Surveillance en mensenrechten
De term surveillance (Engels voor toezicht, bewaking, inspectie; het woord wordt vaak onvertaald gelaten) wordt in de mensenrechten gebruikt als aanduiding voor alle middelen en technieken die overheden inzetten voor toezicht en bewaking.
Surveillance omvat bijvoorbeeld het afluisteren van telefoons, cameratoezicht of het inzetten van infiltranten. Surveillancetechnologieën ontwikkelen zich in een rap tempo. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft benadrukt dat de ontwikkeling van surveillancemethodes samen moet gaan met waarborgen die mensenrechten beschermen. De noodzaak voor goede waarborgen is vooral belangrijk wanneer persoonsgegevens geautomatiseerd en met behulp van nieuwe technologieën worden verwerkt.
Surveillance en mensenrechten
Surveillance vormt al gauw een inmenging op het recht op privacy. Elke inmenging in de uitoefening van het recht op privacy door de overheid moet voldoen aan een aantal strenge criteria die zijn vastgelegd in internationale mensenrechten. Een inmenging moet:
- Een legitiem doel dienen, bijvoorbeeld de nationale veiligheid of het voorkomen van strafbare feiten.
- Een wettelijke basis hebben. De wet moet voldoende duidelijk zijn, zodat mensen weten wanneer een maatregel kan worden ingezet. Als wetten niet voldoende precies zijn, kan dat leiden tot willekeur of misbruik van bevoegdheden.
- Noodzakelijk zijn. Dat betekent dat de maatregel proportioneel moet zijn ten opzichte van het doel. Het is bijvoorbeeld niet proportioneel om alle voertuigen en beweegpatronen in een stad te surveilleren in een poging om (kleine) criminaliteit te voorkomen.
Surveillance van activisten
In veel landen worden surveillancetechnologieën misbruikt om bepaalde groepen mensen, zoals activisten en journalisten, te bespioneren. Denk bijvoorbeeld aan spyware (spionagesoftware; programma’s die stiekem en op de achtergrond worden uitgevoerd om informatie te verzamelen of de maker ervan toegang te verschaffen tot bijvoorbeeld jouw laptop). Of het gebruik van gezichtsherkenning om mensen te identificeren. Zulke surveillancetools raken aan het recht op privacy en kunnen discriminatie tot gevolg hebben. Zo gebruiken Israëlische autoriteiten een experimenteel systeem voor gezichtsherkenning om Palestijnen op te sporen en hun bewegingsvrijheid te beperken. Amnesty schreef hier in 2023 het rapport Automated Apartheid over.
Amnesty onderzoekt cyberaanvallen tegen activisten en journalisten in het Security Lab. Het lab bouwt tools en diensten om activisten te beschermen. Daarnaast roept Amnesty op tot strenge regels voor bedrijven die surveillancetechnologie maken.
Surveillance door Big Tech
Met Big Tech worden grote technologiebedrijven aangeduid, zoals Google en Facebook. Zij hebben vergaande controle over miljarden mensen. Gebruikers worden constant gevolgd in hun online én offlinegedrag, bijvoorbeeld door gekoppelde apparaten. Dat vormt een bedreiging voor de mensenrechten.
In het rapport Surveillance Giants legt Amnesty uit dat het bedrijfsmodel van deze tech-reuzen onverenigbaar is met het recht op privacy. Surveillance door Big Tech vormt ook een bedreiging voor andere mensenrechten, waaronder het recht op vrije meningsuiting, vrijheid van gedachte, gelijkheid en het recht om niet gediscrimineerd te worden.
Surveillance in Nederland
Ook in Nederland wordt surveillance ingezet om activisten te monitoren. Autoriteiten verzamelen gegevens op sociale media, zetten cameratoezicht in en kloppen bij activisten thuis aan te deur met vragen over hun deelname aan demonstraties. Surveillance kan mensen afschrikken, terwijl demonstraties juist zo belangrijk zijn in een democratie.
Lees hier meer over surveillance bij demonstraties.