Plakkaat van Verlatinghe en de mensenrechten
Het Plakkaat of de Akte van Verlatinghe uit 1581 is een uniek document. Het wordt beschouwd als een baanbrekende verklaring van zelfbeschikking. De ondertekening ervan was een belangrijk moment in de geschiedenis van de mensenrechten.
Acht Nederlandse provincies verklaarden in het document, dat op 26 juli 1581 in Den Haag werd ondertekend, dat ze ‘wettig overgaan tot de keuze van een andere vorst.’ De provincies bleven koningsgezind – ze verkondigden slechts het recht van vorst te veranderen. Men probeerde eerst de Franse prins van Anjou en daarna de Engelse graaf Leicester die rol van koning te laten vervullen. Pas toen dat niet bleek te werken, werd openlijk uitgesproken dat de provincies eigenlijk de ware soevereinen waren, en dit altijd waren geweest.
Internationale betekenis
Het idee kreeg internationale bijval. Een Franse schrijver gaf in een boek uit 1600 een naam aan de aanhangers: monarchomachen, ‘koningschapbestrijders’. Het Plakkaat van Verlatinghe werd bestudeerd door de Pelgrim Fathers, die voor de godsdiensttwisten uit Engeland waren gevlucht en een tijd in Leiden doorbrachten. Zij namen het Plakkaat vervolgens mee naar Amerika, waar de geest van het geschrift nog doorklinkt in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring van 1776.
Daarin staat dat de Britse vorsten geen macht meer hebben over de staten van Amerika, omdat niemand het recht heeft te regeren zonder toestemming van de geregeerden. In 1928 pleitte Soekarno, de latere eerste president van Indonesië, in Nederlands-Indië voor onafhankelijkheid van de archipel ‘zoals de Nederlanden met de Akte van Verlatinghe onafhankelijkheid verwierven’.
Geen goddelijk recht
Het Plakkaat is een ontkenning van het droit divin, een door God gegeven recht dat de vorst op zijn of haar troon zou hebben. Die ontkenning houdt ook in dat verzet tegen een vorst niet godslasterlijk is.