Arbeidster op een palmolieplantage in Indonesië. In 2016 onthulde Amnesty dat mensenrechtenschendingen op dergelijke plantages op grote schaal voorkomen.
© Amnesty International / WatchDoc

Maatschappelijk verantwoord ondernemen en Ruggie-beginselen

Bedrijven die maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) houden rekening met de maatschappelijke consequenties van hun productie en dienstverlening. Het gaat daarbij onder meer om het milieu, mensenrechten, aandacht voor kansarme groepen, positieve discriminatie en het maatschappelijk nut van de productie.

Grote ondernemingen houden zich in de regel aan arbeidsnormen en beginselen van mensenrechten, maar vooral bij hun leveranciers ontbreekt het daar vaak aan, en de controle op die leveranciers is meestal gebrekkig.

Er zijn standaarden ontwikkeld voor de controle op de naleving van normen, zoals de SA8000, een Amerikaans initiatief, waarbij grote ondernemingen zich kunnen aansluiten. In Nederland zijn sinds eind jaren 1990 de beginselen van MVO door steeds meer bedrijven aanvaard. De overheid stelt zich op het standpunt dat MVO vooral een vrijwillige keuze van bedrijven moet zijn en stelt zich terughoudend op bij het voorschrijven van normen en maatregelen, met uitzondering van een steeds gedetailleerder regelgeving met betrekking tot effecten voor het milieu.

MVO en de Ruggie-beginselen

In 2011 aanvaardden de VN de Richtlijnen voor ondernemingen en mensenrechten, ook wel aangeduid als de Ruggie Principles (ze zijn opgesteld door de Speciale VN-vertegenwoordiger voor Mensenrechten en Bedrijven, de Amerikaanse hoogleraar John Ruggie). De basis daarvan is:

  1. De bestaande verplichtingen van staten om mensenrechten en fundamentele vrijheden te beschermen en te realiseren (State Duty to Protect).
  2. De verantwoordelijkheid van bedrijven om mensenrechten te respecteren (Business Responsibility to Respect).
  3. De noodzaak om te voorzien in effectieve maatregelen voor herstel en/of verhaal bij inbreuken hierop (Access to Remedy).

Due diligence

Kernconcept in de Richtlijnen is due diligence. Ruggie beschrijft wat daar onder dient te worden verstaan:

  • In beeld brengen wat de huidige en potentiële effecten van een onderneming op de mensenrechten zijn en je de bevindingen eigen maken.
  • Actie ondernemen en nagaan of acties succesvol zijn.
  • Naar buiten brengen hoe negatieve effecten op de mensenrechten worden aangepakt. Effecten komen niet alleen rechtstreeks voort uit de eigen bedrijfsvoering, maar kunnen ook ontstaan via de handelsketen.
  • Due diligence is geen eenmalige activiteit; het is een voortdurend proces.

De volledige tekst van Ruggie’s framework (beleidskader) staat op de website van de Verenigde Naties. De betekenis van het Ruggie-beleidskader voor Nederland wordt uiteengezet op de website van het Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten.

VN-Normen voor Mensenrechten ten behoeve van Ondernemingen

Sinds de jaren 1990 werkte de VN aan een verklaring over multinationale ondernemingen en mensenrechten: de VN-Normen voor Mensenrechten ten behoeve van Ondernemingen. Die zijn in afgezwakte vorm deel geworden van het Ruggie-beleidskader. In de oorspronkelijke versie staan de eisen die worden ondersteund door Amnesty en andere mensenrechtenorganisaties. In 2011 aanvaardde de VN-Mensenrechtenraad de Guiding Principles on Business and Human Rights. Die beginselen zijn niet bindend.

Non-discriminatie
Er mag niet worden gediscrimineerd op huidskleur, sekse, religie, herkomst en andere kenmerken die niet met de baan in verband staan. Bedrijven moeten gelijke kansen bevorderen. Ze moeten verbaal en fysiek geweld bestrijden.
Bescherming van burgers in oorlogstijd
Bedrijven mogen niet profiteren van oorlogsmisdrijven, plundering, dwangarbeid en dergelijke. Bedrijven moeten afzien van werkzaamheid als die tot mensenrechtenschendingen leidt. Ze mogen geen zaken doen met notoire mensenrechtenschenders. Ze mogen geen wapens verkopen die voor schendingen van mensenrechten worden misbruikt.
Inzet van veiligheidsdiensten
Bedrijven moeten zich ervan verzekeren dat bewakers geen mensenrechtenschenders zijn. Ze moeten veiligheidspersoneel goede training in mensenrechten geven.
Rechten van werkers
Dwangarbeid, slavernij en uitbuiting van kinderen zijn verboden. Werknemers moeten in veilige, gezonde omstandigheden werken. Ze hebben een recht op collectieve onderhandeling. Gevangenisarbeid mag alleen worden benut als ze in overeenstemming is met internationaal recht. Kinderen onder de vijftien mogen alleen voor licht werk worden ingezet. Werkers hebben recht op eerlijke en rechtvaardige beloning.
Corruptie en consumentenbescherming
Bedrijven moeten internationale normen tegen corruptie naleven. Eerlijke bedrijfsvoering moet consumenten beschermen. Bedrijven mogen geen schadelijke producten afzetten.
Economische, sociale en culturele rechten
Bedrijven moeten deze rechten waarborgen zoals ze in internationale verdragen zijn vastgelegd — zoals voor privacy, voedsel, water, gezondheidszorg en huisvesting. Het recht op ontwikkeling houdt in dat iedereen aan volle ontplooiing van mensenrechten moet kunnen bijdragen.
Milieu
Bedrijven moeten bijdragen aan duurzame ontwikkeling.
Inheemse volken
Bedrijven moeten de keuzes en wensen van inheemse volken respecteren. Plaatselijke bewoners mogen niet zomaar worden verjaagd, ze hebben recht op bijstand en bescherming.

Meer over dit onderwerp