Bewijsnood en gedwongen terugkeer
Veel mensen die in Nederland bescherming (asiel) vragen, beschikken tijdens hun asielprocedure niet over (originele) ID-documenten. Het lukt sommigen van hen eveneens niet om op een andere manier te bewijzen waar ze vandaan komen. Dan spreken we van bewijsnood. Wanneer de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) de nationaliteit en identiteit niet geloofwaardig vindt, schuift het andere bewijzen vaak aan de kant. Ze kijken dan niet verder naar de risico’s die iemand loopt bij terugkeer. Dit heeft ernstige gevolgen. De IND wijst de asielaanvraag van deze mensen vaak af.
Afwijzing kan leiden tot uitzetting naar een land zonder voorafgaand te toetsen welke risico’s iemand daar loopt na uitzetting. Ook voor mensen die niet uitgezet kunnen worden, zijn de gevolgen desastreus: voor hen rest een uitzichtloos leven op straat waarbij ze – soms langdurig of herhaaldelijk – vastgezet kunnen worden in vreemdelingendetentie.
Het voordeel van de twijfel
Mensen die bescherming vragen hebben vaak een goede reden voor hun bewijsnood. Wanneer mensen moeten vluchten, kunnen zij hun identiteitsdocumenten immers lang niet altijd meenemen. Misschien moesten ze die documenten noodgedwongen achtergelaten of zijn ze de documenten tijdens de vlucht verloren. Het kan ook zijn dat ze die documenten nooit hebben gehad. Volgens de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) moeten asielzoekers daarom ‘het voordeel van de twijfel’ krijgen. Echter, in de praktijk blijkt in veel gevallen dat er sprake is van ‘het nadeel van de twijfel’. Mensen worden dan niet geloofd en vervolgens afgewezen. Voor mensen die geen identiteitsdocumenten hebben is het vrijwel onmogelijk om hun nationaliteit en identiteit aan te tonen.
Risico’s
Uit het rapport Bewijsnood blijkt dat de IND onvoldoende invulling geeft aan basisprincipes zoals het voordeel van de twijfel. Als de IND iemands verklaringen over nationaliteit en afkomst onvoldoende overtuigend vindt, wordt het asielverzoek niet meer inhoudelijk beoordeeld. Dit kan mensenlevens op het spel zetten.
Het risico bestaat namelijk dat, zónder dat iemands vluchtverhaal is getoetst, de persoon wordt uitgezet naar een land waar die persoon risico loopt op vervolging. Dat kan leiden tot een schending van het Vluchtelingenverdrag en van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (het verbod op refoulement en op uitzetting naar een land waar een persoon een reëel risico loopt op foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing).
Mensen met een ongeloofwaardig geachte nationaliteit en identiteit die niet kunnen worden uitgezet, mogen niet werken, hebben geen recht op opvang of huisvesting en lopen constant het risico opgepakt te worden en in vreemdelingendetentie terecht te komen.
Wat wil Amnesty?
- De rechten van vluchtelingen en asielzoekers die in Nederland zijn worden zowel in de wet als in de praktijk volledig beschermd.
- De IND beoordeelt asielaanvragen adequaat en voorkomt gedwongen uitzetting naar gebieden waar er risico is op foltering en andere mensenrechtenschendingen.
- De IND handelt volgens het principe van ‘voordeel van de twijfel’ en houdt voldoende rekening met de bewijsnood waarin veel asielzoekers verkeren.
- Er wordt voor gezorgd dat de bewijsdruk om nationaliteit en identiteit aan te tonen realistisch is.
- Lees hier de overige aanbevelingen in het rapport Bewijsnood.
Gedwongen terugkeer
Mensen die geen rechtmatig verblijf (meer) hebben, zijn verplicht om Nederland te verlaten. Als ze dat niet zelfstandig doen, volgt een gedwongen traject. Gedwongen terugkeer naar het land van herkomst (na een terugkeerbesluit of na weigering aan de grens) of uitzetting naar een derde land is een complex beleidsterrein en brengt risico’s met zich mee in het kader van mensenrechten.
Als de beslissing tot uitzetting niet zorgvuldig is genomen, kan het terugsturen leiden tot schending van het refoulement-verbod: het Vluchtelingenverdrag en het EVRM verbieden staten om mensen uit te zetten naar landen waar zij te vrezen hebben voor vervolging, of het risico lopen op folteringen of onmenselijke of vernederende behandelingen.
Daar komt bij dat het traject dat leidt tot een gedwongen uitzetting grotendeels achter gesloten deuren plaatsvindt; in detentiecentra, in gesloten busjes van de Dienst Vervoer en Ondersteuning, in cellen op de luchthaven.
Opsluiting en mishandeling na uitzetting
In de afgelopen jaren heeft Amnesty verschillende zaken gedocumenteerd waarin gedwongen terugkeer heeft plaatsgevonden. Sinds 2018 volgt Amnesty de zaak van Ali Mohammed al-Showaikh, een vluchteling uit Bahrein, die direct nadat hij vorig jaar door Nederland was uitgezet naar Bahrein werd gearresteerd en zonder eerlijk proces levenslang gevangen is gezet. Uit het inspectierapport van de Minister van Justitie & Veiligheid uit 2019 bleek dat de IND grote fouten heeft gemaakt in zijn procedure. Zo heeft de IND geen nader onderzoek gedaan naar cruciale informatie die Ali aangeleverd had. In 2023 oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat Nederland de rechten van Ali al-Showaikh heeft geschonden door hem uit te zetten naar Bahrein.
Eerder heeft Amnesty ook een zaak gedocumenteerd van een man die gedwongen uitgezet is naar Sudan, waar hij mishandeld werd direct na aankomst.