Ethiek, moraal, fatsoen en de mensenrechten
Ethiek is het geheel van gedachten over de gedragsregels die mensen tegenover elkaar in acht moeten nemen. Ethische regels kunnen heel strikt en dwingend zijn, zoals in het fundamentalisme, maar ook veel minder nauw omschreven.
Moraal wordt vaak als synoniem van ethiek gebruikt, maar er wordt ook onderscheid gemaakt tussen ethiek als algemeen systeem en moraal als datgene wat een individu als regels heeft. Fatsoen duidt op gebruiken die niet zo nauw omschreven zijn, bijvoorbeeld beleefdheden bij kennismaking (handen schudden) of in het openbare leven (zeg je ‘jij’ of ‘u’?).
In de meeste tradities bestaat de ethiek vooral uit het vermijden van de grootste ondeugden, zoals in de christelijke traditie de zeven hoofdzonden: gulzigheid, gierigheid, jaloezie, toorn, onkuisheid, vadsigheid en hoogmoed. In de democratie is de ethiek in de regel alleen vastgelegd voor zover ze fundamentele rechten en strafrechtelijke feiten betreft, zoals dat je niet mag moorden, stelen, frauderen of contracten mag breken.
Ethiek en wetgeving
Andere morele regels, zoals ten aanzien van het tonen van respect voor anderen of het respect voor een mening of godsdienst, worden aan de keuze van individuen en groepen overgelaten. Anderzijds is er in democratische samenlevingen een tendens om ethische regels juist in wetten vast te leggen, bijvoorbeeld ten aanzien van genetische manipulatie, de verantwoordelijkheid van bedrijven, de gedragscodes van beroepsgroepen of de regels van medische behandeling (medische ethiek).
Vanuit het oogpunt van mensenrechten is er weerstand om ook fatsoen in regels vast te leggen. Wat de een als belediging beschouwt, beschouwt de ander als terecht oordeel; waar de een beleefdheid gepast vindt, waardeert de ander juist eerlijkheid. Kwesties van fatsoen doen zich voor in allerlei soorten omgang: tussen bevolkingsgroepen, tussen ouders en kinderen, tussen passagiers in het openbaar vervoer, in de media, enzovoort.
Ethiek en vrijheid van meningsuiting
Zolang er geen sprake is van geweld of haatzaaien, geven de ethiek en het rechtsstelsel van de democratie veel ruimte. Je denigrerend uitlaten over een bepaalde groep gelovigen (‘de moslims’) is discriminerend en kan ook strafrechtelijk vervolgbaar zijn. Laatdunkend zijn over een godsdienst (‘de islam’) valt onder de vrijheid van meningsuiting. In dat laatste geval kan er wel discussie komen over uitspraken die al dan niet fatsoenlijk of onnodig kwetsend zijn.
Ethiek en filosofie
De hedendaagse ethiek baseert zich in de regel op de drie uitgangspunten van de Duitse filosoof Immanuel Kant (1724-1804): 1) Handel alleen volgens beginselen waarvan je wilt dat ze voor iedereen gelden. 2) Handel zo dat je anderen en jezelf als ‘goed doel’ en nooit alleen als middel gebruikt. 3) Gebruik je vrijheden voor zover je daarmee niet de vrijheden van anderen in het gedrang brengt.
Ethiek in de praktijk
De Duitse socioloog Max Weber (1864-1920) maakte een onderscheid tussen de ‘ethiek van beginselen’ en de ‘ethiek van verantwoordelijkheid’. Dat onderscheid wordt tegenwoordig vaak aangehaald in discussies over mensenrechten: een mensenrechtenbeweging heeft als taak de beginselen zo goed mogelijk te verdedigen, maar het is aan een overheid om de verantwoordelijkheid te nemen zodat die mensenrechten ook daadwerkelijk, binnen het geheel van politieke en maatschappelijke belangen, werkelijkheid kan worden.
Een voorbeeld: een mensenrechtenorganisatie dringt aan op berechting van alle verantwoordelijken van een voormalig regime (het beginsel van berechting na misdrijven), maar de regering besluit die berechting te beperken tot een klein aantal mensen, omdat anders de kans op het uitbreken van een nieuw conflict te groot is (de politieke verantwoordelijkheid).