‘Amnesty wil een wet die veiligheid én mensenrechten waarborgt’
In 2017 schaarde Amnesty Nederland zich achter een referendum over de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Amnesty-medewerker Nine de Vries legt uit wat er mis is met deze ‘Sleepwet’ en waarom Amnesty het referendum steunde. ‘Willen we dat de diensten zulke vergaande bevoegdheden krijgen?’
‘Het is op zich goed dat er zo’n wet is’, zegt Nine de Vries, medewerker surveillance van Amnesty Nederland, over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De wet, ook wel de ‘Sleepwet’ genoemd, werd in 2017 aangenomen door de Tweede en Eerste Kamer en was op 21 maart 2018 onderwerp van een raadgevend referendum. De wet geeft de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten bevoegdheden voor onderzoek naar mogelijke bedreigingen van de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde.
De Vries: ‘Het is de vervanging van de huidige wet uit 2002, en die was inderdaad aan vervanging toe. Maar de bevoegdheden van de diensten zijn uitgebreid, en wat Amnesty betreft worden onze mensenrechten daarbij niet voldoende beschermd.’
Wat is er mis met de wet?
‘Een van de dingen waarover Amnesty zich zorgen maakt is wat het “sleepnet” is komen te heten: de inlichtingendiensten mogen straks stelselmatig en op grote schaal communicatie via internet onderscheppen van burgers die geen bedreiging vormen voor de samenleving. De nieuwe wet staat bovendien toe dat deze gegevens ongefilterd worden gedeeld met buitenlandse diensten. Dit betekent dat de diensten niet goed weten waar deze gegevens over gaan en welke risico’s het delen met zich meebrengt. De gegevens mogen ook worden gedeeld met diensten van landen waar mensen worden onderdrukt.’
Die wet was lang in voorbereiding. Wanneer is Amnesty zich ermee gaan bemoeien?
‘De oude wet is in 2013 geëvalueerd en dat leidde in 2015 tot een openbaar wetsvoorstel waarop iedereen kon reageren. Dat hebben wij gedaan. Op ongeveer tien punten zeiden we: hier wringt de wet of is hij echt niet goed. Vervolgens was het héél lang stil. Er ging een nieuw wetsvoorstel naar de Raad van State, die bracht een advies uit, de regering paste het weer aan, en uiteindelijk werd pas in oktober 2016 een nieuw wetsvoorstel openbaar, het wetsvoorstel dat naar de Tweede Kamer ging. Daarin was wel iets verbeterd; zo was er een toetsingscommissie toegevoegd die beoordeelt of de toestemming voor bepaalde “bijzondere bevoegdheden” – zoals afluisteren – wel rechtmatig is verleend door de verantwoordelijke minister. Die toetsing is echter marginaal, en de andere verbeteringen ook. En daarna ging het heel snel, want begin 2017 werd de wet al aangenomen door de Tweede Kamer en kort daarna door de Eerste Kamer.’
En toen was er ineens een groepje studenten dat een referendum over de wet wilde houden. Wat dachten jullie toen jullie daarvan hoorden?
‘Toen dachten wij: dit is een kans om het publieke debat hierover een impuls te geven. Want dat was er nauwelijks geweest. Er was nog zo weinig gesproken over de vraag: wil je dat de diensten zulke vergaande bevoegdheden krijgen met in potentie zulke verstrekkende gevolgen? Dus we zochten contact met die studenten om kennis te maken. Dat was erg inspirerend, zes jonge mensen die zeggen: dit laten we niet over onze kant gaan, we komen in actie. Persoonlijk vind ik dat soort dingen heel hoopvol, die energie en actiebereidheid.’
Hoe reageerde Amnesty’s achterban op jullie steun aan het referendum?
‘We hadden best wat uit te leggen, vooral: waarom is dit een mensenrechtenprobleem, en wat is de urgentie? Het recht op privacy is een vrij abstract mensenrecht en het werk van de diensten speelt zich grotendeels af in het geheim. Ons standpunt is vooral dat je veiligheid en privacy niet tegenover elkaar moet stellen. De staat heeft de plicht zijn burgers te beschermen tegen terrorisme en andere bedreigingen van de nationale veiligheid. En de diensten moeten toereikende middelen en bevoegdheden hebben om onze rechten en vrijheden te beschermen. Maar die middelen mogen niet diezelfde rechten en vrijheden ondermijnen. Amnesty wil een wet die de veiligheid én de mensenrechten waarborgt.’