Verdwijningen (gedwongen of politieke verdwijningen)
Verdwijning is het gevangenzetten van mensen door of met instemming van de overheid, maar zonder dat die overheid de detentie officieel erkent. Soms maken ook gewapende niet-statelijke actoren, zoals gewapende oppositiegroeperingen, zich er schuldig aan.
De naam ‘verdwijningen’ wordt gebruikt vanaf midden jaren zestig van de vorige eeuw toen deze vorm van vervolging zich manifesteerde in Guatemala. Vanaf de jaren zeventig waren er ook veel verdwijningen in andere landen van Latijns Amerika, maar ook in onder meer de Filipijnen, Sri Lanka, Oeganda en Guinee. In Europa werden vanaf begin jaren negentig vele duizenden ‘verdwijningen’ gemeld in Bosnië, Kosovo en Tsjetsjenië.
‘Verdwijning’: schending van het recht
Vaak wordt de term tussen aanhalingstekens geschreven, omdat een ‘verdwijning’ niet zomaar een vermissing is, maar een doelbewuste daad van een overheid. Amnesty Internationaal spreekt daarom ook wel van ‘gedwongen verdwijning’. Verdwijningen worden vaak gevolgd door marteling en buitengerechtelijke executie.
Verdwijningen zijn altijd een schending van het internationaal recht, bijvoorbeeld van het recht op habeas corpus en dat op een eerlijk proces.
Gebruikt om angst te zaaien
Verdwijningen hebben een verschrikkelijk psychisch effect op familieleden. Zij verkeren jarenlang in onzekerheid of de betrokkenen nog leven. Maar niet alleen familie en vrienden leven erdoor in angst en onzekerheid, hele gemeenschappen en samenlevingen hebben er last van. Gedwongen verdwijningen worden daarom vaak gebruikt om angst te zaaien in de samenleving.
Mensenrechtenverdedigers, familieleden van mensen die eerder al verdwenen, getuigen en advocaten zijn de voornaamste slachtoffers.
Waar zijn veel verdwijningen?
Terwijl verdwijningen in de vorige eeuw vooral gebruikt werden door militaire dictaturen, komen ze nu in alle delen van de wereld voor en in veel verschillende contexten. Vooral tijdens interne conflicten komen ze veel voor. Ze worden dan uitgevoerd door regeringen die politieke tegenstanders de mond willen snoeren of door gewapende oppositiegroeperingen. Sinds 2011 zijn in Syrië bijvoorbeeld ten minste 82 duizend mensen verdwenen. In Sri Lanka verdwenen sinds de jaren tachtig tussen de 60 duizend en 100 duizend mensen.
Misschien wel het bekendste voorbeeld van massale verdwijning vond plaats tijdens de militaire junta in Argentinië (1976-1983). De veiligheidsdiensten ontvoerden ongeveer 30 duizend mensen. DE meesten van hen zijn nog steeds ‘verdwenen’. Een officiële onderzoekscommissie openbaarde een uitgebreid stelsel van geheime martelcentra en van methoden om zich van de gevangenen te ontdoen. Ze werden onder meer vanuit een vliegtuig in de zee gegooid. De verdwijningen in Argentinië waren eerder aan de kaak gesteld door onder anderen de Dwaze Moeders en Adolfo Pérez Esquivel.
Er verdwenen veel mensen in gebieden waar veiligheidsdiensten optraden tegen gewapend verzet, zoals in Turkije, Sri Lanka, Peru en Colombia. Onder meer de comités van familieleden doen naspeuringen naar slachtoffers van verdwijning. Met name in Latijns Amerika zijn sinds de jaren zeventig veel pogingen in het werk gesteld om te achterhalen waar de kinderen zijn gebleven die met hun ouders zijn ontvoerd of die in geheime gevangenschap zijn geboren. Sommigen van hen zijn aan gezinnen van militairen gegeven. In Argentinië hebben rechters onder meer bloedonderzoeken gelast om de identiteit van kinderen te helpen bepalen; een klein aantal kinderen is zo opgespoord.
VN-verklaring over verdwijningen
In navolging van het verdrag tegen marteling, schrijft een VN-verklaring uit 1992 voor dat ieder die voor verdwijningen verantwoordelijk is wordt uitgewezen of voor een nationale rechter wordt gebracht, volgens het principe van universele jurisdictie. Het stelt ook voor dat een, zoveel mogelijk openbaar, register van gedetineerden wordt bijgehouden. Een verklaring over verdwijningen en de inzet van doodseskaders werd in 1994 aangenomen door de OAS.
VN-verdrag tegen verdwijningen
Sinds de jaren tachtig is geijverd voor een bindend VN-verdrag inzake verdwijningen. In 2010 werd het Internationaal verdrag voor de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijningen van kracht. Het is gericht op het voorkomen van verdwijningen, het boven tafel krijgen van de waarheid als ze toch plaatsvinden en het garanderen van gerechtigheid voor de familie van de slachtoffers. Het is een van de krachtigste mensenrechtenverdragen die de VN ooit aannamen.
Het verdrag verplicht staten om alle gevangenen in officieel erkende gevangenissen onder te brengen, om officiële registers en gedetailleerde gegevens van alle gevangenen bij te houden, om alle gevangenen toestemming te geven contact te houden met hun familie en hun advocaat en om toegang te verlenen aan de bevoegde autoriteiten.
Dit verdrag, dat zowel in vredes- als in oorlogstijd van toepassing is, stelt het Rode Kruis in staat de gedetineerden die het bezoekt beter te beschermen tegen de risico’s van incommunicado-detentie. Het is een extra wettelijk instrument om te voorkomen dat gevangenen die opgesloten worden, in het kader van een gewapend conflict `verdwijnen’.
Verdwijningen: Amnesty’s aanpak
Amnesty vraagt altijd eerst om informatie over de verblijfplaats van de ‘verdwenen’ persoon, om garanties over de bescherming van de persoonlijke integriteit en om de reden van arrestatie. Wanneer die informatie verkregen is, vraagt Amnesty minimaal om voorgeleiding aan de rechter in een eerlijk proces. Wanneer personen worden vermist na een ontvoering door een gewapende politieke groepering, vraagt Amnesty om informatie over het lot en de verblijfplaats van de vermiste personen.
Amnesty is opgekomen voor degenen die slachtoffer werden van verdwijning in tientallen landen, en steunt familieleden en mensenrechtenverdedigers die opheldering en berechting van de verantwoordelijken eisen.