschermen tegen aanslagen en andere dreigingen – moeten niet de rechten en vrijheden die diezelfde democratische rechtstaat biedt, ondermijnen.

Met de nieuwe wet mogen de diensten met een ‘sleepnet’ straks ook communicatie via de kabel stelselmatig en op grote schaal onderscheppen. Dus ook de gegevens van grote groepen mensen die geen bedreiging vormen voor de samenleving. Hoe vrij voel jij je dan nog om je mening te delen via e-mail of WhatsApp, of je medische gegevens?
Als je niets verkeerd hebt gedaan, waarom wordt jouw privacy dan niet gerespecteerd? Dat is een terechte vraag. Durf je ‘jihad’ nog als zoekterm te gebruiken om jezelf te informeren? Meld je wantoestanden bij de overheid nog aan een journalist als je weet dat het gesprek via het sleepnet kan worden onderschept? Je hebt niet in de hand welke conclusies die diensten trekken uit de gegevens die ze verzamelen. En regeringen wisselen elkaar af. Je weet dus niet wie het straks voor het zeggen krijgt en welke gegevens dan interessant zijn.

De toezegging van de minister in het regeerakkoord dat ‘van het willekeurig en massaal verzamelen van gegevens van burgers in Nederland en het buitenland geen sprake kan, mag en zal zijn’ is betekenisloos. In een rechtstaat is legitiem overheidsoptreden immers nooit willekeurig. De overheid schrijft geen willekeurige boetes uit en legt geen willekeurige belastingen op. En het massaal verzamelen van gegevens is juist wat beoogd wordt met de sleepnetbevoegdheid. Dat blijkt uit de reactie van het vorige kabinet op een amendement van D66.

Volgens zowel de huidige als de nieuwe wet mogen de inlichtingen- en veiligheidsdiensten gericht kabel- en niet-kabelgebonden communicatie onderscheppen. Gericht betekent hier dat het moet gaan om communicatie van een specifiek persoon, organisatie of technisch kenmerk (zoals een telefoonnummer). Ongericht onderscheppen mag nu ook al, maar alleen niet-kabelgebonden communicatie, zoals satelliet- en radioverkeer. De nieuwe wet noemt dit laatste nu onderzoeksopdrachtgerichte interceptie, waarbij straks ook communicatie via internet onderschept mag worden.

Gegevens die niet relevant zijn voor het onderzoek waarvoor ze verzameld zijn óf die in het kader van een andere onderzoeksopdracht zijn verzameld, moeten zo snel mogelijk vernietigd worden. Gegevens die niet op relevantie zijn onderzocht mogen drie jaar bewaard worden. Deze gegevens mogen gebruikt worden in metadata-analyses en mogen volgens de wet uitgewisseld worden met buitenlandse diensten.


Waarom maakt Amnesty zich zorgen over toezicht?


Toezicht achteraf
De toezichthouder zou achteraf een bindend oordeel moeten kunnen geven over de rechtmatigheid van het handelen van de diensten (houden ze zich aan de wet?). In een vrije, democratische samenleving is het belangrijk dat iedereen zich aan de spelregels houdt. In een vrije maatschappij controleert die samenleving de overheid. De aard van het werk van inlichtingen- en veiligheidsdiensten maakt die controle echter lastig. Ze werken immers in het geheim. Daarom is het van groot belang dat er een externe, onafhankelijke, onpartijdige toezichthouder is die bindend kan oordelen of de geheime diensten hun activiteiten rechtmatig hebben uitgevoerd. Dat garandeert dat er wordt getoetst op machtsmisbruik.

Deze externe toezichthouder bestaat al: de CTIVD, de Commissie van Toezicht voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Als een onderzoek naar het handelen van de geheime diensten is afgerond, deelt de CTIVD de bevindingen met de minister en met de Tweede Kamer. Maar deze bevindingen zijn niet bindend: de minister kan ze naast zich neerleggen. Dus als de CTIVD constateert dat de geheime diensten hun activiteiten onrechtmatig uitvoeren, dan kan deze de diensten niet bevelen om met de activiteiten te stoppen en de gegevens die onrechtmatig verzameld zijn te vernietigen.

Rechterlijke toets vooraf
Het is een stap vooruit dat de regering in de wet het toezicht voordat bepaalde bevoegdheden worden ingezet, heeft versterkt door een aparte Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) in te voeren. Volgens de wet moet de minister voor de inzet van de meeste surveillancebevoegdheden aan de diensten toestemming geven en toetst de TIB vervolgens of de minister zich aan de wet houdt. Concludeert de TIB dat de minister niet rechtmatig heeft gehandeld, dan vervalt de toestemming.

De toetsing door de TIB is met minder waarborgen omkleed dan wanneer de rechter hierover moet oordelen. Die wordt immers voor het leven benoemd én maakt geen onderdeel uit van de uitvoerende macht. Daarnaast is Amnesty van mening dat de rechter het best in staat is om tot een oordeel te komen op het verzoek van de diensten om bepaalde bevoegdheden in te zetten. De TIB daarentegen toetst enkel de toestemming van de minister. De rechter kan daarbij externe deskundigen raadplegen waar nodig. In elk geval zou het beginsel van hoor en wederhoor toegepast moeten worden.

In de wet is alleen voorafgaande toetsing door een onafhankelijke rechter (bij de rechtbank in Den Haag) verplicht wanneer brieven worden geopend, wanneer de communicatie tussen advocaten en hun cliënten wordt afgeluisterd of om de bronnen van journalisten te achterhalen. Maar voor bijvoorbeeld het hacken of afluisteren van een persoon of organisatie is geen toestemming van de rechter nodig. Amnesty vindt dat hier altijd een rechter aan te pas moet komen.


Waarom maakt Amnesty zich zorgen over de uitwisseling van ongefilterde gegevens?


Jouw gegevens kunnen in verkeerde handen komen. De wet staat toe dat gegevens die ongefilterd zijn, gedeeld mogen worden met buitenlandse geheime diensten, dus zonder te weten waar ze precies over gaan. De wet staat zelfs toe dat die gegevens gedeeld mogen worden met landen waar mensen worden onderdrukt. Dat kan grote gevolgen hebben. Zo weten we dat sommige regeringen privéinformatie gebruiken om journalisten of bloggers tegen te werken, activisten te vervolgen, homoseksuelen en lesbiennes te discrimineren en de vrije meningsuiting te onderdrukken.

Ook jouw gegevens mogen niet in verkeerde handen terechtkomen. Wellicht denk je ‘ik heb niets te verbergen, dus wat maakt het uit.’ Dat klinkt logisch, maar informatie die voor jou onschuldig is, kan voor een regering verdacht materiaal zijn. Welke waarborgen zijn er in het ontvangende land? Hoe lang mogen de gegevens daar bewaard worden? De Nederlandse toezichthouder heeft wel zicht op welke gegevens gedeeld worden, maar kan niet nagaan waar ze daadwerkelijk voor worden gebruikt.

Stel: Er is een onderzoek naar mensen die in Syrië de strijd van Islamitische Staat steunden en mogelijk willen terugkeren naar ons land. De communicatie vanuit Syrië met een bepaalde stad in Nederland wordt hiervoor onderzocht. Omdat terugkeerders geregeld via Turkije naar Nederland terug proberen te komen, vraagt de Nederlandse dienst aan de Turkse geheime dienst aanvullende informatie over deze mensen. Die wil de Turkse dienst wel geven, mits ze daar de door Nederland onderschepte gegevens voor terug krijgen. Het kan dus gebeuren dat jouw kritische berichten over Turkije of over Erdoğan worden gedeeld met Turkije. Voor de Nederlandse inlichtingendienst AIVD zal dit niet zo interessant zijn, maar voor de Turkse geheime dienst mogelijk wel. Vooral als je een Turkse achtergrond hebt, zou dat gevolgen kunnen hebben voor jouw volgende bezoek aan Turkije. Daarom zegt Amnesty: deel nooit ongefilterde gegevens met buitenlandse geheime diensten.


Zijn er nog andere bevoegdheden die grootschalige gegevensverzameling mogelijk maken?


De wet biedt nóg een mogelijkheid om grote hoeveelheden gegevens van burgers te verzamelen die geen bedreiging vormen voor de nationale veiligheid. De Nederlandse diensten mogen altijd informanten raadplegen. Een informant kan iedereen zijn die bereid is vrijwillig gegevens te verstrekken aan de diensten, een bedrijf, een overheidsinstelling, een individu. De nieuwe wet maakt mogelijk dat informanten straks ook gegevens kunnen verstrekken door de diensten direct geautomatiseerde toegang tot databases te geven, ook wel realtime toegang genoemd. Dit kan zonder dat er een mens aan te pas komt. Een andere optie is dat informanten databestanden aan de diensten te verstrekken. De gegevens die zo beschikbaar gesteld worden aan de diensten mogen gebruikt worden om te zoeken naar profielen en patronen, ook in combinatie met andere gegevens waar de diensten over beschikken. Via analyses van metadata (gegevens over de communicatie, zoals bijvoorbeeld wanneer je e-mailt, met wie, en de locatie waar je communiceert) kan een vergaande inkijk in je persoonlijke leven geven.

In potentie kunnen met deze bevoegdheid enorm veel gegevens verzameld worden, ook van burgers die geen bedreiging vormen voor de nationale veiligheid. En dat terwijl hiervoor niet dezelfde waarborgen van toepassing zijn zoals die gelden voor de inzet van bijzondere bevoegdheden (zoals het sleepnet of het gericht afluisteren van een persoon). Zo is geen toestemming van de minister en de TIB vereist, mogen gegevens voor onbepaalde tijd verzameld worden en hoeft niet onderzocht te worden of de gegevens relevant zijn voor het onderzoek waarvoor ze verzameld zijn. Daarom zegt Amnesty: gegevens van mensen die geen bedreiging zijn voor de nationale veiligheid zouden niet stelselmatig en op grote schaal verzameld en geanalyseerd moeten kunnen worden.


Ik heb niets te verbergen, dus die wet kan er toch gewoon komen?

Het gaat er niet om of je wel of niet iets te verbergen hebt. Het ‘ik-heb-niets-te-verbergen’-argument zet privacy neer als een ondeugd in plaats van een vrijheid. Het verlangen naar privacy is geen indicatie van crimineel gedrag. Privacy is van groot belang voor autonomie en menselijke waardigheid. Bovendien is privacy een belangrijke fundering voor andere mensenrechten.
Privacy stelt je in staat om grenzen te stellen en jezelf te beschermen tegen tegen ongewilde inmenging in je leven. Zo heb je de ruimte om te onderzoeken en bepalen wie je bent en hoe je de wereld om je heen tegemoet wil treden. Privacy helpt je om grenzen te stellen aan wie je in je huis laat, wie aan je spullen mag komen, met wie je lichamelijk contact hebt, maar ook aan wie toegang heeft tot jouw communicatie en informatie.

Staat alleen het recht op privacy op het spel?

Nee. Het recht op privacy is een recht dat op zichzelf staat, maar het is ook van belang voor andere mensenrechten. Door toezicht (surveillance) op van alles wat we lezen, (be)kijken, luisteren en bespreken, kan je je beperkt voelen bij het verkennen en ontwikkelen van ideeën, ook van minder gangbare en impopulaire ideeën. Denk maar aan het afschaffen van de doodstraf of slavernij, of het instellen van vrouwenkiesrecht of het homohuwelijk. Dat waren in Nederland ooit impopulaire ideeën. Nu zou je je misschien geremd voelen om informatie te zoeken over extreemrechtse of extreemlinkse opvattingen. De vrijheid om er een afwijkende opvatting op na te houden is essentieel voor (het behouden van) een vrije samenleving. Nieuwe ideeën die uiteindelijk de mening van de meerderheid veranderen, beginnen met een minderheid die niet bang is zich uit te spreken en het standpunt van de meerderheid durven uit te dagen.
En privacy is niet voor niets gewaarborgd in het stemhokje. Als dat niet zo zou zijn, zou dat van invloed kunnen zijn op of mensen nog durven te stemmen naar hun ware geweten.

Naast het recht op privacy komen door de Sleepwet ook andere mensenrechten in gevaar, zoals het recht op vrijheid van gedachte, op vrije meningsuiting, en op vrijheid van vergadering. Zelfs het recht om niet gediscrimineerd te worden staat op het spel als overheden de onderschepte gegevens gebruiken om seksuele, etnische of religieuze minderheden te profileren, discrimineren en te onderdrukken.


Is Amnesty voor of tegen referenda?

Amnesty heeft in algemene zin geen mening over de wenselijkheid van referenda. Wij maken gebruik van de beschikbare vreedzame middelen die de democratische rechtsstaat ons biedt om mensenrechtenschendingen tegen te gaan.

Heeft Amnesty subsidie aangevraagd om campagne tegen de wet te voeren?

Nee. Amnesty neemt voor haar acties en onderzoek geen geld aan van overheden.

Ik ben tegen referenda, dus waarom zou ik dit steunen?

Omdat het onderwerp niet alleen jou, maar ons allemaal direct raakt. We nodigen je uit eens goed te kijken waar het om gaat: de mogelijkheid om stelselmatig en op grote schaal communicatiegegevens te verzamelen, ook van burgers die geen bedreiging vormen voor de nationale veiligheid, de mogelijkheid om deze gegevens ongefilterd (dus zonder te weten wat de gegevens zijn) te delen met buitenlandse geheime diensten en het ontbreken van bindend toezicht op het handelen van de diensten. Als jij je ook zorgen maakt, dan is dit het moment om dat via een referendum aan de regering duidelijk te maken. Een stem tegen de wet is zo een oproep aan de regering voor een betere wet.

De wet is met een democratische meerderheid aangenomen. Waarom legt Amnesty zich niet neer bij de uitkomst van het parlementaire debat?

Helaas stemde ondanks flinke lobby en campagnes van maatschappelijke actoren een meerderheid in de Tweede Kamer voor de wet; alleen de SP, Groen Links, D66, Partij van de Dieren, Groep Kuzu/Öztürk stemden tegen. Slechts drie van de vele ingediende amendementen om de scherpe randjes van de wet af te krijgen, werden aangenomen. Ook in de Eerste Kamer stemde een meerderheid voor de wet. Amnesty vindt dat er door de wetgever te weinig kritisch is gedebatteerd over de gevolgen van de wet. Terechte kritiek van experts en maatschappelijke belangenorganisaties legde de minister van Binnenlandse Zaken te gemakkelijk naast zich neer. Een raadgevend referendum is een middel om een langer en intensiever publiek debat te voeren over een wet die zeer grote gevolgen kan hebben voor de rechten en vrijheden van mensen wereldwijd en die aan te vechten.

De regering kan de uitslag naast zich neerleggen. Waarom zou ik dan toch meedoen?

De initiatiefnemers van het referendum zijn gedreven om een maatschappelijk discussie te voeren. Amnesty staat daar volledig achter. Deze discussie heeft tot nu toe onvoldoende plaatsgevonden, terwijl de wet grote gevolgen heeft voor de rechten van alle Nederlanders. Een nee-stem tegen de wet is dus wel degelijk belangrijk.

Is de Sleepwet niet nodig om terrorisme te bestrijden?

Terroristische aanslagen vormen een ernstige bedreiging voor de mensenrechten. Staten hebben de taak om mensen te beschermen tegen aanslagen, tegen gewelddadig extremisme en andere bedreigingen van het recht op leven. Daarom is het niet alleen terecht, maar zelfs uiterst belangrijk dat resoluut wordt opgetreden tegen terrorisme. Maar daarbij moeten staten zich wel aan de mensenrechten houden: wetten die zijn gemaakt om mensen te beschermen tegen de dreiging van terrorisme en de handhaving van deze wetten, moeten verenigbaar zijn met de rechten en vrijheden van mensen.

Het is een probleem dat veiligheidsmaatregelen steeds vaker haaks staan op mensenrechten en de rechtstaat. Dat blijkt uit een onderzoek van Amnesty over antiterrorismewetten in Nederland en dertien andere EU-lidstaten. Wij mogen onze vrijheden niet laten afnemen. Niet door terroristen die onze vrije samenleving met geweld willen vernietigen en niet door politici die onze rechten willen inperken.

De overheid heeft onvoldoende aangetoond dat het noodzakelijk is voor terreurbestrijding om op grote en ongerichte schaal de communicatie van onschuldige burgers af te luisteren en zodoende inbreuk te maken op onze rechten. Maatregelen tegen terrorisme moeten gebaseerd zijn op gedegen informatie en goed politiewerk en niet op massasurveillance: het sleepnet zo ver mogelijk uitwerpen om, naar men zegt, verdachten aan te kunnen houden, is onwettig en niet efficiënt.