Geloofsvervolging
Geloofsvervolging komt voor uit religieuze onverdraagzaamheid. Zowel overheden als maatschappelijke groepen maken zich schuldig aan het vervolgen en bedreigen van personen vanwege hun geloof of hun ongelovigheid.
Doodstraf voor atheïsme
Voorbeelden van geloofsvervolging zijn talrijk, en gemeld uit vele landen. Op atheïsme staat de doodstraf in een dozijn landen waar de islam dominant is. Aanhangers van de Baha’i worden vooral in Iran slachtoffer van willekeurige gevangenschap, marteling en terechtstelling. Boeddhisten worden veelvuldig aangevallen in Bangladesh. Moslims zijn op grote schaal vervolgd, verjaagd en vermoord in Myanmar. Amnesty International berichtte over de vervolging van christenen in onder meer Afghanistan, China, Egypte, Iran, Myanmar, Noord-Korea, Pakistan en Vietnam. China vervolgt degenen die de geloofsbeginselen van Falun Gong* aanhangen. Hindoes zijn vervolgd in Pakistan en Bangladesh, terwijl hindoes in India gewelddaden hebben gepleegd tegen moslims.
*Foto boven: Falun Gong-mediatie in Londen in 2005.
Onverdraagzaamheid
De onverdraagzaamheid tegenover bepaalde geloofsgroepen is nog veel wijder verbreid dan regelrechte geloofsvervolging. In West-Europa en Noord-Amerika komt die onder meer tot uiting in antisemitisme en de discriminatie en belediging van moslims.