Tibet, Binnen-Mongolië, Hongkong, Macau en Taiwan
De centrale regering oefent vergaande druk uit op deze gebieden. Hoe gaat dat in z’n werk?
Vele van de gebieden waar grote groepen etnische minderheden wonen kregen in China de status van ‘autonome regio’. Zo zijn niet alleen Tibet en Binnen-Mongolië, maar ook Xinjiang (klik hier voor meer informatie over Xinjiang) zogenaamde autonome regio’s. Volgens de Chinese wet hebben etnische groepen in deze gebieden een zekere mate van zelfbeschikking, en wordt er gelet op het behoud van hun gebruiken en cultuur. Zo bevat de wet bepalingen die het gebruik van de eigen taal van etnische minderheden in het onderwijs moet beschermen. Maar het wordt steeds duidelijker dat de Chinese overheid lak heeft aan de bescherming van etnische minderheidsculturen, en de betreffende rechtsbepalingen straal negeert.
De inheemse bevolking wordt op grote schaal gediscrimineerd en onderdrukt. In Hongkong, een speciale administratieve regio van China, is er veel verontwaardiging over de voortdurende politieke inmenging van de regering in Beijing. Macau geniet ook de status van speciale administratieve regio van China. Het democratische Taiwan wordt door China beschouwd als Chinees grondgebied.
Mao Zedong gaf in de jaren ’50 opdracht tot het in kaart brengen van de Chinese bevolking om administratie van de gehele bevolking mogelijk te maken. Sindsdien wordt officieel gesproken van 56 etnische groepen; een lijst die niet voldoet aan het werkelijke aantal etniciteiten in China. Experts schatten het werkelijke aantal etnische groepen in China namelijk op zo’n 200. Om het aantal etniciteiten terug te dringen worden sommige kleine groepen gecategoriseerd onder andere (grotere) etnische groepen, waardoor mensen van ‘dezelfde’ etniciteit soms niet dezelfde taal spreken of zelfs maar een culturele achtergrond delen. Daarnaast bestaat er ook een categorie ‘niet-erkend’, waar een groot aantal overgebleven groepen onder geschaard wordt. In de census van 2010 bestond deze niet-erkende groep uit 0,05% van de bevolking, wat neerkomt op meer dan 640.000 mensen (de cijfers van de volkstelling in 2020 worden in twijfel getrokken. China laat een bevolkingsgroei zien, terwijl er ook gesuggereerd wordt dat het aantal inwoners in China juist aan het dalen is). Vooral in grensgebieden als Tibet en Xinjiang zijn er grote concentraties van etnische minderheidsgroepen. Deze gebieden zijn van enorm geopolitiek en economisch belang: zo heeft Tibet de belangrijkste drinkwaterreserves en is Xinjiang rijk aan olie, gas en mineralen.
Om zich van de loyaliteit van de etnische minderheden in deze regio’s te verzekeren, schepte China een beleid dat gericht is op sociale stabiliteit. Zo kregen vele van deze gebieden de status van “autonome regio’s”, om te benadrukken dat de bevolking een zekere autonomie heeft bij het uittekenen van hun lokale beleid, en bevat de wet ook bepalingen die bijvoorbeeld het gebruik van de eigen taal van etnische minderheden in het onderwijs moet beschermen. Maar ondanks wat de naam suggereert, zijn deze regio’s nooit echt autonoom. De centrale regering heeft er nog altijd het laatste woord over het aanstellen van lokale functionarissen en het ontwikkelen van beleid. Ook de wetten ter bescherming van etnische minderheidsculturen worden zeer slecht geïmplementeerd. Reeds langere tijd voert de Chinese staat een politiek van wat vaak “intern kolonialisme” wordt genoemd, waarbij het Han-Chinezen aanmoedigt om te verhuizen naar de grensgebieden (hier is meer te lezen over deze praktijk die ook toegepast wordt in Xinjiang).
Het wordt steeds duidelijker dat China de bevolking in deze regio’s (en de etnische minderheidsbevolking in het algemeen) niet (meer) aan zich wil binden via een beleid van respect voor culturele verschillen. De overheid wil de controle behouden en aanscherpen door de loyaliteit aan de Communistische Partij ongenadig af te dwingen, en op gewelddadige manier de verschillen met de Han-Chinese bevolking uit te wissen.
Tibet
Tibet lijdt sinds de inlijving door China in de jaren vijftig onder systematische onderdrukking door de autoriteiten. De sociale, culturele en politieke rechten van de Tibetaanse bevolking worden met voeten getreden. Het praktiseren van Tibetaanse culturele gebruiken wordt al gauw gelijkgesteld aan separatisme. De Tibetaanse taal raakt in het gedrang, omdat Mandarijn-Chinees een overheersende rol heeft op scholen en op de werkvloer. Discriminatie, willekeurige vervolging en gedwongen verhuizingen zijn aan de orde van de dag. De “onafhankelijke” instituten die burgers moeten beschermen tegen dergelijk onrecht, worden evenals lokale gerechtelijke en politieke instituten voornamelijk bemand door Han-Chinezen en gedomineerd door de Communistische Partij. Politieke activiteiten van de lokale bevolking worden hard aangepakt, evenals contact met de verbannen Tibetaanse regering in ballingschap, die zich in Dharamsala (India) heeft gevestigd. Alle media in de Tibetaanse gebieden staan onder strenge censuur en persoonlijke communicatie wordt gefilterd en gemonitord.
Sinds 2009 hebben meer dan 150 mensen in de Tibetaanse gebieden zichzelf in brand gestoken uit protest tegen de onderdrukking. In maart 2017 stak Pema Gyaltsen zichzelf in brand in Tibetaans gebied in de provincie Sichuan. Bronnen zeiden dat hij waarschijnlijk nog leefde toen hij door de politie werd meegenomen. Zijn familieleden werden vastgehouden en geslagen toen ze de autoriteiten naar zijn verblijfplaats vroegen.
De Tibetaan Tashi Wangchuck werd in mei 2018 veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf voor het aanzetten tot separatisme. Aanleiding was een interview dat hij gaf aan de New York Times. Daarin sprak Tashi over zijn juridische en volledig legale inspanningen voor meer ruimte voor de Tibetaanse taal in het lokale onderwijs.
De Tibetaanse monnik Rinchen Tsultrim uitte zich kritisch over het Chinese beleid op Tibet via WeChat en zijn eigen website. Hij werd nauwlettend in de gaten gehouden door de Chinese autoriteiten en in november 2020 werd hij na een oneerlijk proces tot 4,5 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij zou aangezet hebben tot afscheiding door het publiceren van informatie op WeChat.
Binnen-Mongolië
Sinds 2020 is ook Binnen-Mongolië steeds vaker mikpunt van omstreden maatregelen. De autoriteiten in de Chinese Autonome Regio Binnen-Mongolië hebben controversiële onderwijshervormingen doorgevoerd. In Binnen-Mongoolse leslokalen werd de voertaal van drie vakken – taal en literatuur, politiek en moraliteit, en geschiedenis – vervangen door Mandarijn, de standaardtaal.
De hervormingen hebben geleid tot massale protesten, omdat gevreesd wordt dat ze de voorbode zijn van verdere maatregelen die culturele assimilatie van de meer dan 4 miljoen etnisch Mongoolse inwoners van het gebied in de hand moeten werken.
Uit protest tegen de hervormingen hielden ouders in Binnen-Mongolië hun kinderen dagenlang thuis en bleven de scholen leeg. Op publieke plaatsen werden grootschalige protesten georganiseerd; iets wat al zeker 30 jaar niet meer is voorgekomen in de regio (lees hier [link naar tegel activisme] meer over activisme in China). De autoriteiten dreigden demonstranten met arrestaties, gevangenisstraffen en beslaglegging op bezittingen. Tenminste 23 mensen werden gearresteerd op laste van “ruzie zoeken en het veroorzaken van problemen”, voor het deelnemen aan, of het delen van informatie over de protesten. Dezelfde veroordeling werd ten laste gelegd aan nog eens 129 deelnemers aan de protesten, van wie namen en foto’s publiekelijk werden verspreid door het Publieke Veiligheidsbureau van Tongliao, in een poging hen op te sporen.
Amnesty International deed een oproep aan de Chinese autoriteiten om duidelijkheid te geven over het lot van de arrestanten in Binnen-Mongolië en het recht op vreedzame demonstratie en vrijheid van meningsuiting te respecteren.
Hongkong
Na een periode van 155 jaar onder Brits koloniaal bewind, kreeg Hongkong bij de overdracht aan China in 1997 de status van “speciale administratieve regio”. Bij de overdracht werd afgesproken dat China het politieke, economische en rechtssysteem van Hongkong nog ten minste vijftig jaar ongemoeid zou laten onder het “één land, twee systemen”-beleid, en dat de democratie van Hongkong dus tijdens deze periode intact zou blijven. Hongkong is echter niet vrij van de invloed van de Chinese regering in Beijing, die sinds 1997 regelmatig de gemaakte beloftes uitholt en ondermijnt.
Op 30 juni 2020 legde de Chinese overheid een nieuwe Nationale Veiligheidswet op aan Hongkong. Met deze wet stellen de Chinese autoriteiten ‘separatisme’, ‘ondermijning van de staatsmacht’, ‘terrorisme’ en ‘het heulen met buitenlandse machten om de nationale veiligheid in gevaar te brengen’ strafbaar in Hongkong. Deze begrippen zijn zeer vaag gedefinieerd. De wet voorziet in de oprichting van een Chinees staatsorgaan dat toezicht moet uitoefenen op de ‘nationale veiligheid’ in Hongkong. Daarmee creëert China voor zichzelf de mogelijkheid om rechtstreeks in te grijpen in Hongkong. In bepaalde gevallen kunnen verdachten op het vasteland worden berecht, alwaar het rechtssysteem veel minder waarborgen biedt voor een eerlijk proces. Op het Chinese vasteland worden gelijksoortige vage wetten rondom nationale veiligheid veelvuldig gebruikt om mensenrechtenactivisten en tegenstanders van het regime de mond te snoeren of te laten verdwijnen. Een groep van 86 mensenrechtenorganisaties, waaronder Amnesty International, riep de Chinese autoriteiten op om de wet niet in te voeren, omdat hij afbraak doet aan de fundamentele rechten en vrijheden van Hongkongers.
Als gevolg van de invoering van de Nationale Veiligheidswet is de maatschappelijke ruimte in Hongkong in een rap tempo behoorlijk ingeperkt. Meer dan honderd maatschappelijke organisaties, inclusief media outlets, politieke partijen en mensenrechtenorganisaties, zijn opgeheven of vertrokken uit Hongkong omdat zij niet meer vrij en veilig kunnen opereren vanuit de stad. De Pillar of Shame, een kunstwerk dat ter ere van de slachtoffers van het bloedbad van Tiananmen in 1989 is gemaakt en werd geplaatst op de campus van de Universiteit van Hong Kong, is in december 2021 verwijderd. Hoewel de universiteit geen officiële reden heeft gegeven, tast deze actie niet alleen de erkenning van de gebeurtenis in 1989 aan (lees hier meer over Tiananmen), maar ook de academische vrijheid in Hongkong. Tevens is de herdenking van het Tiananmen bloedbad, dat vanaf 1990 jaarlijks in Hong Kong werd georganiseerd, sinds 2020 verboden. De Hongkongse overheid heeft de coronamaatregelen als reden opgevoerd. Chow Hang-tung, één van de organisatoren van de jaarlijkse wake, wordt vervolgd.
Op 23 maart 2024 is er een nieuwe veiligheidswet in werking getreden, de zogenaamde ‘artikel 23 wetgeving’ (officieel: Safeguarding National Security Ordinance). De wet werd ingevoerd op basis van artikel 23 van de mini-grondwet van Hong Kong, die bepaalt dat de Hongkongse regering lokale wetten moet aannemen om zeven misdrijven te verbieden: verraad, afscheiding, opruiing, ondermijning van de centrale volksregering en diefstal van staatsgeheimen. Tevens mogen buitenlandse politieke organisaties of instanties geen politieke activiteiten ontplooien in de regio, en mogen politieke organisaties of instanties in de regio geen banden aanknopen met buitenlandse politieke organisaties.
In 2003 probeerde de Hongkongse regering al dergelijke wetgeving in te voeren, maar na massaal protest van de Hongkongse bevolking zag de regering toen af van dit plan.
In recente jaren is protest in Hongkong tegen de regering zo goed als onmogelijk gemaakt door eerdere repressieve wetten zoals de eerder genoemde Nationale Veiligheidswet van 2020, wat betekende dat de autoriteiten de artikel 23 wetgeving razendsnel konden uitvaardigen.
Hoewel er enige overlap is met bestaande wetten zoals de Nationale Veiligheidswet van 2020, heeft de nieuwe artikel 23 wetgeving ook nieuwe strafbare feiten gecreëerd, de straffen voor bestaande overtredingen verhoogd en de regering zelfs nog grotere handhavingsbevoegdheden gegeven. Amnesty noemt de inwerkingtreding van deze wet ‘een zware klap voor de mensenrechten’, en geeft aan dat de wet dramatische gevolgen heeft voor de mensenrechten.
Binnen Hongkong is er veel verontwaardiging over China’s voortdurende inmenging. Een overzicht van de verschillende protesten die sinds 1997 hebben plaatsgevonden vind je hier. De belangrijkste protesten zijn de Umbrella Movement (2014) en de Anti-extradition law protests (2019 – 2020).
____________________________________________________________________________________
The Umbrella Movement (2014)
In 2014 was het centrum van Hongkong voor 79 dagen het toneel van grootschalige protesten. De straten werden bezet door tienduizenden mensen, die zich met meegebrachte paraplu’s massaal beschermden tegen de pepperspray en het traangas die de politie inzette om de vreedzame protesten uiteen te drijven. Directe aanleiding voor de protesten was het systeem waarmee Beijing controle houdt over de keuze van de leider van Hongkong (de “chief executive”). Ondanks de lange duur en de grote omvang van de protesten, verloor de beweging in 2014 het momentum en werden de eisen van werkelijke democratie niet ingewilligd. Ook de in 2017 aangestelde chief executive Carrie Lam werd zodoende ondemocratisch verkozen. Later zijn de leiders van deze beweging door de Hongkongse overheid vervolgd.
____________________________________________________________________________________
De anti-extradition law protests (2019-2020)
In 2019 leidde een voorstel voor een uitleveringswet opnieuw tot grootschalige protesten, waarbij op het hoogtepunt 2 miljoen Hongkongers de straat op gingen. De wet zou het mogelijk maken om in China gezochte mensen die zich in Hongkong bevinden, op te pakken en uit te leveren aan China. Zo zou het mogelijk worden om mensen volgens Chinees recht te berechten, zonder de rechtsbescherming die ze wel genieten in Hongkong. Weerstand tegen deze wet gaf aanzet tot de protesten. Deze groeiden vervolgens uit tot een brede en grotendeels vreedzame pro-democratie-beweging. De protesten werden met harde hand onderdrukt. Politie zette traangas, pepperspray, rubberkogels, waterkanonnen en wapenstokken in, ook op plekken waar demonstranten geen uitweg hadden zoals metrostations. Amnesty documenteerde het politiegeweld in deze tijdlijn, en rapporteerde bewijzen van mishandeling en zelfs marteling door de politie. Na maanden van protesten en politiegeweld werd het wetsvoorstel ingetrokken. Inmiddels waren de demonstranten ook vijf eisen gaan stellen, en hierop dongen ze niet af. Naast volledige intrekking van het wetsvoorstel waren dit: vrije verkiezingen, onafhankelijk onderzoek naar het politiegeweld, bescherming van het recht op betoging en vrijlating van gearresteerde demonstranten. Op 30 juni 2020 legde de Chinese overheid een nieuwe Nationale Veiligheidswet op aan Hongkong. Dit gebeurde met het duidelijke doel om de protesten voor eens en altijd de kop in te drukken. Deze wet maakt het mogelijk dat verdachten op het vasteland worden berecht, en zo bereikt China alsnog wat het wou bewerkstelligen met de gewraakte uitleveringswet.
____________________________________________________________________________________
Macau
Macau is een regio aan de zuidkust van China. Het ligt ongeveer 70 km ten westen van Hong Kong. Gokken is hier legaal en door de aanwezigheid van de vele casino’s wordt deze regio ook wel het Las Vegas van Azië genoemd. Het bestaat uit drie eilanden (Schiereiland Macau, Taipa en Coloane). In 1557 werd hier een kolonie gesticht door de Portugezen. De Nederlanders hebben nog getracht om deze kolonie te veroveren aan het begin van de 17e eeuw, zonder succes. Op 20 december 1999 is Macau door de Portugezen overgedragen aan China. Net zoals Hongkong is Macau een Speciale Administratieve Regio (SAR) waarin het één-land-twee-systemen principe geldt, en dit tot en met 2049. De geldende Basic Law ziet toe dat Macau SAR haar eigen valuta, economische, juridische en wetgevende systeem en rechten en vrijheden mag behouden voor vijftig jaar.
In 2009 is in Macau SAR een nationale veiligheidswet uitgevaardigd op basis van artikel 23 van de Basic Law. De wet bestraft (voorbereidende handelingen van) misdaden van verraad, afscheiding of ondermijning tegen de Chinese regering en diefstal van staatsgeheimen. Deze wet werd vrijwel bijna zonder weerstand geïmplementeerd in Macau SAR.
Ondanks de invoering van artikel 23 van de Basic Law, vond er ook na 2009 jaarlijks een Tiananmen herdenking plaats op Senado Square in Macau SAR (lees hier meer over de gebeurtenissen van Tiananmen op 4 juni 1989). Deze herdenking, die bestond uit een traditionele herdenkingsmoment en een expositie over de events van 1989, werd door de Macau Democratic Development Union georganiseerd tussen 1989 tot en met 2019. In 2020 werd deze herdenking door de overheid verboden vanwege de Covid-19 pandemie (lees hier meer over Covid-19 in China). In 2021 heeft de overheid van Macau aangegeven dat de herdenking niet mag plaatsvinden omdat het event zou ‘aanzetten tot ondermijning’ van de regering. Tegen dit besluit is er beroep aangetekend, maar de Court of Final Appeal (TUI) heeft de beslissing van de autoriteiten bekrachtigd. Critici hebben opgemerkt dat het verbod een politieke beslissing is, aangezien de wetten in Macau SAR jaren niet zijn gewijzigd, en herdenkingen altijd vreedzaam zijn verlopen. In 2022 heeft het Macau Democratic Development Union voor het eerst geen aanvraag bij de autoriteiten gedaan voor de jaarlijkse Tiananmen herdenking, maar zijn de mensen er op gewezen om de gebeurtenissen van 4 juni 1989 vooral niet te vergeten.
Taiwan
De status van het eiland Taiwan is omstreden. In het democratische Taiwan, officieel de Republiek China, is deze kwestie een belangrijke politieke splijtzwam. Aan de ene kant zijn er de “blauwe” pro-China partijen die de unificatie van China en Taiwan ondersteunen. Aan de andere kant zijn er de “groene” partijen die de onafhankelijke status en identiteit van Taiwan uitdragen.
Het “één-China-beleid” houdt in dat de regering van de Volksrepubliek China (in Beijing) als enige wettige regering van China (inclusief Taiwan) wordt erkend. De Volksrepubliek China verplicht alle landen die diplomatieke betrekkingen willen onderhouden om dit “één-China-beleid” te onderschrijven. Net zoals de overgrote meerderheid van landen onderschrijft Nederland dit beleid, en heeft het geen diplomatieke betrekkingen met Taiwan (maar wel economische, culturele en wetenschappelijke betrekkingen). Slechts een kleine minderheid van landen erkent Taiwan als soeverein land.
De Volksrepubliek China ziet Taiwan als Chinees grondgebied, en is zeer assertief met het opdringen van deze zienswijze aan regeringen, bedrijven en andere actoren. China heeft geregeld gedreigd dat militaire middelen niet geschuwd zullen worden als een vreedzame vereniging van Taiwan met het “moederland” onmogelijk blijkt.
De VS volgt ook al jaren een één-China-beleid, en is altijd voorzichtig geweest met uitspraken over militaire steun aan Taiwan. In mei 2022 heeft de Amerikaanse president Biden echter expliciet gezegd dat de VS bereid is om het Amerikaanse leger in te zetten als China Taiwan aanvalt – wel haastte het Witte Huis zich nadien om te melden dat Bidens woorden geen breuk vormen met het voorgaande Amerikaanse beleid. De Chinese autoriteiten reageerden fel op Biden’s uitspraak – ze meldden dat de status van Taiwan een interne kwestie is en dat de VS zich hier niet mee moet bemoeien.
Taiwan heeft een sterk profiel als rechtsstaat. Taiwan heeft zich verplicht tot navolging van alle VN-verdragen over mensenrechten, ook al is het land in 1971 uit de VN gezet. In mei 2019 werd in Taiwan, als eerste in Azië, het homohuwelijk gelegaliseerd. Aanleiding hiertoe was een uitspraak van het hooggerechtshof in 2017 dat de toenmalige huwelijkswetten ongrondwettelijk waren vanwege de discriminatie van homoseksuele koppels. De wet werd aangenomen met een belangrijke uitzondering: homoseksuele koppels mogen geen kinderen adopteren die niet genetisch verwant zijn.