Waarheidscommissies
rWaarheidscommissies is de verzamelnaam voor door de overheid of het parlement ingestelde commissies die, vooral in een periode van transitie, onderzoek doen naar schendingen van mensenrechten uit het verleden en daarover een publiek rapport uitbrengen.
De eerste grote waarheidscommissie was die in Argentinië. Die constateerde in 1984 dat zeker 9.000 mensen waren ‘verdwenen’. In Chili documenteerde de Nationale Commissie voor Waarheid en Verzoening in 1991 ruim 2.000 gevallen van politieke moord en ‘verdwijning’. De Zuid-Afrikaanse waarheidscommissie hoorde sinds 1995 meer dan 20 duizend slachtoffers van het apartheidsbewind. Belangrijke waarheidscommissies waren er ook in El Salvador, Duitsland en Guatemala. In 2003 meldde de waarheidscommissie in Peru dat tussen 1980 en 2000 ten minste 69 duizend mensen zijn gedood of ‘verdwenen‘. Er kwamen ook waarheidscommissies in onder meer Sierra Leone en Timor.
Waarheidscommissies: lang niet altijd succesvol
Lang niet alle waarheidscommissies waren een succes. Soms werden ze halverwege afgebroken. Dat gebeurde bijvoorbeeld in de Filipijnen en Ecuador. Soms publiceerden ze nooit een eindverslag, of werd het rapport niet openbaar gemaakt. In Haïti was de commissie al in 1996 klaar met haar werk, maar het duurde jaren voordat het rapport uitkwam. Soms sleepte het onderzoek zich eindeloos voort, zonder uitzicht op resultaat. In Suriname is jarenlang gesproken over een waarheidscommissie en is zelfs een officiële onderzoeker aangesteld, maar gepubliceerd is er niets.
Andere waarheidscommissies kwamen met resultaten die zo onbevredigend waren dat de verdenking rees dat ze alleen voor de vorm waren ingesteld. Zo waren er in Sri Lanka diverse officiële onderzoeken die nauwelijks opheldering brachten over tienduizenden moorden en ‘verdwijningen’.
Waarheidscommissies en berechting
Waarheidscommissies kunnen belangrijk bijdragen aan herstel. Slachtoffers voelen zich erkend omdat ze officieel worden gehoord. Een rapport legt de feiten vast en wijst vaak de verantwoordelijken aan. Als vervolg op een tijdelijk waarheidscommissie komt er vaak een permanent instituut voor mensenrechten. In verscheidene Midden-Europese landen kwam er een proces van opheldering dat lustratie wordt genoemd.
Een bezwaar dat vaak tegen waarheidscommissies wordt ingebracht is dat ze berechting zouden verhinderen. Maar dat hoeft niet zo te zijn. In Chili zijn sinds het rapport van de waarheidscommissie van 1991 tientallen militairen alsnog voor de rechter gebracht. Ook in Argentinië kwam het tot processen, al was dat soms 20 jaar later. In Zuid-Afrika konden de schuldigen amnestie krijgen als ze een volledige bekentenis aflegden voor ‘politieke’ misdrijven, maar andere misdrijven (waaronder marteling) blijven vervolgbaar.
Het kan lang duren voordat het tot processen komt. Maar in landen waar een goede waarheidscommissie actief was lijkt op de lange termijn de kans op berechting groter dan in landen waar de feiten nooit degelijk zijn vastgesteld. De betekenis van waarheidscommissies wordt geleidelijk minder. Dat komt door de opkomst van het internationaal strafrecht en de universele jurisdictie. De Chileen José Zalaquett was belangrijk voor de theorie en praktijk van waarheidscommissies.
Amnesty ondersteunt het werk van waarheidscommissies die serieuze pogingen doen de feiten van vervolging te documenteren, de slachtoffers en nabestaanden recht te doen en de verantwoordelijkheid voor de schendingen aan te wijzen. Waarheidscommissies mogen niet worden gebruikt om degenen die verantwoordelijk zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen bij voorbaat van rechtsvervolging uit te sluiten. Ze moeten verder de mogelijkheid van compensatie voor de slachtoffers openlaten.
Lustratie
Lustratie is een politiek proces dat na de val van de muur vooral in Midden- en Oost-Europa plaatsvond. Via dit proces werd de rol van iedereen die verantwoordelijk was voor of slachtoffer was van misdrijven van het voormalige communistische regime wordt opgehelderd. Lustratie (van het Latijn: zuiveren door vuur) betekent ‘opheldering’ of ‘zuivering’. De term ‘lustrace’ werd voor het eerst gebruikt in Tsjechië in 1990.
Lustratie houdt in dat de archieven van de voormalige geheime dienst geheel of gedeeltelijk openbaar worden gemaakt. Slachtoffers kunnen daardoor achterhalen hoe ze zijn belasterd en bespioneerd. De verantwoordelijken kunnen door een rechtbank of administratieve instantie ter verantwoording worden geroepen. Vanaf begin jaren negentig van de vorige eeuw was er vooral in Duitsland en Tsjechië een actief proces van lustratie. Later volgden onder meer Hongarije, Polen, Bulgarije en Kroatië. Na 2000 ondernamen onder meer Slowakije en Servië lustratie. De vorm daarvan verschilde sterk van land tot land.
Duitsland heeft het veruit grootste systeem: daar functioneert sinds 1991 de ambtelijke instantie Behörde des Bundesbeauftragten für die Stasi-Unterlagen (BStU), die archieven van de geheime dienst onderzoekt. De rond de 2000 medewerkers hebben meer dan 5 miljoen dossiers ter inzage kunnen voorleggen aan betrokkenen en onderzoekers.
In Tsjechië zijn meer dan 420 duizend mensen onderworpen aan lustratie. Dat leidde tot het ontslag van duizenden ambtenaren, rechters, leraren en anderen. In beide landen veroordeelde de rechter ook mensen voor misdrijven die ze in overheidsdienst hadden gepleegd.
In Polen daarentegen hebben slechts enkele honderden mensen toestemming gekregen hun dossiers in te zien en zijn er geen veroordelingen geweest. Onderzoek in Bulgarije wees uit dat in de parlementen van na 1989, 29 parlementsleden indertijd met de geheime dienst hadden samengewerkt.
Albanië stond lustratie toe tussen 1995 en 2001, maar sloot daarna de archieven tot 2025. In diverse landen besloot de regering in de jaren negentig de lustratie stop te zetten, maar door aanhoudende druk van media en publiek is ze later opnieuw op gang gebracht. In deze landen vervult de lustratie feitelijk de rol van een waarheidscommissie.
‘Heksenjacht’
Tegenstanders van lustratie hebben aangevoerd dat het proces gemakkelijk tot een heksenjacht kan leiden. In de praktijk gebeurd dat niet zoveel in landen die lustratie voortvarend ter hand namen, zoals Duitsland en Tsjechië, maar wel in landen waar er veel ruimte bleef voor speculatie, zoals Roemenië, Letland en Litouwen.
Een spectaculaire actie was die van de Poolse journalist Bronislaw Wildstein. In 2005 kopieerde hij 300 duizend namen uit archieven van de geheime dienst op een usb-stick en zette die vervolgens op internet. Hoewel zeer onbetrouwbaar (de namen omvatten zowel agenten als slachtoffers, zonder onderscheid naar hun respectievelijke verantwoordelijkheid), werd de lijst al snel de meest bezochte website van het land.