Agressieve pro-China-supporters belagen een Amnesty-activist die tijdens het bezoek van de Chinese premier Li Keqiang aan Nederland demonstreert tegen de massale opsluiting van Oeigoeren in 'heropvoedingskampen’ in de Chinese provincie Xinjiang.
© Pierre Crom

Vrijheid van meningsuiting en religie in China

Homepage China-informatieplatform

 

De vrijheid van meningsuiting komt in China steeds meer onder druk te staan en de staat treedt ook steeds harder op tegen elke vorm van religie. Desondanks zijn er in het land honderden miljoenen gelovigen.

Vrijheid van meningsuiting

De vrijheid van meningsuiting staat zwaar onder druk in China. Meningen die afwijken van de visie van de Chinese Communistische Partij (CCP) worden geregeld streng bestraft door ze aan te merken als “aanzetting tot ondermijning van de staatsmacht” of het “verstoren van de sociale orde”. Religieuze leiders of vermeende dissidenten worden achter de tralies gezet. Met het tekenen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens op 10 december 1948 bevestigde China de vrijheid van meningsuiting. Ook in China’s eigen grondwet is die vrijheid verankerd, samen met de vrijheid van vereniging en vergadering. Toch worden publieke figuren zoals journalisten, bloggers en religieuze leiders met grote regelmaat opgepakt voor het verkondigen van hun mening of het verspreiden van nieuws.

De komst van de Nationale Veiligheidswet in 2015 verergerde de situatie (klik hier voor meer informatie over de Nationale Veiligheidswet). De wet bevat een even breed als vaag geformuleerde definitie van nationale veiligheid, waarmee de autoriteiten vrijwel iedereen kunnen vastzetten voor “het ondermijnen van de staat”. Bij dit alles worden de media scherp in de gaten gehouden.

Zelfcensuur

Er zijn in China veel expliciete vormen van censuur, zoals het censureren van media (klik hier voor meer informatie over media censuur in China) of het verbieden van bepaalde termen (klik hier voor een lijst met verboden woorden in China). Op veel grotere schaal echter zet de overheid aan tot zelfcensuur. Door vaag geformuleerde verboden en wetten en door de willekeur waarmee de autoriteiten die toepassen, ontstaat er onduidelijkheid over welke uitspraken zijn toegestaan in de publieke ruimte. De overheid veroordeelt mensen en organisaties voor ongedefinieerde vergrijpen zoals ‘het verspreiden van geruchten’. Dat werkt zelfcensuur in de hand. Publieke uitingen van zowel individuen als organisaties worden afgezwakt of in het geheel achterwege gelaten, uit vrees voor de negatieve consequenties.

Verbod op protesten

De autoriteiten laten slechts mondjesmaat protesten toe, en alleen als het relatief onbeduidende onderwerpen betreft. Zo werd in 2016 in Nanjing een protest van enkele duizenden bezorgde ouders toegelaten. De ouders vroegen om gelijkheid in het onderwijs. Ze reageerden daarmee op nieuw beleid omtrent de zeer competitieve toelatingsexamens voor China’s universiteiten. Dat meer studenten van het platteland moeten toegelaten worden tot de stedelijke universiteiten, leidde tot grote ontevredenheid van de stedelijke ouders, die massaal de straat op gingen. De demonstratie werd beperkt maar wel toegestaan, nieuwsberichten over het protest werden echter grotendeels gecensureerd.

Een demonstratie van zo’n honderd studenten in dezelfde stad in november 2018 werd daarentegen razendsnel beëindigd. De studenten protesteerden op de campus voor de officiële erkenning van een marxistische studentengroep op de Universiteit van Nanjing. Meerdere studenten werden aangevallen en van de campus verwijderd door mannen in burgerkleding. Online berichten over het protest werden verwijderd.

De Chinese Communistische Partij reageert in toenemende mate repressief op jonge activisten die op basis van marxistische ideologie oproepen tot economische gelijkheid en arbeidsrechten (lees hier meer over activisme in China). Dat terwijl Xi Jinping eerder in 2018 een oproep deed om het marxisme opnieuw te bestuderen en toe te passen in de huidige Chinese samenleving. De eigen interpretatie van het marxisme door deze communistische studentengroepen is een alternatief voor de autoritaire en marktgedreven vorm van socialisme die door de overheid wordt gepropageerd. Activistische studentengroepen willen dat de overheid maatschappelijke problemen oplost door terug te keren naar marxistische waarden. De CCP is echter niet gediend van alternatieven voor de staatsideologie en treedt met harde hand op.

Tempel in Zhujiajiao
Tempel in Zhujiajiao

Religie in China

Volgens officiële cijfers van de Chinese regering zijn er meer dan 200 miljoen gelovigen in China. Verschillende experts denken echter dat het aantal gelovigen veel groter is. De internationale ngo Freedom House schatte in 2017 dat het er meer dan 350 miljoen zijn, en daarbovenop nog eens honderden miljoenen mensen die verschillende volkstradities in stand houden.

De Chinese staat erkent vijf religies: het boeddhisme, het katholicisme, de islam, het protestantisme en het taoïsme. Religieuze organisaties moeten zich registreren bij één van de zeven religieuze verenigingen die onder controle staan van de staat en de Communistische Partij. De belangrijkste verenigingen zijn de Boeddhistische Vereniging van China, de Chinese Taoïstische Vereniging, de Islamitische Vereniging van China, de Patriottische Drie-Zelf Beweging (protestantisme) en de Chinese Patriottische Katholieke Vereniging. Andere organisaties, zoals katholieken die zich aansluiten bij het leiderschap van het Vaticaan, kunnen zich niet wettelijk registeren.

De Communistische Partij is officieel atheïstisch. De bijna 90 miljoen partijleden mogen geen religieuze overtuigingen aanhangen. Partijleiders benadrukken dat religie het communisme ondermijnt, en raden partijleden aan om religie te vermijden en zo de eenheid van de partij te bewaren.

Vrijheid van godsdienst

Vrijheid van religie is vastgelegd in de Chinese Grondwet, maar de Grondwet stelt tegelijkertijd dat de staat enkel “normale” religieuze activiteiten beschermt. Nergens wordt er vastgelegd wat ‘normaal’ betekent, maar in de praktijk houdt dit in dat er enkel bescherming is voor activiteiten georganiseerd door geregistreerde religieuze organisaties gecontroleerd door de staat en de communistische partij. Bovendien stelt de Grondwet dat niemand gebruik mag maken van religie om activiteiten te ondernemen die de publieke orde ondermijnen, de gezondheid van burgers schaden, of het onderwijssysteem van de staat beïnvloeden.

Zowel niet-geregistreerde als geregistreerde religieuze organisaties worden nauwlettend in de gaten gehouden. In 2018 trad de nieuwe regulering op religieuze zaken in werking, die een strengere vorm van controle instelt op religieuze organisaties. Verschillende media vermelden hoe het regime van Xi Jinping zich steeds harder opstelt tegenover elke vorm van religie. Dit is onder meer duidelijk zichtbaar in Xinjiang, waar volgens een VN-comité tot een miljoen leden van voornamelijk islamitische etnische groeperingen vastzitten in zogenaamde “heropvoedingskampen”. Verschillende mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International hebben gedocumenteerd hoe de Chinese overheid niet alleen de cultuur maar ook het (islamitische) geloof wil uitstampen onder de etnische minderheidsgroepen.

Religieuze sektes

De Chinese wet verbiedt een groot aantal religieuze en spirituele groeperingen. De strafwet noemt deze groeperingen “sektes” en vervolgt leden van dergelijke groeperingen. Met de Nationale Veiligheidswet van 2015 probeert de staat sektes op te heffen; de activiteiten van sektes zijn illegaal en de wet is erop gericht om ze te voorkomen, stoppen en bestraffen.

De religieus-spirituele beweging Falun Gong is wellicht de bekendste beweging die het stempel “sekte” heeft gekregen. Falun Gong-aanhangers worden in China op brute wijze vervolgd en bestraft. Verder worden ook verschillende christelijke groeperingen zoals “The Church of Almighty God” beschouwd als een sekte.

Falun Gong-beoefenaars in Guangzhou, midden jaren '90
Falun Gong-beoefenaars in Guangzhou, midden jaren ’90

_______________________________________________________________________________________

Academische vrijheid

Een Groningse universiteitscampus in China

Jarenlang bereidde de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) zich voor op het stichten van een dependance in het Chinese Yantai, dat op zo’n 500 km van Peking ligt. De campus werd al gebouwd voordat de RUG betrokken was; de Chinezen zochten een Europese partneruniversiteit voor kennis- en expertise-uitwisseling met als speerpunt landbouw. De China Agricultural University in Yantai en de RUG tekenden begin 2015 de eerste intentieverklaring tot samenwerking. Na een reeks van onderhandelingen kwam er later dat jaar een wederzijds akkoord, dat onder toeziend oog van koning Willem-Alexander en de Chinese president Xi Jinping getekend werd door RUG-voorzitter Sibrand Poppema.

In Nederland maakte het nogal wat los: hoe zit dat met de academische vrijheid in China? Wanneer in 2017 de invloedrijke uitgever Cambridge University Press onder druk van de Chinese autoriteiten ook nog eens 315 wetenschappelijke artikelen verwijdert van haar Chinese website, begint zelfs de – voorheen overtuigde – Groningse universiteitsraad te twijfelen. Is Groningen immuun voor dergelijke druk? 113 Groningse hoogleraren steunen het Yantai-plan alsnog in een open brief: de Chinese campus moet er komen. Een nieuwsbericht later in hetzelfde jaar geeft het plan echter de genadeklap: er moet tenminste één Chinese partijsecretaris van de CCP zitting hebben in het universiteitsbestuur van de Groningse China-campus. De Groningse universiteitsraad constateert dat de academische vrijheid ernstig in het geding is en blaast het project alsnog af.

_______________________________________________________________________________________

 

Homepage China-informatieplatform

Meer over dit onderwerp