Gulzar Dushenova uit Kirgizië voerde actie voor ratificatie van het VN-verdrag voor mensen met een handicap
© Svetlana Zelenskaya/Amnesty International

Handicap en mensenrechten

Er zijn ongeveer 1,3 miljard mensen met een handicap in de wereld. Dat is 16 procent procent van de wereldbevolking.

Eén op de acht Nederlanders heeft een langdurige beperking en ruim een kwart van de Nederlanders heeft een chronische ziekte. Op allerlei manieren kan zo’n beperking het leven beïnvloeden. Iemand kan moeilijker werk krijgen, een partner te vinden, toegang tot gebouwen krijgen, een studie volgen, deelnemen aan feesten en evenementen, met het openbaar vervoer reizen, musea bezoeken, aan het dagelijkse sociale leven deelnemen. Zonder de persoon met een beperking als ‘zielig’ of onvolkomen te behandelen, moet de overheid wel maatregelen nemen waardoor de negatieve effecten van de beperking zoveel mogelijk worden teruggedrongen. Dat staat in verscheidene internationale verdragen.

Mensen met een beperking: discriminatie

De Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) nam in 1999 een verdrag aan dat alle discriminatie van mensen met een handicap verbiedt. De Verenigde Naties (VN) namen daarover in 1975 een verklaring aan. In 2000 besloot de VN tot een programma voor de mensenrechten van gehandicapten, vastgelegd in een verklaring over toegang tot recht en voorzieningen, ‘zichtbaarheid’ van de groep, erkenning van speciale noden en menselijke waardigheid. In 2006 aanvaardden de VN de tekst van een verdrag daarover, nadat er lang was gediscussieerd over vooral het doel van ‘algehele insluiting’ van mensen met een handicap.

België heeft dat verdrag in 2009 bekrachtigd. De Europese Unie bekrachtigde het verdrag in 2010. Sinds 2016 geldt het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap in Nederland. Het doel van dit verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van de mensenrechten van mensen met een beperking. In het verdrag staat wat de overheid moet doen om dit te realiseren.

Mensen met een beperking: voorzieningen

Op grond van internationale verklaringen en verdragen kunnen mensen met een handicap een staat dwingen tot het treffen van voorzieningen. Voorbeelden: een rolstoelvriendelijke toegang van openbare gebouwen, begeleiding voor doven en blinden in het onderwijs, begeleiding op het werk van mensen met een mentale beperking, aangepaste woningen en speciale parkeerplaatsen, artsen en tandartsen gespecialiseerd in het behandelen van mensen met een handicap, voorzieningen en begrijpelijke aanwijzingen in het openbaar vervoer, juridisch optreden tegen discriminatie van mensen met een handicap en zo meer. Sommige rechters en hulpverleners hebben opgeroepen tot verplichte anticonceptie of sterilisatie bij verstandelijk gehandicapten die hun eigen kinderen in gevaar brengen of zouden kunnen brengen. Tot wetgeving daarover is het echter nog niet gekomen.

De UNHCR kent een regeling, ’20 of meer’, volgens welke een land jaarlijks ten minste twintig vluchtelingen met een handicap uitnodigt. Nederland neemt aan deze regeling deel. Voorkeur bestaat voor het opnemen van mensen met een handicap die goede kansen op maatschappelijke integratie hebben.

 

Meer over dit onderwerp