‘Ze kunnen mijn geest nooit breken’
De 68-jarige Albert Woodfox zit al 43 jaar in eenzame opsluiting in de gevangenis. Hij werd veroordeeld voor de moord op een bewaker, maar heeft altijd beweerd onschuldig te zijn. Ook Robert King en Herman Wallace werden veroordeeld voor de moord – de mannen staan bekend als de ‘Angola 3’. De veroordeling van Woodfox werd in 2013 teruggedraaid, maar hij zit nog steeds in isolatie.
Hoe heeft Albert Woodfox veertig jaar in eenzame opsluiting overleefd? De antwoorden liggen in een dramatisch verhaal van politieke moed en vriendschap, tegenover een bittere wraak-campagne. Terwijl wereldwijd de druk toeneemt om Woodfox vrij te laten, spraken wij met een van zijn trouwste supporters en voormalige medegevangene – Robert King.
Albert Woodfox is één van de mensen waarvoor we in actie komen tijdens de Schrijfmarathon. Schrijf voor zijn vrijlating!
‘De Angola-gevangenis werd als de bloedigste gevangenis van Amerika beschouwd. Er was een soort slavenarbeid: mensen werkten zeventien uur per dag voor tweeëneenhalve cent per uur. Er waren veel verkrachtingen: de bewakers verkochten de jongere gevangenen (als seksslaven).’
Robert Hillary King beschrijft de Louisiana-staatsgevangenis. Deze grote voormalige slaven-plantage in het zuiden van de Verenigde Staten, staat bekend als Angola. King bracht hier 29 jaar alleen in een cel door. In 2001 – na 29 jaar in eenzame opsluiting – kwam hij vrij, nadat zijn vonnis werd ingetrokken.
Vandaag de dag is Robert een energieke 72-jarige, gekleed in een hip blauw zijden overhemd, die zich voorbereidt om een lezing te geven over het Amerikaanse rechtssysteem aan de universiteit van Dundee in Schotland. Om zijn nek hangt een gouden medaillon met drie figuurtjes uit het West-Afrikaanse land Benin. Zij zouden symbool kunnen staan voor de Drie van Angola (Angola Three), van wie King er één is.
Samen met twee andere jonge zwarte mannen, Albert Woodfox en Herman Wallace, werd hij onder deze naam bekend nadat ze in de vroege jaren zeventig in opstand kwamen tegen het kwaadwillige en racistische gevangenisregime. Als gevolg daarvan zaten ze samen ruim honderd jaar in eenzame opsluiting.
Eenzaamheid overleven
‘Ik heb geen woorden om de jaren van geestelijke, emotionele en lichamelijke marteling te beschrijven die ik moest ondergaan’, aldus Albert Woodfox.
Eenzame opsluiting houdt in dat je ongeveer 23 uur per dag helemaal alleen bent, opgesloten in een kamer niet groter dan een parkeerplaats. ‘Het gebrek aan sociale interactie is zeer schadelijk’, legt Tessa Murphy, campagnevoerder Amerika bij Amnesty International, uit. Murphy houdt zich al sinds 2006 met de zaak bezig.
‘Je krijgt te maken met zaken als slapeloosheid, hallucinaties, dwingende gedachten en extreme paranoïde. De zelfmoordcijfers liggen disproportioneel hoog voor mensen die in isolatie worden vastgehouden. Na een paar weken kunnen je ogen zich niet meer aanpassen aan dingen in de verte.’
Ondanks dat de VN eenzame opsluiting – of Closed Cell Restriction, CCR, zoals het in het gevangenisjargon van Louisiana heet – als een vorm van marteling beschouwt, komt het in de Verenigde Staten veel voor.
King, die werd veroordeeld voor beroving maar dit altijd heeft ontkend, denkt dat een nieuwe politieke bewustwording de drie mannen de mentale kracht gaf om de wreedheden en vernederingen te overleven.
‘Op het moment dat ik in eenzame opsluiting werd gezet, zag ik Amerika als één grote gevangenis’, vertelt King. ‘Ik zag mezelf vanuit de minimale gevangenschap van de maatschappij naar de maximaal beveiligde gevangenis overgeheveld worden. Ik denk dat Herman en Albert er ook zo over dachten: dat je moet vechten, waar je ook bent. Het was een systeem waartegen gestreden moest worden.’
‘Het feit dat mijn zaak politiek werd gemaakt, gaf me drijfkracht, een doel, ik haalde moed uit mijn overtuigingen. Ik zat in de gevangenis, maar de gevangenis niet in mij.’
Roekeloze gevangenispolitiek
De drie mannen groeiden op in de jaren veertig in diepe armoede in het door rassen gesegregeerde zuiden van de Verenigde Staten. Robert beschrijft de vaak voorkomende willekeurige aanhoudingen van lokale zwarte mannen door de politie van New Orleans. Hij werd regelmatig de gevangenis in gestuurd voor misdaden die hij had begaan volgens ‘getuigen’ die waren omgekocht, bedreigd of geslagen. ‘Ik was ervan overtuigd dat het systeem verrot was’, zo zegt hij.
De radicale Black Panther-beweging (BPP), die streed voor de rechten van zwarte mensen, werd een bliksemafleider voor hun frustraties: ‘Nadat Albert uit de gevangenis was ontsnapt en naar New York was gegaan, werd hij een fulltime BPP-lid’, vertelt King. ‘Het was de eerste keer dat hij zwarte mannen zag die hun hoofd rechtop hielden, die trots waren op wie ze waren.’
Wallace en Woodfox, die in Angola vastzaten voor een gewapende overval, begonnen met het organiseren van politieke lessen in de keuken en tuin van de gevangenis. Ze zetten zich in voor verbetering van de rechten van gevangenen en voor een einde aan de cultuur van verkrachtingen. Het binnenhalen van de ideologie van de Black Panthers in de gevangenis was een vrij gewaagde actie’, aldus King.
‘De gevangenisautoriteiten voelden zich bedreigd’, voegt Tessa Murphy toe. ‘De mannen waren succesvolle activisten en ze werden makkelijke doelwitten.’
Een wraakcampagne
Kort daarna, in 1972, werden Woodfox en Wallace veroordeeld voor de moord op gevangenisbewaarder Brent Miller. Ze hebben altijd volgehouden onschuldig te zijn. Zelfs de weduwe van het slachtoffer, Teenie, gelooft in hun onschuld. Volgens Albert was hun veroordeling een reactie op hun politieke activisme.
Er was geen fysiek bewijs dat de mannen linkte aan de moord, en hun veroordeling hing voornamelijk aan de dubieuze getuigenis van een andere gevangene, die in ruil voor zijn getuigenis gratie kreeg. Toch zouden Woodfox en Wallace de volgende veertig jaar alleen in hun cel doorbrengen.
Toen King naar Angola werd gestuurd, werd hij in isolatie naast Woodfox geplaatst: ‘We begonnen onze mond open te doen – en probeerden verandering teweeg te brengen door hongerstakingen, en door in opstand te komen. Alleen het piepende wiel krijgt de olie.’
Hoewel het rechtssysteem zo gebrekkig was dat de veroordelingen van Woodfox drie keer werden teruggedraaid, blijven de autoriteiten van Louisiana zijn vrijheid tegenhouden.
King werd in 2001 vrijgelaten en zet zich sindsdien op alle fronten in voor de vrijheid van zijn vriend. Wallace werd eindelijk, na 41 jaar in isolatie, in oktober 2013 vrijgelaten. Hij stierf een paar dagen later aan kanker.
In juni 2015 beval een rechter de onmiddellijke vrijlating van Woodfox. Maar toen de autoriteiten beroep aantekenden tegen deze uitspraak, werd zijn celdeur onmiddellijk weer dichtgegooid. De enige persoon die de vrijheid van Woodfox nu nog in de weg staat, is de openbare aanklager van Louisiana, James ‘Buddy’ Caldwell. Hij voert al jaren een persoonlijke wraakcampagne tegen Woodfox.
‘Buddy Caldwell hoopt dat Albert zal doen wat Herman deed’, zegt King: ‘Weggaan en sterven.’
Ongebroken geest
Maar Woodfox en zijn aanhangers laten zich niet de mond snoeren. In december roepen duizenden mensen wereldwijd op voor zijn vrijheid tijdens Amnesty’s wereldwijde Schrijfmarathon.
‘Albert is erg blij met deze steun’, aldus King. Het betekent dat de autoriteiten weten dat Albert en zijn supporters doorgaan. Ze hebben geprobeerd hen te onderdrukken en te stoppen, maar iedere keer dat ze dat proberen, groeien ze.
En ik weet zeker dat hij beseft dat dit iets is dat verder reikt dan alleen zijn zaak. Want er zijn nog duizenden anderen die in isolatie zitten. Deze zaak heeft een veel grotere focus. Wij zijn slechts het topje van de ijsberg.’
Albert Woodfox is nu 68 jaar en in slechte gezondheid. Hij zit nog steeds geïsoleerd. Hij mag twee uur per week bezoek ontvangen en mag gebruik maken van de telefoon. King spreekt hem regelmatig en gaat hem zodra hij weer in de VS is, opzoeken. ‘We spreken over zijn zaak. Dat is het belangrijkste, dat Albert vrijkomt. Hij is hoopvol.’
‘Ik denk dat hij het wel gaat redden buiten de gevangenis. Veel mensen willen dat hij gaat reizen. En als hij gewoon even wil uitrusten, kan hij naar mij komen. Hij is bij veel mensen welkom.
Albert zegt: “ze zullen mijn geest nooit kunnen breken.” Zelfs nu zijn lichaam enigszins gebroken is, heeft hij nog steeds die levenskracht. Wat kunnen ze hem nog meer aandoen nu? Hij zit al bijna vijftig jaar vast. Ik voelde me toen ook zo – wat kunnen ze me nog aandoen, behalve me naar een andere planeet sturen?’