‘Crisisonderzoek levert onomstotelijk bewijs’
Tirana Hassan leidt vanuit Genève Amnesty’s Crisis Response Unit. Dat onderzoeksteam komt in actie als ergens een crisis uitbreekt, om razendsnel onomstotelijk bewijs van mensenrechtenschendingen te verzamelen, voordat het verdwenen is.
Dankzij een royale bijdrage van de Nationale Postcode Loterij kon het team flink uitbreiden en investeren in uitrusting en technologie, waarmee het in de moeilijkste gebieden bewijs verzamelt, analyseert en onder de aandacht brengt. Daardoor kan Amnesty eerder en sneller onderzoek doen, kwalitatief betere informatie verzamelen en die op een aansprekende manier naar buiten brengen. Hassan: ‘Door verschillende soorten data met elkaar te verbinden, produceren we onomstotelijk bewijs waartegen regeringen zich moeten verweren. Regeringen kunnen dat niet zomaar naast zich neerleggen.’
Wie maken er deel uit van het team?
‘Al onze onderzoekers hebben meer dan tien jaar ervaring in specialistisch onderzoek in extreem gevaarlijke en onzekere gebieden. Ik ben er daar een van. Wij interviewen ter plekke ooggetuigen en verzamelen zoveel mogelijk forensisch bewijs. Daarnaast hebben we een data-analist, specialisten in digitale verificatie en het op afstand verzamelen van informatie (remote sensing) en een militair expert in dienst en werken we samen met onder anderen architecten en computerwetenschappers. Dat heeft ons onderzoek flink verbeterd. Voorheen verzamelden we bijvoorbeeld alleen maar bewijs dát er een bom was ontploft, maar de militair expert stelt nu vast wie hem gemaakt heeft, wie hem waarvandaan heeft laten vallen, enzovoort. Onze communicatieadviseur bedenkt vervolgens hoe we onze bevindingen op een aansprekende manier naar buiten kunnen brengen.’
Hoe helpt nieuwe technologie jullie?
‘Ons project Decode Darfur was vorig jaar bijvoorbeeld revolutionair. We vroegen vrijwilligers uit onze achterban ons te helpen bij het analyseren van satellietbeelden op aanwijzingen van aanvallen op dorpen in Darfur. In een paar dagen tijd beoordeelden zij evenveel beelden als waar een voltijds medewerker vier jaar (9.056 uur) over zou doen.
We ontwikkelen nieuwe technologieën, maar combineren vooral bestaande technologieën op nieuwe manieren met elkaar. Zo kunnen we de interviews, locatiefoto’s en munitie die onze onderzoekers verzamelen, combineren met bijvoorbeeld videobeelden en satellietbeelden. Daardoor krijgen we een completer beeld van een aanval.
Dat zorgt er zelfs voor dat we ook onderzoek kunnen doen als we niet ter plekke kunnen zijn. Libië inkomen was bijvoorbeeld vrijwel onmogelijk. Maar mensen die bij executies daar aanwezig waren hebben filmpjes daarvan op internet gezet. Onze experts konden met gebruikmaking van geavanceerde technologie aan de hand daarvan de locaties van de executies vaststellen. Zo konden we er toch over publiceren.’
Is het einde van het veldonderzoek in zicht?
Nee, we zullen nooit zonder onderzoekers ter plekke kunnen. Zij interviewen mensen en maken foto’s van bijvoorbeeld verwondingen die we dan aan een forensische expert kunnen laten zien. Uiteindelijk gaat er niets boven dingen met je eigen ogen zien, want anders moet je op de informatie van anderen vertrouwen.
In december brachten jullie samen met de virtual reality-afdeling van Al-Jazeera een 360-graden-video uit over uit Myanmar verdreven Rohingya’s in een vluchtelingenkamp in Bangladesh. Waarom kozen jullie voor deze nieuwe techniek?
‘Over de Rohingya verzamelden we veel informatie, maar hoe vertel je die verhalen zodat ze echt gaan leven voor mensen die thuis op de bank zitten of die in New York beslissingen nemen tijdens bijeenkomsten van de VN-Veiligheidsraad? We besloten te experimenteren met 360-graden-video. Dat is indrukwekkend, omdat je dankzij de virtual reality echt het gevoel hebt dat je erbij bent in het vluchtelingenkamp. Je hoort de verhalen van drie personen, maar ziet om je heen duizenden andre mensen met soortgelijke verhalen. Twee maanden na de lancering van de video hebben al meer dan een miljoen mensen ernaar gekeken en binnenkort houden we ook voorstellingen bij de VN-Veiligheidsraad en de VN-Mensenrechtenraad.’
Wat zijn jullie plannen voor de toekomst?
‘We zijn op zoek naar methodes om meer informatie sneller te verwerken. Zo hebben we samen met een universiteit een geslaagde proef gedaan met een zelflerend algoritme dat een bepaald type wapen op foto’s leerde opsporen. Daar zullen we in de toekomst veel aan hebben, want het scheelt ons vele uren mensenwerk.
Ook willen we ons meer richten op aspecten van crises waar vaak geen oog voor is, zoals wat er gebeurt met extra kwetsbare mensen als kinderen, mensen met een handicap en ouderen. En voor de verdere toekomst bedenken we hoe we moeten omgaan met milieuproblemen. Die hebben grote gevolgen voor de mensenrechten. Dat vraagt specialistische kennis.’
Hoe houd je je werk vol?
‘Ik ben ervan overtuigd dat ik in het geweer moet komen tegen onrecht. Als ik het donkerste zie waartoe mensen in staat zijn, denk ik: iemand moet hiervoor ter verantwoording worden geroepen. Ik ben er ten diepste van overtuigd dat mensen veilig moeten zijn. En dat ik daar mede verantwoordelijk voor ben. De mensen met wie ik praat moeten leven met de gruwelijkheden die ze beschrijven. Daardoor kan ik niet weglopen en me depressief gaan zitten voelen. Het is mijn verantwoordelijkheid iets te doen met wat ze me vertellen en met de tijd die ze in mij investeren. Daarom zal ik er bij mensen die verantwoordelijk zijn voor schendingen, of er iets tegen kunnen doen, aan hun kop blijven zeuren totdat ze echt veranderen.’