Arbeid, vakbonden en gezondheidszorg in China
Tijdens de economische hervormingen van de jaren ‘80 werd het Chinese beleid op twee manieren rigoureus aangepast: de planeconomie werd ontmanteld en de eenkindpolitiek ingevoerd.
In één klap raakte China’s stedelijke bevolking daarmee twee traditionele vormen van sociale zekerheid kwijt: zowel de garantie op werkgelegenheid, huisvesting, gezondheidszorg en een pensioen – tezamen de “ijzeren rijstkom” genoemd – als de mogelijkheid om op hogere leeftijd terug te vallen op je eigen kinderen.
In plaats daarvan heeft de overheid getracht een nieuw systeem van sociale zekerheid te introduceren. Waar de staat voorheen nog voorzag in pensioenen, verzekeringen en een sociaal vangnet, werden in het nieuwe systeem werkgevers en (in mindere mate) werknemers zelf verantwoordelijk voor deze zaken. Handhaving van de nieuwe maatregelen bleef echter uit, wat leidde tot sterk verminderde sociale zekerheid voor de gemiddelde Chinees. Tegenwoordig wordt er in toenemende mate gebruik gemaakt van flexibele arbeidsovereenkomsten, waardoor Chinese werknemers een steeds onzekerder positie op de arbeidsmarkt innemen. Ook de zogenaamde informele economie – waar arbeidsvoorwaarden regelmatig in het geheel ontbreken – groeit snel. Deze tendensen beperken zich niet tot de meer traditionele industrieën zoals fabrieksproductie – die in omvang afneemt – maar gelden ook in grote mate voor de snelgroeiende service-industrie – die ervoor in de plaats komt.
Vakbonden
Vakbonden worden in China alleen toegestaan onder het toezicht van de All-China Federation of Trade Unions (ACFTU). Dat betekent ook dat alle vakbondsactiviteiten moeten worden goedgekeurd door en georganiseerd onder deze ‘government-operated NGO’ (GONGO) (lees hier over GONGO’s in China). De ACFTU is gelieerd aan de overheid en staat onder direct toezicht van de Communistische Partij. Werknemers kunnen aankloppen bij vakbonden onder de ACFTU met klachten over werkomstandigheden en betaling, maar in de praktijk treden deze vakbonden vooral op in het belang van lokale overheden en het bedrijfsmanagement. Daarom worden ze door werknemers als onbetrouwbare partners gezien. Werknemers en activisten die arbeidsrechten verdedigen worden gefrustreerd in hun werk door intimidatie, arbitraire detentie, reis- en andere beperkingen (klik hier voor meer informatie over activisme in China. Dit terwijl ze vooral een goede implementatie van China’s eigen arbeidswetgeving willen bewerkstelligen.
Stakingen en protesten
Door het gebrek aan goede vertegenwoordiging, en een gebrekkige rechtsgang (zie hier voor meer informatie over de rechtsgang in China), zijn Chinese werknemers vaak aangewezen op georganiseerd protest om hun zorgen te uiten en te proberen verandering teweeg te brengen. De wet verbiedt werkonderbrekingen niet en officieel is het dus niet illegaal om spontaan te staken. Autoriteiten lijken het meest tolerant tegenover protesten die zich richten op bedrijven, bijvoorbeeld over onbetaalde lonen of onderbetaling. Tot 2015 vonden er regelmatig grootschalige werknemersprotesten plaats rondom het ontbreken van acceptabele arbeidsvoorwaarden of het niet nakomen van de arbeidsvoorwaarden door werkgevers. In veel gevallen werden deze protesten aangewakkerd en versterkt door de Chinese civil society (klik hier voor meer informatie over de civil society in China). Sinds de harde maatregelen tegen arbeids- en andere mensenrechtenverdedigers in 2015 worden grootschalige protesten nog maar zelden toegestaan. Zoals te zien is op de interactieve protestkaart van China Labour Bulletin vinden er in grote delen van het land nog altijd veel protesten plaats. Deze zijn echter vaak klein in omvang en van korte duur.
Arbeidsmigranten in China
Volgens cijfers van de Chinese overheid waren er in 2018 288 miljoen arbeidsmigranten (nongmingong): vormen zij grofweg een derde van de gehele beroepsbevolking. Tot op de dag van vandaag zijn China’s arbeidsmigranten de motor van de Chinese economie en stedelijke ontwikkeling. Arbeidsmigranten staan in het hukou-huishoudregistratiesysteem (zie hieronder en ook op deze pagina voor meer informatie over dit surveillancesysteem) geregistreerd als “afkomstig van het platteland”, maar leven in stedelijke gebieden en werken veelal in de bouw. Deze groep burgers trekt qua sociale zekerheid daarom nog altijd aan het kortste eind. Zij werken en leven onder erbarmelijke omstandigheden en kunnen in vele gevallen geen beroep doen op het arbeidsrecht. Volgens statistieken uit 2016 had slechts 35,1% van de arbeidsmigranten een arbeidsovereenkomst.
________________________________________________________________________________
Het hukou-huishoudregistratiesysteem
Hukou is een systeem van persoonsregistratie. Het verbindt elk huishouden, en dus elke Chinese persoon, aan een bepaalde plaats (stad of dorp). Alleen in de plaats die vermeld staat in hun hukou kunnen Chinezen aanspraak maken op belangrijke zaken zoals onderwijs en sociale voorzieningen. Een stedelijke hukou (en zeker een hukou van grote steden zoals Beijing en Shanghai) is zeer gewild, omdat sociale voorzieningen en onderwijs er veel beter zijn dan op het platteland. Het is echter heel moeilijk om de plaats van je hukou aan te passen, en helemaal als je een stedelijke hukou wilt.
Het huidige systeem dateert uit de jaren ‘50, en moest er onder andere voor zorgen dat de plattelandsbevolking op het platteland bleef om voldoende levensmiddelen te produceren voor de groeiende bevolking. Toen de vraag naar arbeiders in de grote steden steeg, hield de hukou massamigratie echter niet tegen. Maar dat heeft wel als gevolg dat de arbeidsmigranten, die hun rurale hukou niet kunnen aanpassen, in de steden lage lonen krijgen en er onder erbarmelijke omstandigheden leven. Kinderen hebben vanwege het hukou-systeem geen recht op scholing buiten de eigen regio, en blijven daarom dikwijls noodgedwongen achter op het platteland. Het ontbreken van een stabiele familiesituatie en de daaruit voortvloeiende onvolledige aandacht voor de ontwikkeling van het kind zorgen op grote schaal voor cognitieve achterstanden onder plattelandskinderen.
Deze korte documentaire gaat over een aantal achtergebleven kinderen van migrantenwerkers.
________________________________________________________________________________
Gezondheidszorg
In China is bijna de volledige bevolking gedekt door medische verzekering van de staat. Deze verzekering dekt echter maar een klein deel van de essentiële zorg, dus mensen moeten nog steeds een groot deel van hun medische kosten zelf betalen. Publieke ziekenhuizen zijn eigendom van de staat, maar slechts een klein deel van de zorgkosten wordt betaald met belastinggeld. Dit systeem zorgt ervoor dat er een grote ongelijkheid is tussen arm en rijk wat betreft toegang tot medische behandeling. Ook zijn er in grote steden zeer moderne ziekenhuizen, maar op het platteland ontbreken die.
Alle grote steden hebben ziekenhuizen die gespecialiseerd zijn op verschillende gebieden en zijn uitgerust met moderne faciliteiten. De kwaliteit van de openbare ziekenhuizen en klinieken varieert per locatie; de beste behandeling kan meestal worden gevonden in openbare ziekenhuizen op stadsniveau, gevolgd door kleinere klinieken op districtsniveau. Corruptie in de gezondheidszorg is veelvoorkomend. Om tijdig de juiste zorg te krijgen moeten dikwijls hoge steekpenningen betaald worden, wat kwaliteitszorg alleen toegankelijk maakt voor mensen met een hoger inkomen. Buitenlandse- of joint-venture medische voorzieningen met internationale medewerkers bieden de allerbeste zorg. Deze zijn te vinden in Beijing, Shanghai, Guangzhou en een paar andere grote steden. Ze zijn erg duur – een behandeling kost vaak tien keer zoveel als in een openbaar ziekenhuis.
Ondanks China’s ontwikkeling en snel stijgende gemiddelde welvaart, zijn er op het platteland nog grote problemen op het gebied van gezondheid. Armoede en beperkte toegang tot scholing en medische hulpverlening liggen hieraan ten grondslag. In landelijke gebieden is sinds de jaren ‘50 gezondheidszorg beschikbaar in klinieken die heel beperkte zorg verlenen, met slecht opgeleid medisch personeel en weinig medische apparatuur of medicijnen. De kwaliteit van de gezondheidszorg op het platteland is in de laatste jaren aanzienlijk verbeterd, maar algemene toegang tot zorg blijft moeilijk realiseerbaar, en mensen op het platteland moeten lange afstanden afleggen en (relatief) veel geld betalen voor specialistische zorg.