Afrikaans Handvest en Hof voor de Mensenrechten
Het Afrikaans Handvest voor de Rechten van Mens en Volken werd in 1981 aangenomen door de Organisatie van Afrikaanse Eenheid (Afrikaanse Unie) en trad op 21 oktober 1986 in werking.
Veel artikelen komen overeen met die in het VN-verdrag voor Burgerrechten en Politieke Rechten (BuPo). Er zijn ook verschillen, en die maken de bescherming die het Afrikaans verdrag biedt vaak minder sterk dan die van andere verdragen:
- Verschil met VN-verdrag:
Ook volken hebben rechten, zoals onafhankelijkheid en zelfbeschikking.
Gevolg:
Dit roept de vraag op of de rechten van volken soms boven de rechten van individuen gaan. - Verschil met VN-verdrag:
Het individu heeft plichten jegens de staat en samenleving. Men moet zijn geestelijke en lichamelijke vermogen ten dienste stellen van de maatschappij, de veiligheid van de staat niet in gevaar brengen, dienstplicht vervullen, belasting betalen enz.
Gevolg:
Dit kan spanning opleveren met de mensenrechten, als plichten worden benadrukt boven rechten. - Verschil met VN-verdrag:
Er bestaan bijzondere rechten op natuurlijke hulpbronnen en op de bescherming van het milieu.
Gevolg:
Dit lijkt in het voordeel van milieubeschermers, maar kan ook worden gebruikt door regeringen die de zich grondstoffen willen toe-eigenen.
Afrikaanse Commissie voor Mensenrechten
De Afrikaanse Commissie voor Mensenrechten, bestaande uit elf leden die op persoonlijke titel zijn gekozen, ziet toe op de naleving van het handvest. De commissie kan klachten van staten en individuen over grove en stelselmatige schendingen in behandeling nemen, en die aan de staats- en regeringshoofden van de Afrikaanse Unie voorleggen. Op grond van een Protocol (aanvullend verdrag) bij het Handvest, dat in 1998 werd aanvaard, is er sinds januari 2004 een Afrikaans Hof voor de Rechten van de Mens en Volken.
In oktober 2023 waren alle Afrikaanse staten – behalve Zuid-Sudan – bij het verdrag aangesloten en hadden 34 staten de rechtsmacht van het Afrikaans Hof aanvaard. Slechts 8 staten accepteerden artikel 34 (6), volgens welke individuen en ngo’s direct een zaak kunnen indienen bij het Hof.