Boycot, embargo, sancties en mensenrechten
Sancties zijn, in de internationale verhoudingen, maatregelen waarmee ongenoegen over de praktijk van een ander land tot uiting wordt gebracht.
Een land kan bijvoorbeeld op een zwarte lijst worden geplaatst. Internationale sancties kunnen worden getroffen door een hof (bijvoorbeeld het Europese Hof voor Mensenrechten of het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens), een internationale organisatie zoals de VN-veiligheidsraad of door regeringen.
Sancties die de Europese Gemeenschap (voorloper van de Europese Unie) tegen Zuid-Afrika had ingesteld, zoals een verbod op nieuwe investeringen en een sportboycot, werden vanaf 1990 verminderd naarmate de afschaffing van de apartheid dichterbij kwam. In 1991 werden VN-sancties ingesteld tegen Irak, waarvan alleen humanitaire hulp, medicijnen en dergelijke waren uitgesloten.
Embargo en boycot
Een embargo is oorspronkelijk het in beslag nemen van buitenlandse handelsschepen door een staat. Het is nu een term voor sancties tegen een staat, zoals een verbod op handel. Embargo wordt onderscheiden van boycot doordat embargo een zaak is van de staat en boycot van particulieren. In de praktijk worden de termen door elkaar gebruikt. ‘Boycot’ is genoemd naar de Engelse kapitein Boycott, die in 1880 onder druk werd gezet in een geschil over pacht.
Embargo’s en boycots worden vaak getroffen tegen staten, bedrijven of instellingen die op een zwarte lijst zijn geplaatst. Boycots werden toegepast door de Amerikaanse beweging voor burgerrechten in de jaren vijftig en zestig, tegen winkels die Afro-Amerikanen discrimineerden. In de jaren tachtig werden in Zuid-Afrika door de zwarte verzetsbeweging vele boycots en consumentenstakingen georganiseerd, die veel effect leken te hebben op de bereidheid van de blanke bevolking tot onderhandelen.
Internationale boycots
Bekende internationale boycots waren die tegen Rhodesië (1965-1979), nadat dat land eenzijdig de onafhankelijkheid van Groot-Brittannië had verklaard, en tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika. De Verenigde Staten riep in 1980 op tot een boycot van de Olympische Spelen in Moskou uit protest tegen de Sovjet-invasie in Afghanistan het voorafgaande jaar. De Sovjet-Unie en de andere landen van het Oostblok boycotten daarop de Olympische Zomerspelen 1984 in Los Angeles.
Een embargo van leveranties aan Irak werd ingesteld nadat dat land in augustus 1990 Koeweit had bezet, en bleef van kracht tot 2003. De Verenigde Naties heeft geregeld opgeroepen tot embargo’s tegen bijvoorbeeld wapenhandel en handel in conflictgrondstoffen (zoals diamanten) die de strijd in diverse Afrikaanse landen financieren. Na de annexatie van de Krim door Rusland en het neerschieten van vlucht MH17 boven Oekraïne in 2014 stelde de Europese Unie en diverse andere landen een zwarte lijst op van personen en instellingen. Hun Europese tegoeden werden bevroren en ze mochten de Europese Unie niet meer in. Na de Russische invasie van Oekraïne in 2022 kreeg Rusland met nog veel meer sancties te maken.
Studies wijzen uit dat het effect van internationale embargo’s en sancties onduidelijk is, zeker als ze beogen economisch sterke landen te treffen. Selectieve boycots, bijvoorbeeld van consumenten tegen bepaalde winkels of producten, hebben vaak wel resultaat. De economische sancties tegen Rusland in 2022 hebben echter wel voor een flinke verzwakking van de Russische economie gezorgd.
Omdat het middel van een algemeen embargo weinig selectief en effectief is, maakt de internationale gemeenschap nu vaker gebruik van zogenaamde ‘smart sanctions’, zoals een uitreisverbod voor regeringsleiders en het bevriezen van hun tegoeden in het buitenland.
Amnesty’s beleid
Amnesty spreekt zich in het algemeen niet uit over de rechtvaardigheid van sancties, maar zal die verwerpen als ze een directe en onmiskenbare bedreiging voor de naleving van de mensenrechten zijn. Amnesty International kan in actie komen tegen sancties die de bevolking onevenredig treffen. Vaststellen of dat zo is, is vaak moeilijk. Zo was volgens de speciale rapporteur van de VN de kindersterfte in Irak minder het directe gevolg van internationale sancties dan van het beleid van de Iraakse regering.
In de terminologie van Amnesty zijn sancties gericht tegen regeringen, terwijl boycots tegen bedrijven zijn gericht. Boycots roepen meestal op om producten van een bepaald bedrijf niet te kopen. Doel van een boycot is om het bewuste bedrijf te bewegen tot het verrichten of staken van bepaalde handelingen. Amnesty hanteert als uitgangspunt dat ze niet oproept tot boycots.
Amnesty’s voorwaarden voor een oproep tot een boycot
In uitzonderingsgevallen kan Amnesty het initiatief nemen tot of steun geven aan een boycot, onder voorwaarde dat:
- Het doel van de boycot is om een verandering te bewerkstelligen in het beleid van een bedrijf dat betrokken is bij mensenrechtenschendingen.
- Amnesty niet als enige organisatie een boycot organiseert of ondersteunt.
- Uit eigen onderzoek blijkt dat het bedrijf bij mensenrechtenschendingen betrokken is.
- Een boycot een laatste middel is om het bedrijf tot ander gedrag te bewegen.
Amnesty’s voorwaarden voor een oproep tot sancties
Wanneer redelijkerwijs kan worden aangenomen dat sancties ernstige schendingen kunnen voorkomen, verminderen of beëindigen, dan kan Amnesty oproepen tot het opleggen van sancties of tot het handhaven van die sancties. Amnesty zal in zo’n situatie primair vragen om het verbieden van militaire of economische relaties die direct bijdragen aan ernstige mensenrechtenschendingen. Maar het kan ook zo zijn dat sancties, zelfs wanneer ze bedoeld zijn om de mensenrechtensituatie te verbeteren, leiden tot een verslechtering van die situatie. Wanneer redelijkerwijs kan worden aangenomen dat sancties bijdragen aan ernstige mensenrechtenschendingen, dan zal Amnesty pleiten voor het opheffen of verlichten van die sancties.
In alle andere situaties geldt dat Amnesty geen standpunt inneemt over de legitimiteit van sancties die aan regeringen of gewapende politieke groeperingen worden opgelegd. Sancties van enige omvang zullen namelijk al snel leiden tot verslechtering op het gebied van (sociaaleconomische) mensenrechten.