Vluchtelingen en mensenrechten
Vluchtelingen zijn mensen die vallen onder de definitie van het Vluchtelingenverdrag (zij hebben te vrezen voor vervolging), maar de benaming wordt ook gebruikt voor asielzoekers, ontheemden en degenen die vluchten om andere redenen dan vervolging (bijvoorbeeld voor natuurrampen).
Het aantal vluchtelingen heeft in de twintigste eeuw grote fluctuaties vertoond. Nadat in 1945 de nieuwe Duitse grenzen waren vastgesteld, moesten zo’n 20 miljoen mensen een nieuwe woonplaats zoeken. De deling van India en Pakistan in 1947 veroorzaakte 18 miljoen vluchtelingen. Volgens opgave van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR) waren er in 2004 zo’n 12 miljoen vluchtelingen in de wereld. Daarnaast was er een groter aantal ontheemden, dat wil zeggen vluchtelingen die binnen de grenzen van het eigen land zijn gebleven. In 2017 waren die aantallen veel hoger: ruim 65 miljoen vluchtelingen en ontheemden, van wie 22,5 miljoen mensen die naar het buitenland waren gevlucht en 10 miljoen statelozen. In 2021 waren dat 89,3 miljoen mensen. In Nederland had in 2022 volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek 26,3 procent van de bevolking een migratieachtergrond.
Vrouwelijke vluchtelingen
Wereldwijd zijn vrouwen net de meerderheid onder de vluchtelingen, maar onder asielzoekers die het Westen bereiken zijn mannen oververtegenwoordigd. De positie van vrouwelijke vluchtelingen is vaak slechter, bijvoorbeeld omdat hun asiel of verblijfsvergunning afhankelijk wordt gemaakt van de echtgenoot. Voor specifieke noden van vrouwelijke vluchtelingen, onder meer trauma’s van seksueel geweld en verkrachting, en het taboe om daarover met asielambtenaren en hulpverleners te praten, is sinds de jaren tachtig meer aandacht.
‘Ballingschap’ is een benaming die wordt gebruikt voor vluchtelingschap (vooral in Latijns-Amerika), voor verbanning en voor vrijwillige emigratie op politieke gronden.
Toelating in Nederland
In Nederland krijgen asielzoekers die als vluchteling worden erkend een verblijfsvergunning, de ‘vergunning voor bepaalde tijd asiel’. Die geldt voor vijf jaar en kan tussentijds worden ingetrokken. De vergunning kan na vijf jaar worden verlengd als daar gronden voor zijn – dan kan de vluchteling ook vragen om tot Nederlander te worden genaturaliseerd.
Voorheen heette die vergunning een ‘vluchtelingenstatus’. Daarvan waren verschillende varianten. Een ‘A-status’: erkenning en toelating als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Een ‘B-status’: toelating op humanitaire gronden die verband hielden met de politieke situatie in het land van herkomst; Een ‘ontheemdenstatus’: die werd in de jaren 1990 toegekend aan tienduizenden vluchtelingen uit voormalig Joegoslavië. Toen de oorlog in Bosnië en Kroatië voorbij was en met de wederopbouw was begonnen, zijn veel vluchtelingen naar die landen teruggekeerd.
Hulp aan vluchtelingen
Er bestaan verschillende vormen van vluchtelingenhulp:
- Intergouvernementeel, zoals gegeven door de UNHCR en in Afrika door het bureau van de Afrikaanse Unie.
- Gouvernementeel: de opvang van uitgenodigde vluchtelingen en asielzoekers.
- Niet-gouvernementeel. Er bestaan organisaties voor hulp aan vluchtelingen in ontwikkelingslanden (in Nederland bijvoorbeeld Stichting Vluchteling), vluchtelingen en asielzoekers in eigen land (VluchtelingenWerk, University Assistance Fund (UAF)) en uitgeprocedeerden (bijvoorbeeld INLIA). In Nederland zijn alleen al bij VluchtelingenWerk duizenden vrijwilligers actief in de vluchtelingenopvang. Bijzondere vormen van hulp zijn het verlenen van kerkasiel zoals in de VS door de Sanctuary-beweging en in Nederland door INLIA.
Vluchtelingen: Amnesty’s visie
Amnesty verzet zich tegen terugzending van mensen naar een land als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij daar het slachtoffer worden van ernstige mensenrechtenschendingen. Amnesty’s bemoeienis met vluchtelingen is dus ingegeven door preventieve overwegingen: voorkómen dat iemand die zijn land uit angst voor vervolging is ontvlucht, alsnog het slachtoffer wordt van ernstige schending van mensenrechten.
Het terugsturen van iemand die asiel vraagt naar een land waarvan aangenomen kan worden dat zij/hij daar slachtoffer van schendingen wordt (refoulement), is in strijd met algemene mensenrechtenverdragen. Verder is er het VN-Vluchtelingenverdrag uit 1951, dat onder een vluchteling iemand verstaat die zijn land is ontvlucht ‘met gegronde vrees voor vervolging om redenen van ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een sociale groep of politieke overtuiging’.
In situaties waarin dit uitgangspunt in het gedrang dreigt te komen, roept Amnesty regeringen op hun beleid bij te stellen. Soms wordt door Amnesty in individuele gevallen actie ondernomen om het terugzenden van mensen te voorkomen. Vanuit het Internationaal Secretariaat worden soms ook mensen geholpen hun land te ontvluchten, als zij ernstig bedreigd worden.
In Europees verband dringt Amnesty aan op een asielbeleid dat zo goed mogelijk aan bovenstaande doelstelling voldoet; de Nederlandse invulling van het Europese beleid wordt vervolgens door Amnesty ook weer kritisch gevolgd. Daartoe wordt commentaar geleverd op de wetgeving en de uitvoering daarvan. Daarnaast geeft Amnesty informatie over schendingen van mensenrechten in de herkomstlanden van vluchtelingen, zodat die bij de besluitvorming over asielverzoeken betrokken kan worden.
Amnesty vraagt van de Nederlandse overheid de garantie dat in de opvang van asielzoekers, uitgeprocedeerde asielzoekers en ongedocumenteerden de mensenrechten worden gegarandeerd, waaronder het recht op onderdak, voedsel en gezondheidszorg. Amnesty vraagt om grote terughoudendheid bij vreemdelingendetentie. Die is alleen in specifieke gevallen gerechtvaardigd, en nooit voor kinderen.