IGO’s (intergouvernementele organisaties) en mensenrechten
Intergouvernementele organisaties (IGO’s) zijn organisaties waarin staten zijn vertegenwoordigd, zoals de VN.
Tot de regionale IGO’s behoren de Raad van Europa, de Europese Unie, de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS), de Arabische Liga en de Afrikaanse Unie. Azië kent geen regionale IGO, wel samenwerkingsverbanden. Aan elk van de grote IGO’s is een mensenrechteninstituut verbonden, zoals het Europees, het Amerikaans en het Afrikaans Hof voor de Mensenrechten.
Intergouvernementele organisaties zijn het belangrijkst in het stellen van normen voor het internationaal mensenrecht, door middel van verdragen, verklaringen, resoluties en gedragscodes. Tot hun mogelijkheden om invloed uit te oefenen op mensenrechten (‘mechanismen van implementatie’) behoren toezichthoudende comités, onderzoekscommissies, monitoring, algemene rapportage en speciale rapporteurs, embargo’s en interventies. Die interventies kunnen veel vormen aannemen, zoals een poging tot diplomatieke bemiddeling maar eventueel ook (gewapende) humanitaire interventies).
In de meeste intergouvernementele organisaties is ook een rol weggelegd voor niet-gouvernementele organisaties (ngo’s), die bijvoorbeeld raadgevende bevoegdheid hebben.