Recht op verzet
Het recht op verzet is het recht van burgers om tegen de overheid in verzet te komen. Dit recht is niet vastgelegd in internationale verdragen.
Tot in de 16e eeuw achtte men verzet in de regel ongeoorloofd. Heersers regeerden volgens het droit divin (van God gegeven recht) en waren dus onaantastbaar. Maar bij de Nederlandse rebellie tegen Spanje gingen opstandige edelen ervan uit dat een vorst zijn recht op regeren kon verspelen, zoals geformuleerd in de Acte van Verlatinghe (1581). Dat principe werd later onderdeel van het idee van het ‘sociaal contract’: de staat is gebaseerd op een vrijwillig aangegaan contract tussen burgers en overheid.
Recht op verzet in verdragen
Internationale verdragen hebben geen verzetsrecht geformuleerd. Wel spreekt de preambule van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de noodzaak van bescherming van mensenrechten door de wet, opdat ‘de mens zich niet als laatste toevlucht gedwongen ziet tot rebellie tegen tirannie en onderdrukking’.
Ik kan niet goedkeuren dat vorsten over het geweten van hun onderdanen willen heersen.