VN moet wapenembargo Zuid-Sudan verlengen gezien aanhoudend seksueel geweld en straffeloosheid
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties moet doorgaan met het wapenembargo tegen Zuid-Sudan aangezien het land er niet in slaagt het seksueel geweld in het jarenlange conflict tegen te gaan en de daders verantwoordelijk te houden.
Het nieuwe Amnesty-rapport, “If you don’t cooperate, I’ll gun you down”: conflict-related sexual violence and impunity in South Sudan, onthult hoe aan het conflict gerelateerd seksueel geweld voortduurt en hoe wapens kunnen worden gebruikt om seksueel geweld mogelijk te maken. Het laat ook zien hoe twee delen van een actieplan dat de regering in januari 2021 aannam om het seksueel geweld tegen te gaan, nog volledig moeten worden uitgevoerd.
Verlenging wapenembargo noodzakelijk
Op 28 mei 2021 hernieuwde de VN-Veiligheidsraad zijn wapenembargo voor Zuid-Sudan, dat in 2018 voor het eerst werd opgelegd. Op 31 mei 2022 loopt het embargo af.
‘Amnesty International documenteerde de afgelopen jaren meer dan een dozijn gevallen van conflictgerelateerd seksueel geweld, bijvoorbeeld vrouwen die onder schot werden verkracht. De VN-Veiligheidsraad moet daarom zijn wapenembargo op het grondgebied van Zuid-Sudan verlengen’, zegt Deprose Muchena van Amnesty International. ‘Ons nieuwe rapport benadrukt de dringende noodzaak van grondig, onafhankelijk en onpartijdig onderzoek naar deze misdrijven. De daders van het seksueel geweld moeten worden berecht. Er moet een einde komen aan de wijdverbreide straffeloosheid voor deze misdrijven.’
Mensenrechtenverdedigers in Zuid-Sudan steunen de verlenging van het wapenembargo als een maatregel om mensenrechtenschendingen terug te dringen, waaronder verkrachting en het vermoorden van burgers. Een vrouwenrechtenactivist zei: ‘Hoe meer wapens [Zuid-Sudanezen] hebben, hoe meer schendingen… het wapen geeft hun de kracht om vrouwen te verkrachten.’
Daders uit uiteenlopende kampen
Slachtoffers van conflictgerelateerd seksueel geweld vertelden Amnesty dat ze waren verkracht door talloze mensen, onder wie regeringssoldaten, een lid van de Nationale Veiligheidsdienst (NSS), leden van de Sudan People’s Liberation Movement-in-Opposition (SPLM-IO, de belangrijkste gewapende oppositiegroep), het Front voor Nationale Redding (NAS, een niet-statelijke gewapende groepering die weigerde het vredesakkoord van 2018 te ondertekenen), gewapende mannen, ‘rebellen’, en ongewapende mannen onder wie tienerjongens.
Drie slachtoffers vertelden dat ze werden ontvoerd en gedwongen werden om 2 tot 4 jaar dwangarbeid te verrichten of als seksslavinnen te dienen. Drie anderen vertelden Amnesty dat ze bevallen waren nadat ze waren verkracht. Angelina (niet haar echte naam) vertelde dat regeringssoldaten in februari 2022 ’s nachts naar haar huis kwamen en eisten dat ze naar buiten kwam. Toen ze dat deed, verkrachtten ze haar. ‘Toen de eerste klaar was, begon de tweede. Toen de tweede klaar was, kwam de eerste terug’, zei ze.
Aantal meldingen hoger dan bekend
Conflictgerelateerd seksueel geweld wordt lang niet altijd gemeld, vooral als het gaat om mannelijke slachtoffers. Jacqueline (niet haar echte naam) vertelde dat ze eind 2018 zag hoe gewapende mannen haar mannelijke buurman verkrachtten. ‘[Ze] kleedden hem uit, [zeiden hem] dat hij moest hurken. Toen hij neerknielde, begonnen ze hem van achteren te verkrachten.’ Volgens Jacqueline heeft de man zich later opgehangen.
Amnesty’s oproep
‘De Zuid-Sudanese autoriteiten moeten de gevallen van conflictgerelateerd seksueel geweld dringend aanpakken. Ze moeten tegemoet komen aan de medische, psychologische en sociaaleconomische behoeften van de slachtoffers. De autoriteiten moeten ook de oorzaken van het geweld aanpakken en slachtoffers betrekken bij de besluitvorming over zaken die hen aangaan’, zegt Deprose Muchena.
Amnesty roept de Zuid-Sudanese autoriteiten op om de Hybride Rechtbank voor Zuid-Sudan op te richten, waartoe zij zich hebben verbonden in de vredesovereenkomsten van 2015 en 2018. Het roept de regering ook op om alle functionarissen die redelijkerwijs worden verdacht van het bevelen, plegen of faciliteren van schendingen van het internationaal humanitair recht, met inbegrip van seksueel geweld, te schorsen totdat een onafhankelijk en onpartijdig onderzoek is uitgevoerd.
‘Het schorsen van ambtenaren die ervan worden verdacht seksueel geweld te hebben gepleegd, is een essentiële stap in de richting van een mentaliteitsverandering. Om gedragsverandering van regeringssoldaten en gewapende groeperingen te bewerkstelligen en gerechtigheid te bereiken, moeten de Zuid-Sudanese autoriteiten echter al het conflictgerelateerd seksueel geweld onderzoeken en vermeende daders vervolgen, ook degenen die ertoe opdracht gaven’, zegt Muchena.
Onder schot verkracht
Negen slachtoffers van conflictgerelateerd seksueel geweld vertelden Amnesty dat de daders hen onder schot verkrachtten en dreigden hen of hun familieleden te doden als ze niet gehoorzaamden. Gloria (niet haar echte naam), die in 2016 onder schot werd verkracht, zei dat ze vijf gewapende mannen ontmoette: ‘De soldaat vroeg me […] om te kiezen […] of geslachtsgemeenschap met hem te hebben, of hij zou mij en mijn kinderen vermoorden’. Een andere vrouw vertelde dat zeven soldaten van het regeringsleger haar in 2019 verkrachtten.
Voortdurende straffeloosheid
Ondanks dat honderden zaken de afgelopen 10 jaar zijn gedocumenteerd door de Verenigde Naties, Amnesty International en anderen, blijft vervolging van verdachten van conflictgerelateerd seksueel geweld zeldzaam en is de straffeloosheid wijdverbreid. Sinds januari 2020 zijn slechts een handvol zaken voor de rechter gebracht in militaire of civiele rechtbanken. Tot op heden zijn er geen vermeende daders van conflictgerelateerd seksueel geweld beschuldigd van oorlogsmisdrijven of marteling. Zuid-Sudan heeft misdrijven onder internationaal recht niet opgenomen in zijn wetten.
Amnesty International is tegen berechting door militaire rechtbanken om ernstige mensenrechtenschendingen tegen burgers aan te pakken, omdat ze niet voldoen aan de normen van een eerlijk proces. Ze zijn niet onafhankelijk, onder meer omdat de president het vetorecht heeft over vonnissen die door de krijgsraad zijn uitgesproken.