Verzoening en mensenrechten
Verzoening of conciliatie is een proces om tot een vergelijk te komen, bijvoorbeeld tussen werkgevers en werknemers, tussen staten of tussen bevolkingsgroepen.
Verzoening kan de vorm aannemen van informatie-uitwisseling, dialoog, bemiddeling door derden (deze vorm heet arbitrage) of de tussenkomst van een rechter. Het VN-handvest roept op tot conciliatie bij conflicten tussen staten. Diverse verdragen, bijvoorbeeld het VN-verdrag (BuPo), voorzien in ad hoc conciliatie-commissies, maar deze zijn nooit verwezenlijkt. De diverse commissies en rapporteurs van de Verenigde Naties kunnen worden beschouwd als instrumenten van conciliatie.
Waarheid en verzoening
In het rapport over ‘Waarheid en verzoening’, dat in 1991 werd uitgebracht door een officiële commissie in Chili, worden talloze suggesties gedaan voor verzoening met betrekking tot de militaire dictatuur, waaronder compensatie, een nationaal monument en officiële rapporten. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw hebben in tientallen landen waarheidscommissies gefunctioneerd die vaak uitdrukkelijk een proces van verzoening tot doel hadden, zoals de Zuid-Afrikaanse Waarheids- en Verzoeningscommissie (1995-1998).
Mensenrechtenverdedigers
Bekende mensenrechtenverdedigers die zich voor verzoening hebben ingezet zijn onder anderen Kofi Annan (VN), Hanan Ashrawi (Palestina), Tobias Asser (Nederland), Aung San Suu Kyi (Myanmar), Carlos Belo (Oost-Timor), Willy Brandt (Duitsland), Jimmy Carter (VS), de dalai lama (Tibet), Kim Dae-jung (Zuid-Korea), Felix Ermacora (Oostenrijk), John Lutuli (Zuid-Afrika), Séan MacBride (Ierland), Nelson Mandela, Adam Michnik (Polen), Martin Niemöller (Duitsland), David Owen (Verenigd Koninkrijk), Adolfo Pérez Esquivel (Argentinië), Oscar Romero (El Salvador), Samuel Ruíz García (Mexico), Max van der Stoel (Nederland), Desmond Tutu (Zuid-Afrika), Elie Wiesel (VS), Kofi Woods (Liberia) en José Zalaquett (Chili).
Verzoening: Amnesty’s visie
Amnesty ondersteunt verzoening die een serieuze poging is om de slachtoffers en nabestaanden recht te doen. Daarbij mogen degenen die verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen van mensenrechten niet bij voorbaat van rechtsvervolging worden uitgesloten en moeten de slachtoffers de mogelijkheid hebben een beroep op compensatie te doen.