Voedsel als mensenrecht
Het recht op adequate voeding is vastgelegd in het VN-verdrag (EcSoCu). De belangrijkste schending van dit recht is honger.
Verwante schendingen zijn het ontbreken van schoon drinkwater, het niet garanderen van voldoende inkomen om voedsel te kopen, monopolievorming en hoge prijzen van zaden en mest, willekeurige landonteigening, slechte voeding in detentiecentra enzovoorts.
De wereldvoedselproductie is sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw jaarlijks gemiddeld met 3 procent gestegen, ruim boven de groei van de wereldbevolking, maar hongersnoden zijn daarmee niet verdwenen. Wel is er vooruitgang geboekt met het voorkómen van hongersnoden. Ze doen zich nu vooral nog voor in landen die in oorlog verkeren of die een sterk ondemocratisch bewind hebben.
Er is veel ‘verborgen’ hongersnood; zo zou in China wellicht 10 procent van de bevolking (vooral in afgelegen gebieden) onvoldoende te eten hebben. In Afrika bleef de voedselproductie tussen 1970 en 1985 achter bij de bevolkingsgroei, en hield in de jaren daarna ongeveer gelijke tred. De internationale voedselhulp van de wereldvoedselorganisatie FAO en de nationale hulporganisaties kwam vooral ten goede aan Afrika.
Oorzaken van hongersnoden
Voedselproblemen zijn niet op de eerste plaats het gevolg van onvoldoende capaciteit (de wereld kan meer dan voldoende voedsel produceren), natuurrampen of inefficiënt gebruik van landbouwgrond. Ze zijn vooral het gevolg van armoede, gebrekkige organisatie, ongelijke handelsverhoudingen en het onderdrukken van vrij ondernemerschap. Een ernstige verstoring van de wereldvoedselproductie vormen de enorme subsidies die in het Westen aan landbouw en veeteelt worden gegeven: meer dan 300 miljard dollar per jaar. Een deel van dat geld wordt gebruikt om niet te produceren en bijvoorbeeld akkerland ongebruikt te laten.
De Global Hunger Index (GHI) toont dat van de 119 landen die het rapport behandelt, de situatie in 1 land geldt als ‘uiterst alarmerend’, in 7 landen als ‘alarmerend’. Op alle terreinen van beschikbaarheid en veiligheid van voedsel is wereldwijd echter sprake van beduidende verbetering. Het percentage mensen met honger daalde wereldwijd echter aanzienlijk, van 37 procent in 1970 tot 12 procent in 2015.
Recht op voedsel
De FAO stelt met betrekking tot het recht op voedsel dat de staat drie garanties dient te geven:
- Beschikbaarheid: mensen moeten de mogelijkheid hebben zich te voeden ofwel rechtstreeks van landbouwgrond of andere natuurlijke hulpbronnen, ofwel via goed functionerende distributie-, verwerkings- en marktsystemen.
- Toegankelijkheid: voedsel moet zowel economisch toegankelijk zijn (door werk, subsidies of hulp) als fysiek toegankelijk (bijvoorbeeld op de plaatselijke markt). De maatschappelijk kwetsbaren of anderszins achtergestelden hebben vaak speciale voedselprogramma’s nodig. Dat geldt ook voor slachtoffers van natuurrampen en mensen die wonen in gebieden waar zich vaak rampen voordoen.
- Aanvaardbaarheid: voedsel moet beschikbaar zijn in voldoende hoeveelheid en kwaliteit. Het moet vrij zijn van ongezonde stoffen en acceptabel binnen een gegeven cultuur.
Voedsel: Amnesty’s visie
Amnesty zet zich in voor de vervulling van sociaaleconomische rechten zonder discriminatie. Op die grond heeft ze actie gevoerd rondom de voedselpolitiek van landen als Noord-Korea en Zimbabwe. Amnesty voerde actie tegen onder meer het onthouden van voedsel aan groepen die de regering niet welgezind is, zoals in Zimbabwe en Noord-Korea; discriminatie van inheemse groepen zodat die onvoldoende voedsel krijgen, zoals in Brazilië en Guatemala; en het niet toelaten van voedselhulp van hulporganisaties in conflictgebieden in bijvoorbeeld Sri Lanka, Sudan, Somalië en Myanmar.