Autoriteiten Tanzania onderdrukken persvrijheid (censuur!)
© Victor Ndula/Amnesty International

Censuur

Censuur betekent tegenwoordig ‘het toezicht van een wereldlijke of kerkelijke overheid op uitingen in woord en geschrift die haar onwelgevallig zouden zijn.’

Meestal wordt preventieve censuur bedoeld: het verbieden van uitlatingen en afbeeldingen voordat ze, bijvoorbeeld in druk, publiek worden gemaakt.

Het woord is afgeleid van het Latijnse ‘census’. In Rome was dat het toezicht op de heffing van belastingen (vandaar het Nederlandse woord cijns) en op de goede zeden. In 1559 stelde paus Paulus IV de Index in, een lijst van verboden boeken (er waren onder meer zestig verschillende uitgaven van de bijbel verboden) die geregeld werd bijgewerkt. De Index werd pas in 1966 opgeheven. In Nederland en België bepaalt de grondwet dat niemand voorafgaand verlof nodig heeft om door middel van de drukpers ideeën te openbaren. Censuur achteraf, bijvoorbeeld het verbieden van een artikel waarin beledigingen of militaire geheimen zijn vervat, is wel mogelijk.

Middelen van censuur

Uit Amnesty-rapporten blijkt dat overheden een scala van middelen van censuur gebruiken, zoals:

– Het schrappen in publicaties;
– Het verbieden van uitzendingen en publicaties;
– Het onmogelijk maken om informanten te spreken of documentatie in te zien;
– De toegang blokkeren tot papierleveranties, radiostations, uitzendtijd en dergelijke;
– De toegang tot internetverkeer verhinderen (bijvoorbeeld door bepaalde zoekwoorden of websites te blokkeren) of het internet tijdelijk helemaal afsluiten, bijvoorbeeld als reactie op demonstraties.
– Intimidatie, arrestatie of moordaanslagen gericht op journalisten of hun informanten;
– Willekeurige en vage wetgeving waardoor een algemeen klimaat van angst en zelfcensuur ontstaat;
– Het aanklagen op (valse of ongegronde) beschuldiging van obsceniteit, blasfemie of openbaarmaking van staatsgeheimen.

Wat Amnesty doet

Er is vooral steeds meer internetcensuur. Amnesty voert actie voor vrijheid van meningsuiting en toegang tot informatie op internet. Amnesty stelt dat de vrijheid van meningsuiting en informatie alleen mag worden beperkt voor zover dat in VN-verdragen is vastgelegd. Het betreft dan vooral het verbod op haatzaaien. Amnesty keert zich tegen het sluiten van kranten om politieke redenen.

Gewetensgevangenen

Tot de belangrijkste auteurs op het gebied van censuur behoren de Amerikaanse wetenschapper Noam Chomsky en de Britse auteur Harold Pinter. Organisaties zoals Article 19, Index on Censorship en de schrijversorganisatie PEN werken wereldwijd tegen censuur. Veel vervolgde en gecensureerde schrijvers en journalisten werden gewetensgevangenen, zoals Flora Brovina (Kosovo), Jack Mapanje (Malawi), Adam Michnik (Polen), Taslima Nasrin (Bangladesh), Irina Ratoesjinskaja, Aleksandr Nikitin en Grigori Pasko (Rusland), Nawal El-Saadawi (Egypte), Sihem Ben Sedrine (Tunesië), Wole Soyinka (Nigeria), Pramoedja Ananta Toer (Indonesië), Nguyen Chi Thien (Vietnam) en Wei Jingsheng  en Liu Xiaobo (China).

In Nederland wordt maar weinig melding gemaakt van gevallen van censuur. Meer daarover is te vinden bij de website van de Nederlandse Vereniging van Journalisten.

Eerste pleidooi tegen censuur

Het eerste belangrijke pleidooi tegen censuur, onder de titel Areopagitica, werd in 1644 geschreven door de Engelse auteur John Milton (1608-74), wiens werk in zijn tijd nog hoger werd geacht dan dat van Shakespeare. Hij schreef: ‘Er bestaan vele versies van de waarheid, en de uitwisseling van ideeën is essentieel. De waarheid komt alleen tot stand door de communicatie tussen verstandige mensen.’

Meer over dit onderwerp