Zelfbeschikking en mensenrechten
Zelfbeschikking is het recht op eigen keuzen en zelfstandigheid, zowel voor het individu als voor een collectief, bijvoorbeeld een volk.
Het individuele recht op zelfbeschikking kan gezien worden als een element van de persoonlijke vrijheid, en daarmee als een grondslag van de mensenrechten. De individuele zelfbeschikking speelt onder meer een rol bij privacy, bij euthanasie en in het opkomen voor menselijke waardigheid.
Collectief recht
Het collectieve recht op zelfbeschikking is de autonomie die volken en staten hebben. De VN-verdragen van 1966 noemen het recht op zelfbeschikking van volken, het Afrikaans Handvest voor de Rechten van Mens en Volken stelt dit met nog meer nadruk. Dat zelfbeschikkingsrecht is daarmee onderdeel van de collectieve rechten geworden. In de praktijk echter wordt het internationaal recht beheerst door staten; volken zonder staat kunnen zelden aanspraak maken op soevereiniteit. Er bestaat geen criterium op grond waarvan een bepaalde groep zich als ‘volk’ internationaalrechtelijk zelfbeschikking kan verwerven.
Volken
Een volk is een groep mensen met een gedeelde taal, cultuur en geschiedenis. Volken zijn formeel de basis van het internationaal recht (volkenrecht). Het aantal volken in de wereld is moeilijk te schatten, maar zou gelijk kunnen worden gesteld aan het aantal talen: ongeveer vijfduizend. De uitroeiing van een volk, of poging daartoe, heet genocide als het om een etnische groep gaat. Er is sprake van (massale) buitengerechtelijke executies als het een ander soort volk of (politieke) bevolkingsgroep betreft.
Amnesty’s visie
Amnesty steunt het beginsel van zelfbeschikking, maar heeft geen standpunt over de rechtvaardigheid van concrete aanspraken. In elk geval mag een streven naar zelfbeschikking niet worden onderdrukt of afgedwongen met middelen die de mensenrechten schenden.
Voorbeelden
Het recht op zelfbeschikking maakt pas kans wanneer een volk door gewapende strijd (bijvoorbeeld de Eritreeërs in Ethiopië), verzwakking van de centrale macht (bijvoorbeeld de Baltische volken in de Sovjet-Unie) of internationale druk (bijvoorbeeld Tibetanen in China) internationaal aandacht kan opeisen. Toen Slovenië, Kroatië en Bosnië zich vanaf 1992 wilden losmaken van de Joegoslavische Federatie, werd die zelfbeschikking pas door de andere landen erkend nadat de militaire situatie daartoe dwong. Over de zelfbeschikking van Kosovo kon de internationale gemeenschap het niet eens worden. Kosovo riep begin 2008 de onafhankelijkheid uit. Het recht op zelfbeschikking wordt door de Tibetanen tegenover China opgeëist sinds 1950, echter tevergeefs. Zelfbeschikking van de Koerden in de vorm van een eigen staat is sinds de Eerste Wereldoorlog een utopie gebleken.
Irak en Spanje
In een democratische rechtsstaat kan het volken of bevolkingsgroepen wel lukken een hoge mate van zelfbeschikking te krijgen. Zo hebben de Koerden een federaal erkende autonome regio in het noorden van Irak (Iraaks-Koerdistan of de Koerdische Autonome Regio). Ook is in Spanje sinds de val van het Franco-regime in 1975 geleidelijk steeds meer autonomie toegekend aan de Catalanen (met als hoofdstad Barcelona), die ook ijveren voor instandhouding van hun eigen taal, en zijn ook aan de Basken rechten van autonoom bestuur gegeven. Bij een referendum over onafhankelijkheid van de Catalaanse regio verzette de regering in Madrid zich sterk. De Spaanse grondwet zou alleen onafhankelijkheid van een regio toestaan als die beslissing met nationale meerderheid wordt genomen.