Grondrechten en ‘botsende’ grondrechten
De term grondrechten heeft meestal betrekking op de nationaal erkende, in de grondwet of wetten vastgelegde fundamentele rechten, zoals non-discriminatie, gelijkheid voor de wet, recht op een eerlijk proces en recht op sociale voorzieningen. Daarentegen duidt de term mensenrechten op internationaal erkende of nastrevenswaardige rechten.
Grondrechten leiden soms tot controverse tussen burgers onderling. Een voorbeeld: artikel 1 van de Nederlandse Grondwet luidt: ‘Allen die zich in Nederland bevinden worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook is niet toegestaan.’ In voorkomende gevallen moet de rechter uitmaken of een school een homoseksuele leraar mag weigeren. Dit verschijnsel wordt ‘botsende grondrechten’ genoemd.
Schijnbotsingen
Maar vaak is de botsing van grondrechten maar schijn. Dan zijn niet de grondrechten, maar waarden en gevoelens in het geding. De grondrechten schrijven bijvoorbeeld voor dat man en vrouw gelijke rechten hebben. Ze laten echter de mogelijkheid open dat leden van de samenleving op allerlei manieren wel een onderscheid maken, zoals door mannen te weigeren bij een vrouwencafé of een volle club.
Individuele vrijheidsrechten
Grondrechten in de zin van individuele vrijheidsrechten zijn ontwikkeld met de opkomst van de parlementaire democratie in de 17e eeuw. Eerder werden die rechten slechts aan bepaalde groepen toegekend, bijvoorbeeld in de Engelse Magna Carta, een van de belangrijkste grondwettelijke documenten ter wereld (1215).