Li Qiaochu

Mensenrechtenverdediger Li Qiaochu: vastgezet

Dit is een gearchiveerde pagina. Voor meer actuele informatie over mensenrechten in China, ga naar het China Informatieplatform.

Li Qiaochu is een bekende mensenrechtenverdediger. Ze zet zich in voor gelijke rechten voor arbeiders, vrouwen en anderen. Als gevolg van haar activisme is Li Qiaochu vaak lastiggevallen door de politie. Toen haar partner, de jurist en activist Xu Zhiyong, meldde dat hij in detentie was gemarteld, riep ze publiekelijk op tot zijn vrijlating en een betere behandeling. Ze werd daarop vastgezet door de Chinese autoriteiten.

De Chinese regering is partij bij het VN-Verdrag tegen marteling en heeft de plicht om beschuldigingen van marteling te onderzoeken. Ze moet mensen die marteling melden, zoals Li Qiaochu, beschermen. In plaats daarvan legde de Chinese regering haar het zwijgen op.

Vastgezet omdat ze schendingen rapporteerde

Op 16 maart 2020 pakte de politie Li op en zette haar gevangen op een onbekende locatie. Waar en waarom ze werd vastgehouden is niet bekend. Eind juni 2020 werd ze onverwacht vrijgelaten. Op 6 februari 2021, kort nadat Li publiekelijk had geklaagd over de marteling en mishandeling van haar partner en anderen, kreeg ze een telefoontje van een politieagent en werd haar gevraagd om ‘een praatje te komen maken’. Ze werd toen vastgezet en werd later beschuldigd van ‘het aanzetten tot ondermijning van de staatsmacht’.

Li Qiaochu zit gevangen omdat ze schendingen van mensenrechten rapporteerde en vreedzaam actievoerde. Amnesty International roept de Chinese autoriteiten op haar onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten, tenzij er echt bewijs is dat ze een internationaal erkend misdrijf heeft gepleegd en dat ze eerlijk wordt berecht. Door zich uit te spreken over mensenrechtenschendingen deed ze niet anders dan gebruikmaken van haar recht op vrijheid van meningsuiting.

De rechten van arbeidsmigranten

In de winter van 2017 ontruimden de autoriteiten van Beijing wijken met ‘bevolkingsgroepen met een laag inkomen’. Daar woonden voornamelijk arbeidsmigranten. Het was de grootste ontruimingsoperatie in Beijing sinds de voorbereidingen voor de Olympische Spelen van 2008. Li Qiaochu verzamelde samen met vrijwilligers informatie over de meest getroffen gemeenschappen om de verdreven arbeidsmigranten aan een nieuwe baan te helpen en betaalbare huisvesting te vinden. Li is ook een feminist die actief deelnam aan verschillende nationale #MeToo-campagnes.

Huizen in Beijing worden gesloopt in november 2006. Het was onderdeel van de 'make-over' van de stad in de aanloop naar de Olympische Spelen van 2008.
© Dubin
Huizen in Beijing worden gesloopt in november 2006. Het was onderdeel van de ‘make-over’ van de stad in de aanloop naar de Olympische Spelen van 2008.

De gearresteerde activisten van ‘709’

Sinds de Chinese president Xi Jinping eind 2012 aan de macht kwam, worden mensenrechtenverdedigers steeds meer tegengewerkt. Dit was al duidelijk toen Beijing op 31 juli 2015 de Olympische Winterspelen van 2022 kreeg toegewezen. Slechts enkele weken voor dit besluit begon de Chinese regering met het onderdrukken van mensenrechtenverdedigers, een campagne die de naam ‘709’ kreeg.

‘709’ verwijst naar 9 juli en is de aanduiding voor een golf van arrestaties die plaatsvond onder advocaten en mensenrechtenactivisten op en na 9 juli 2015. Bijna 250 advocaten en activisten werden ondervraagd of vastgehouden door agenten van de staatsveiligheid.

Onderdrukking duurt voort

Nog steeds worden mensenrechtenverdedigers en activisten vervolgd. Ze worden systematisch onderworpen aan pesterijen, intimidatie, gedwongen verdwijningen en willekeurige en incommunicado detentie, waarbij contact met de buitenwereld onmogelijk is. Ook worden veel mensenrechtenverdedigers tot lange gevangenisstraffen veroordeeld. Er is in China geen onafhankelijke rechtspraak en veel processen verlopen niet eerlijk. Mensenrechtenverdedigers en activisten worden regelmatig beschuldigd van vaag geformuleerde misdrijven zoals ‘ondermijning van de staatsmacht’, ‘aanzetten tot ondermijning van de staatsmacht’ en ‘ruzie zoeken en problemen uitlokken’.

Steeds minder mogelijkheden voor activisten

De toenemende onderdrukking begon in 2013. De overheid richtte haar pijlen toen op de ‘New Citizens Movement’, een netwerk van activisten die zich inzetten voor meer transparantie van de overheid en die corruptie aan de kaak stellen. Het was het eerste duidelijke teken dat de nieuwe president Xi Jinping het niet tolereerde dat mensen het regeringsbeleid in twijfel trekken. Andere sleutelmomenten waren onder meer de hierboven gememoreerde ‘709-onderdrukking’, die op 9 juli 2015 begon. In datzelfde jaar richtte de Chinese regering zich specifiek op activisten die zich bezighielden met sociale kwesties, waaronder arbeidsrechten en gender.

In maart 2015 werden vijf Chinese feministen die het bewustzijn over seksuele intimidatie wilden vergroten, meer dan een maand vastgehouden. In december 2015 begonnen de autoriteiten hard op te treden tegen activisten die zich inzetten voor arbeidsrechten. De Buitenlandse ngo-wet, die van kracht is sinds 2017, legde strenge beperkingen op aan ngo’s. Terwijl Beijing de wereld in 2022 verwelkomt op de Olympische Winterspelen, laat deze wet duidelijk het wantrouwen van de Chinese autoriteiten zien tegenover buitenlandse (en Chinese) ngo’s.