Globalisering en mensenrechten
De mensenrechten zijn in principe gebaat bij globalisering, maar er zijn ook nadelen zoals misbruik van politieke en economische macht.
Globalisering is sinds het einde van de 20e eeuw een van de meest besproken fenomenen. Globalisering duidt op het openstellen van grenzen tussen landen, waardoor goederen en diensten zich gemakkelijker kunnen verplaatsen. De laatste jaren kwam de globalisering in een stroomversnelling door de nieuwe mogelijkheden van communicatiemiddelen zoals het internet en sociale media, door nieuwe, snellere transportmiddelen, en door internationale afspraken zoals in de wereldhandelsorganisatie WTO.
Globalisering: voor- en nadelen
Globalisering heeft zowel voor- als nadelen. Nadelen die vaak worden genoemd zijn bijvoorbeeld dat werkgelegenheid wegtrekt naar landen met het laagste inkomen, werknemers machteloos worden tegenover multinationale ondernemingen, afhankelijkheid van ondemocratische landen (denk aan gas, olie, medicijnen, chips, grondstoffen), groeiende (politieke) macht van multinationals, milieuvervuiling door grootschalig transport en de krimpende macht van burgers en nationale regeringen. Mogelijke voordelen zijn: economische groei, het afbreken van (onrechtvaardige) tariefheffingen, werkgelegenheid in landen waar daaraan eerder een gebrek was, democratisering door het openstellen van grenzen en de uitwisseling van informatie via moderne informatietechnologie.
De mensenrechten zijn in beginsel gebaat bij een proces van globalisering, omdat mensenrechten worden gegarandeerd door een wereldwijd rechtsstelsel (volgens het principe van universaliteit). Maar de voordelen voor mensenrechten, inclusief de sociaaleconomische rechten, zijn er alleen als misbruik van economische en politieke macht aan banden wordt gelegd door afdwingbare internationale regels. De WTO stelt uitdrukkelijk het opstellen en handhaven van dergelijke regelingen als doel.
Globalisering en transnationaal bestuur
Het middel bij uitstek om ervoor te zorgen dat globalisering zo veel mogelijk voordelige effecten heeft, is transnationaal bestuur (transnational governance). Een dergelijk bestuur of toezicht gaat uit van de Verenigde Naties, de Europese Unie, de Internationale Kamer van Koophandel, de mensenrechtenbeweging waar Amnesty International deel van uitmaakt, en nog zo’n 10 duizend andere organisaties. Soms is dat bestuur dwingend (zoals in EU-voorschriften), veel vaker gaat het om het zich vrijwillig onderwerpen aan een vorm van toezicht (zoals door mensenrechtenrapporteurs).
Globalisering: Amnesty’s standpunt
Amnesty heeft geen standpunt over globalisering als zodanig. De organisatie wil de boodschap van mensenrechten over alle grenzen heen verbreiden. Amnesty streeft naar een ‘globalisering’ van het recht en de berechting van degenen die verantwoordelijk zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen. Amnesty komt in actie als bepaalde economische en politieke ontwikkelingen een directe bedreiging vormen voor mensenrechten, zoals door kwalijke arbeidsomstandigheden. Bijvoorbeeld arbeidsmigranten die in Qatar onder erbarmelijke omstandigheden (hitte, lange werkdagen, onveilige werkomstandigheden, geen uitbetaling, laag loon) moesten werken aan de stadions voor het WK Voetbal van 2022. Of Chinese werknemers die te maken krijgen met uitbuiting in enorme fabrieken, of dwangarbeid en moderne slavernij in de Thaise visindustrie.
Verzet tegen globalisering
Het verzet tegen globalisering komt van vele kanten: aan demonstraties nemen vaak zowel extreemlinkse als extreemrechtse groepen deel. Politiegeweld dat bij deze demonstraties voorkwam, bijvoorbeeld rond bijeenkomsten van de WTO, heeft in een aantal gevallen geleid tot willekeurige arrestaties, mishandeling en de dood van demonstranten.
Globalisering en armoede
Het proces van globalisering is van alle tijden. Zo was er rond 1300 v.Chr. een intensieve handel rond de Middellandse Zee en in Mesopotamië. De afstanden die men aflegde bedroegen meer dan duizend kilometer. De Verenigde Oost-Indische Compagnie was in de 17e eeuw de grootste handelsfirma ter wereld. Of de hedendaagse globalisering ertoe leidt dat arme landen armer worden en rijke landen rijker, is onder economen een van de meest betwiste kwesties.
Begin 2004 bracht een commissie van de internationale arbeidsorganisatie ILO, met daarin topeconomen als Joseph Stiglitz, na twee jaar onderzoek een rapport uit waarin ze wees op het feit dat globalisering niet iedereen even grote voordelen biedt. De kloof tussen arme en rijke landen en de kloof tussen armen en rijken binnen de landen wordt nog altijd groter. De WTO bleek nog niet in staat te zijn geweest de groei van de wereldeconomie te versnellen.
Globalisering is onomkeerbaar
Het debat over de globalisering noemde de commissie ‘iets dat grenst aan een dialoog tussen doven, zowel nationaal als internationaal’. De commissie stelde vast dat globalisering onomkeerbaar was, maar drong aan op beter internationaal bestuur en een meer inzichtelijke handelswetgeving. Ook moeten de arbeidsregels veel beter worden nageleefd. De commissie constateerde dat vrouwen in ontwikkelingslanden meer nadelen ondervinden van globalisering dan mannen.