Wie reiken wij de hand?

Tekst uitgesproken door Eduard Nazarski tijdens Together for a culture of Peace, Benefietavond Dominicuskerk, 6 maart 2015 in Amsterdam 

Elie Wiesel overleefde de Duitse concentratiekampen. In 1986 kreeg hij de Nobelprijs voor de vrede, vooral voor zijn inspanningen om de herinnering aan de Holocaust levend te houden. In een van zijn vele artikelen zegt hij: ‘Ik was een vluchteling. En op een of andere manier blijft iemand die vluchteling is geweest, altijd vluchteling.’

Geografische afstanden doen er niet toe, zegt Wiesel. Je kunt een kilometer van de grens wonen, en het is geen kilometer, het is een leven. De Fransen bijvoorbeeld die tijdens de oorlog aan de Zwitserse grens woonden zagen Zwitserland elke dag. Hoe was dat voor de Fransen, vroegen ze zich elke dag af hoe vrijheid voelde? Hoe was het voor de mensen in Zwitserland die vrij waren en hun ontbijt en lunch en avondmaal eten en ondertussen naar de overkant kijken, naar bezet Frankrijk? Mensen aan twee kanten van de grens leefden in dezelfde tijd. Maar die tijd was als het ware in twee stukken gehakt: de tijd van ons en de tijd van de ander.

De verschrikkingen die zich afspelen in Syrië moeten veel mensen dat gevoel van gekloofde tijd geven. De betrokkenheid van veel mensen is enorm. Maar tegelijk constateer ik dat ook de onverschilligheid enorm groot is. De Europese regeringen zijn, bijna zonder uitzondering, uitgesproken zuinig in het verlenen van visa en asiel. Syrië is maar een paar uur vliegen weg, maar de Europese houding tegenover Syrië is alsof het land op een andere planeet ligt. En dat de bewoners daarvan vooral ook daar moeten blijven.

De vraag die ik vanavond wil stellen is: zijn we niet allemaal vluchtelingen? En als dat niet het geval is, waarom niet? Wie reiken wij eigenlijk de hand?

Toen Amnesty twee jaar geleden een actie begon om Rusland ertoe te brengen de wapenleveranties aan Assad te stoppen, werden daar nogal eens de schouders over opgehaald. Wat kun je nou verwachten van de Russen? Wat kun je verwachten van de Amerikanen met hun Irak-trauma? zeggen anderen. Wat kun je verwachten van Nederland, waar politieke partijen garen spinnen bij anti-immigratiebeleid? En zo wachten we tot Syrië leegbloedt.

Hoe vaak trekken we onze handen af van de ander? ‘Left Out in the Cold’, noemden we eind vorig jaar ons rapport over Syrische vluchtelingen. Zo’n 3,8 miljoen zijn opgevangen in vijf buurlanden. Libanon heeft 715 keer zo veel Syrische vluchtelingen als heel Europa. Een heel klein percentage kreeg een veilige plek, vooral in Duitsland en Zweden. Veel minder in Nederland en België. Niemand in de Golfstaten of Rusland of China.

Het concept van de universe of obligation is in dit verband interessant. Het beginsel van die ene wereld waarin iedereen verantwoordelijkheid heeft tegenover de ander. De universe of obligation is natuurlijk geen realiteit. De mate waarin we ons het lot van de ander aantrekken hangt af van veel factoren. Van ons vermogen tot empathie, maar ook van de afstand, de al dan niet gevoelde verwantschap, de al dan niet gedeelde geschiedenis. En vaak ook van simpel eigenbelang, omdat we handelsbelangen hebben of omdat we niet door vluchtelingen overspoeld willen worden.

Het universum van de verantwoordelijkheid lijkt voor vluchtelingen niet te bestaan. Dus, zo schreven we onlangs in een rapport over Syrische vluchtelingen, sterft de 12-jarige Elias langzaam aan kanker omdat in het kamp geen voorzieningen zijn. Wordt de jonge Hamoud geregeld verkracht in Jordanië omdat hij homo is. Moet Qasim toekijken hoe het been van zijn dochter zo opzwelt dat het mogelijk geamputeerd moet worden. En moeten miljoenen mensen proberen te overleven zonder voldoende voedsel.

Waarom doet de wereld zo weinig? Waarom denken zo veel mensen dat ze daar geen invloed op hebben? Bootvluchtelingen komen om op de Middellandse Zee. Want zoals men zegt, hun boten zijn gammel en de mensensmokkelaars zijn meedogenloos en de vlucht is sowieso een wanhoopsdaad. Maar vorig jaar redde Italië met de operatie Mare Nostrum duizenden mensen op zee. Dat solidaire idee van ons aller zee, is nu vervangen door de Europese grensbewakingsmissie Triton, genoemd naar de Griekse god die zeemonsters afschrikt. Triton waagt zich veel minder ver uit de kust. En veel meer mensen komen om.

Daar blijkt hoe we niet doen wat we kunnen. Burgeroorlogen stoppen is een enorme opgave. Maar mensenlevens op zee redden, dat kunnen we wél. Als we tenminste willen. Met gulle hand besteedde de Europese Unie tussen 2008 en 2013 per jaar 300 miljoen euro aan grensbewaking. Mare Nostrum kostte 108 miljoen per jaar. Triton moet het doen met 36 miljoen per jaar.

Nederland heeft twee gezichten. Als het gaat om steun aan de VN-vluchtelingenorganisatie, de UNHCR, doet Nederland veel. Nederland staat dan ook hoog op de ranglijst van donoren.
Dichter bij huis beroept de regering zich op de uitstekende asielprocedure. Maar uitgeprocedeerde asielzoekers slapen in garages of op straat. Het Europees Comité voor de Sociale Rechten zei in november dat de Nederlandse overheid geen basale voorzieningen zoals onderdak, water, voedsel, mag onthouden. We wachten nog altijd op de uitvoering daarvan. En onderwijl, constateerde Amnesty eerder deze week, werden ook afgelopen jaar weer honderden vreemdelingen in de isoleercel gezet. Als we ze al aanraken, is het om ze te visiteren. Daarna sluiten we de deur zodat we zelfs geen hand hoeven te geven.

Zo creëren we telkens weer die in tweeën gehakte tijd van Elie Wiesel. Terwijl het steeds gemakkelijker is geworden om over de grens te kijken. We kunnen de vluchtelingenstromen uit Syrië via de media in real time volgen. We fietsen van hier naar de vluchtgarage in nog geen half uur. Maar we blijven ons voorhouden dat die anderen in een andere tijd leven. We leven niet in een universe of obligation, we leven in verschillende universa waar verschillende verantwoordelijkheden lijken te bestaan.

Dat te doorbreken, dat is de opgave waar we voor staan. Wie van ons is vluchteling? Sommigen van ons omdat ze daadwerkelijk hun leven elders in veiligheid moesten brengen. Maar wij anderen leven in dezelfde tijd. We zijn allemaal verbonden. Kort geleden waren wij allemaal Charlie. Waarom zijn we dan niet allemaal vluchtelingen?

DE oplossing voor de enorme problemen van Syrische vluchtelingen kan ik u helaas niet presenteren. Daar is de situatie te complex voor. Natuurlijk moeten we doorgaan met het zoeken naar mogelijkheden het conflict te beëindigen. En ook zorgen voor intensivering van de hulpverlening ter plekke. Ten derde: het hervestigingsprogramma drastisch uitbreiden. De EU heeft nu ruimte voor slechts 36.000 mensen. En tot slot: campagne voeren om te zorgen dat mensen niet meer verdrinken. Vooral in dat laatste is een wereld te winnen. Maar dan zullen we moeten zorgen dat meer mensen hun onverschilligheid van zich afschudden en er meer druk wordt uitgeoefend op politici.

Er is maar één hand nodig om iemand uit zee te trekken. De afstand die we volgens Elie Wiesel moeten overbruggen, is misschien nog nooit zó klein geweest.