© Amnesty International

Interview Floor

Handel tegen elke prijs

Nederland negeert de mensenrechten bij zijn handelsbeleid in China, Saudi-Arabië en Rusland, vertelt Floor Beuming, een van de auteurs van het Amnesty-rapport over deze kwestie.

Al jaren houdt Amnesty zich intensief bezig met Rusland, China en Saudi-Arabië. Logisch, want in die landen neemt de repressie en de minachting voor de mensenrechten enorm toe. Maar tegelijkertijd is er ook een grote toename van de handel met die landen te zien, al geldt dat niet meer voor Rusland, sinds de inval van dat land in Oekraïne. Daarom wilde Amnesty onderzoeken in hoeverre mensenrechten een rol spelen bij de steun die de Nederlandse overheid geeft aan bedrijven die zaken willen doen in de drie landen. Het onderzoek resulteerde in het rapport Trading at any cost – Dutch government puts economic interests before protecting human rights.

‘Bedrijven kunnen op verschillende niveaus betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen,’ zegt Floor Beuming, senior medewerker Strategie, Onderzoek & Lobby. ‘Ze veroorzaken zelf schendingen, bijvoorbeeld door vakbonden te verbieden. Ze kunnen aan schendingen bijdragen, doordat ze bijvoorbeeld een onderaannemer inhuren die zijn medewerkers niet betaalt. Of ze kunnen er zijdelings bij betrokken zijn, bijvoorbeeld als ze aan een project werken waarbij andere bedrijven zich schuldig maken aan mensenrechtenschendingen. In al deze gevallen hebben bedrijven de verantwoordelijkheid om er iets aan te doen, hoewel de invloed die een bedrijf kan uitoefenen natuurlijk verschilt per situatie.’

It’s the economy, stupid

In eerste instantie wilden Amnesty’s onderzoekers zich alleen op bedrijven richten, maar, zegt Beuming, ‘we realiseerden ons op een gegeven moment dat we het Nederlandse handelsbeleid in kaart moesten brengen, omdat we een enorme toename zagen van het aantal mensenrechtenschendingen, waar vanuit de Nederlandse overheid maar weinig kritiek op was. Tegelijkertijd zijn China, Saudi-Arabië en Rusland (tot de oorlog met Oekraïne) voor Nederland al jarenlang prioriteitslanden in het handelsbeleid. We wilden weten hoe die geselecteerd worden en of mensenrechten daarbij worden meegenomen. Dat bleek niet het geval. Er telden alleen economische belangen.’

Amnesty’s onderzoek laat zien dat de Nederlandse overheid uitgebreide diplomatieke en financiële steun gaf aan Nederlandse bedrijven met (geplande) activiteiten in China, Saudi-Arabië en Rusland. De overheid stimuleerde en faciliteerde bedrijven bij het zaken doen in deze landen, zonder ze duidelijk te waarschuwen voor de mensenrechtenrisico’s. Hierbij stelde de overheid bovendien slechts vage, vrijblijvende mensenrechtenvoorwaarden voor het krijgen van overheidssteun.

Sectorafhankelijk

Amnesty vindt niet dat je helemaal geen zaken mag doen in deze landen, zegt Beuming. ‘Maar het actieve handelsbeleid geeft wel het signaal af aan bedrijven dat de overheid zakendoen in deze landen verantwoord vindt, ondanks de hoge mensenrechtenrisicio’s.’ Het gevaar op schendingen is ook sterk afhankelijk van de sector waarin een bedrijf opereert. Bij iets als medische apparatuur kun je je afvragen of daar grote mensenrechtenrisico’s mee gepaard gaan, zegt Beuming. ‘Maar surveillanceapparatuur verkopen aan China: dat is een heel ander verhaal. Of neem de bouwsector in Saudi-Arabië: je moet als bedrijf echt een grote inspanning verrichten wil je erachter komen hoe het bedrijf waarmee jij zakendoet zijn arbeidsmigranten behandelt. En de vraag is of dat kan in een land met grote repressie van de vrijheid van meningsuiting, waar alle mensenrechtenverdedigers de mond is gesnoerd. Want hoe doe je onderzoek?’

Positieve noot

Amnesty heeft bij het ministerie van Buitenlandse Zaken een uitgebreide sessie gehad over de aanbevelingen uit het rapport. ‘BZ zegt dingen beter te willen gaan doen, zoals bedrijven informeren over de mensrechtenrisico’s. Maar ik ben weinig hoopvol gestemd. Er kan enorm veel geld verdiend worden in die landen. Ik denk niet dat Nederland dat wil opgeven,’ zegt Beuming, die toch afsluit met een positieve noot: ‘We blijven ons hierin vastbijten. BZ kijkt nu of er richtlijnen kunnen komen voor zakendoen in hoogrisicolanden als China en Saudi-Arabië, zoals die al bestaan voor landen in conflictgebieden. Dat is weliswaar een klein stapje, maar toch een goede ontwikkeling.’