Beperkingen uit angst voor wanordelijkheden
De meeste demonstraties verlopen vreedzaam en dat moet ook het uitgangspunt zijn. Amnesty ziet in de praktijk echter dat burgemeesters (te) vaak vooruitlopen op mogelijke problemen en het demonstratierecht inperken. Burgemeesters maken vaak een belangenafweging: het demonstratierecht tegenover het belang van de openbare orde en veiligheid. Maar het is niet het een of het ander.
Amnesty bepleit: de veiligheidsbril moet af. De neiging van burgemeesters en politie om elk risico van te voren af te willen dekken druist in tegen de essentie van het demonstratierecht. Burgemeesters moeten zich tot het uiterste inspannen om de demonstratie mogelijk te maken en te beschermen. Elke andere houding doet afbreuk aan het grondrecht om te mogen demonstreren.
De burgemeester mag een demonstratie alleen inperken als dat strikt noodzakelijk is in het belang van de nationale en openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, voor de bescherming van de gezondheid of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Dit is een strenge toets. De meeste demonstraties verlopen bovendien vreedzaam en dat moet ook het uitgangspunt zijn.
Enige overlast is logisch
Demonstraties mogen tot enige overlast leiden bij winkelend publiek, omstanders of ondernemers. Sterker nog, de meeste demonstraties zullen enige vorm van hinder veroorzaken, en dat moet geduld worden. Ook het verkeer zal in veel gevallen in meer of mindere mate gehinderd worden. Het is de verantwoordelijkheid van de burgemeester en de politie om ervoor te zorgen dat een demonstratie veilig verloopt, ook wanneer daarbij een weg afgezet of het verkeer omgeleid moet worden.