Jij mag stemmen. Jij mag trouwen met wie je wilt. Jij kan fietsen op fietspaden. Dat klinkt allemaal volkomen normaal, maar ooit was dat het niet. Demonstranten hebben zich vaak jarenlang actief ingezet om dit te realiseren. We hebben veel te danken aan demonstranten. Toch staat het demonstratierecht onder druk. Wereldwijd, maar ook in Nederland.
Benieuwd hoe anders Nederland er mogelijk uit had gezien zonder demonstranten? Bekijk een aantal voorbeelden van dingen die er zonder demonstranten misschien wel helemaal niet waren geweest.
↓
Algemeen kiesrecht
Tot 1919 mochten alleen de mannen in Nederland stemmen. En tot 1917 was er in Nederland censuskiesrecht. Daardoor konden alleen mannen boven de 23 jaar en die een bepaalde hoeveelheid belasting betaalden hun volksvertegenwoordigers kiezen. Dat dat nu anders is, hebben we te danken aan mensen die niet bang waren om tegen de stroom in te zwemmen, om anders, ‘zeurderig’ of ‘vervelend’ gevonden te worden. Mensen die demonstrant durfden te zijn. Op Rode Dinsdag, Prinsjesdag 1911, demonstreerden zo’n 20.000 mensen in Den Haag tegen het censuskiesrecht. En ook aan de invoering van het vrouwenkiesrecht in Nederland gingen flink wat protestacties vooraf. Bijvoorbeeld op 18 juni 1916, toen 18.000 mensen in Amsterdam de straat op gingen om hiervoor te demonstreren.
Fietspaden
Nederland is een fietsland met overal fietspaden. Maar zo vanzelfsprekend is dat niet. Met de komst van de auto werd in de landen om ons heen de fiets steeds meer verdreven. Ook in Nederland wilden stadsbesturen in de jaren ’70 ruim baan aan de auto’s geven. Maar fietsers staken daar een stokje voor. Er ontstonden actiegroepen door het hele land. En de voorloper van de Fietsersbond werd opgericht, de ENWB. Om op te komen voor fietsersbelangen waren er verschillende protestacties. En dat hielp. Sinds de jaren ’70 is er, mede dankzij mensen die in verzet kwamen, steeds meer ruimte voor de fiets gekomen.
Foto: 1977, Museumplein. Zo’n 10.000 fietsers zich verzamelden. Liggend op de grond vroegen ze aandacht voor het aantal verkeersslachtoffers van dat jaar.
Het recht om te houden van wie je wilt
Tot 1971 was homoseksualiteit in Nederland in sommige gevallen nog strafbaar. Ja, echt. Het wetsartikel 248 bis stelde seks tussen mensen van hetzelfde geslacht strafbaar als een van hen jonger was dan 21 jaar. Voor heteroseksueel contact lag de minimumleeftijd op 16 jaar. Het wetsartikel was dus discriminerend. Het ging ervan uit dat jongeren gevoelig waren voor ‘homoseksuele verleiders’ en zo homoseksueel ‘gemaakt’ konden worden. De zogenaamde ‘verleider’ kon bestraft worden met 4 jaar cel.
Op 21 januari 1969 (foto) demonstreerde een groep van zo’n honderd lhbti’ers in Den Haag. Ze eisten dat het wetsartikel uit het wetboek van strafrecht verdween. En dat hielp, want 2 jaar later gebeurde dat.
Recht op zelfbeschikking
Wie kent ze niet: de Dolle Mina’s. Sinds de jaren ’70 strijden deze dappere vrouwen om baas in eigen buik te zijn. Hun eisen: abortus uit het wetboek van strafrecht, abortus in het ziekenfonds, en vooral: de vrouw beslist. Want tot 1984 was abortus onder alle omstandigheden volgens de wet verboden. Door de toenemende discussie in de jaren ’60 en ’70 werd abortus wel gedoogd. Speciale abortusklinieken openden hun deuren, en justitie greep niet in. Na drie afgewezen wetsvoorstellen, namen de actievoerders geen genoegen met een ‘status quo’. En maar goed ook. Op 1 november 1984 trad de nieuwe Wet Afbreking Zwangerschap in (WAZ). Door deze wet kon zwangerschap tot 24 weken legaal afgebroken worden in een speciale kliniek of het ziekenhuis. Een stap in de goede richting. Abortus werd legaal, maar alleen als het voldeed aan specifieke eisen. De strijd was dus nog niet gestreden.
Recentelijk is de verplichte bedenktijd van vijf dagen geschrapt. Maar abortus staat nog steeds in het Wetboek van Strafrecht. Vandaag de dag strijden nog steeds veel mensen voor die aanpassing. Zoals de Dolle Mina’s toen al zeiden: haal abortus uit het Wetboek van Strafrecht. Abortus is geen misdrijf. Het is gezondheidszorg.
Geen Zwarte Piet bij de landelijke intocht
Kritiek op Zwarte Piet is niet alleen iets van de 21e eeuw. De eerste kritiek stamt uit 1930 en is daarna nooit verstomd. ‘Racisme is overal – stop waar je het tegenkomt’ luidde in 1980 breed onder lokale actiegroepen die een einde eisten van de figuur Zwarte Piet. De afgelopen jaren zijn de demonstraties rondom Zwarte Piet toegenomen. Tegelijkertijd staat het demonstratierecht in deze gevallen onder druk. Demonstraties worden nog steeds regelmatig ingeperkt worden vanuit een vrees voor ongeregeldheden door dreiging met geweld door vijandig publiek, en de overheid doet hier onvoldoende om het recht op demonstratie te beschermen.
Maar de demonstraties waren niet zonder succes. Want bij de landelijke intochten van Sinterklaas is geen Zwarte Piet meer te zien, en zijn er alleen nog maar roetveegpieten. Ook in het Sinterklaasjournaal zijn geen volledig Zwarte Pieten meer te zien.