Vreemdelingendetentie: in 10 jaar weinig vooruitgang geboekt
Het opsluiten van vreemdelingen staat op gespannen voet met mensenrechten. Detentie is meestal onnodig, duurt vaak veel te lang en de detentieomstandigheden hebben een strafrechtelijk karakter.
Die conclusie trekt Amnesty International op basis van twee onderzoeksrapporten: Het recht op vrijheid (over het ultimum remedium-principe van vreemdelingendetentie) en Geen cellen en handboeien! (over de omstandigheden in vreemdelingendetentie), die vandaag verschijnen.
Vreemdelingendetentie is de laatste jaren regelmatig onderwerp geweest van onderzoek. Al sinds de Schipholbrand, nu ruim twaalf jaar geleden, vraagt Amnesty International aandacht voor de mensenrechtelijke problemen rondom vreemdelingendetentie. In 2008 constateerde Amnesty in een rapport dat het Nederlandse beleid en de praktijk met betrekking tot vreemdelingendetentie in strijd is met de mensenrechten. Tien jaar later is er maar weinig vooruitgang geboekt, op wat kleine verbeteringen na.
Vreemdelingendetentie als ultimum remedium
Vreemdelingendetentie is een bestuursrechtelijke maatregel om uitzetting te verzekeren of om ongeoorloofde toegang tot Nederland te voorkomen. Detentie van vreemdelingen is dus het laatste middel (ultimum remedium) dat de overheid mag inzetten, en moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Dat kan het best wanneer het recht op vrijheid – en de erkenning dat vreemdelingendetentie een ernstige inbreuk is op dit recht – uitgangspunt is van wetgeving en beleid.
Vrijheidsontneming is een bijzonder zware maatregel, met een groot risico op gezondheidsschade, speciaal bij kwetsbare mensen zoals slachtoffers van marteling, (psychisch) zieke mensen en kinderen.
In het rapport zegt een hulpofficier van justitie:
‘Ik heb er moeite mee dat een vreemdeling zonder strafblad of kwade bedoelingen makkelijk hetzelfde aantal maanden vast kan komen te zitten als een crimineel die een gewapende overval heeft gepleegd. Ik vind dat niet eerlijk.’
Nagenoeg dezelfde omstandigheden als voor ‘echte gevangenen’
Vreemdelingendetentie vindt plaats onder een regime dat is gebaseerd op de Penitentiaire beginselenwet, die van toepassing is op detentie in het strafrecht. Het gevolg hiervan is dat vreemdelingen tijdens detentie onderworpen worden aan nagenoeg dezelfde strenge, sobere maatregelen en beperkingen als verdachten en veroordeelden van misdrijven, zoals opsluiting in een cel en geboeid vervoer, maar ook strafmaatregelen als plaatsing in een isolatiecel. Dat het anders kan, blijkt uit de Gesloten Gezinsvoorziening (GGV). De locatie biedt weliswaar een gesloten buitenring, maar daarbinnen bevindt zich een open terrein met woonunits.
In het rapport zegt een medewerker van de Dienst Justitiële Instellingen in Zeist:
‘De open setting met bewegingsvrijheid en het lage detentiekarakter creëren een geheel andere beleving. Je ziet dat mensen die nieuw in de GGV aankomen opgelucht ademhalen als ze zien dat ze niet in een cel worden opgesloten.’
Nieuwe wet is kopie oude wet
‘Kort na de suïcide van de Russische asielzoeker Dolmatov (2013) beloofde de toenmalige staatssecretaris het detentiebeleid te veranderen, zegt Annemarie Busser, medewerker mensenrechtenbeleid van Amnesty International. ‘Vreemdelingendetentie zou een bestuursrechtelijk karakter krijgen. We zijn nu vijf jaar verder en inmiddels ligt het wetsvoorstel Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring te wachten op behandeling door de Tweede Kamer. Hoewel er op onderdelen sprake is van verbeteringen, is de wet op veel punten een kopie van de oude wet en is er nog onvoldoende vooruitgang. Amnesty hoopt dat de aanbevelingen worden overgenomen en dat de wet snel in de Tweede Kamer behandeld zal worden zodat het Nederlandse vreemdelingendetentiebeleid eindelijk in lijn gebracht wordt met mensenrechtenstandaarden.’