Tweede Wereldoorlog – gevolgen voor mensenrechten
De Tweede Wereldoorlog (in het Westen gevoerd tussen 1939-1945) wordt gezien als een keerpunt in de ontwikkeling van de mensenrechten.
Daar zijn verschillende redenen voor, waaronder:
- Grootschalig geweld tegen burgers, zoals door executies, gijzeling, bombardementen en represaillemaatregelen, toonde de noodzaak aan van betere bescherming voor burgers in oorlogstijd. Dit leidde tot de Geneefse verdragen van 1949.
- De Holocaust liet zien dat ‘beschaafde’ volken in staat zijn tot gruwelijke misdaden tegen zelfs hun eigen bevolking, en dat daarom waarborgen moesten worden vastgelegd ter bescherming van minderheden tegenover hun eigen regering. Dit gaf aanleiding tot het aanvaarden, door de Verenigde Naties en door instellingen van Europa, Amerika en Afrika, van internationale verklaringen (zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens) en verdragen (zoals het VN-verdrag voor burgerrechten en politieke rechten).
- De atoombommen op Japan in augustus 1945 lieten de kracht van deze wapens zien en toonden aan dat de wapenwedloop door internationale afspraken beheerst moest worden.
- De processen van Neurenberg en Tokio gaven voor het eerst vorm aan internationaal strafrecht gesproken door internationale rechters. Daarbij bleven overigens de oorlogsmisdrijven van de geallieerden en de massamoorden van het stalinisme in de Sovjet-Unie onbesproken.
- De enorme naoorlogse vluchtelingenstromen leidden in 1951 tot het eerste algemene Vluchtelingenverdrag.