VN moet geen einde maken aan vitale humanitaire hulp in Noordwest-Syrië
Binnenkort loopt de VN-resolutie af die humanitaire hulp mogelijk maakt voor mensen die vastzitten in Idlib, in het noordwesten van Syrië. Zonder die hulp zullen de erbarmelijke omstandigheden waaronder deze mensen nu leven nog verder verslechteren.
In het nieuwe Amnesty-rapport ‘Nowhere is safe for us’: Unlawful attacks and mass displacement in north-west Syria wordt aan de hand van achttien voorbeelden beschreven hoe de Syrische en Russische regering opzettelijk ziekenhuizen en scholen bestoken in Idlib, West-Aleppo en het noordwesten van Hama. Dit gebeurde hoofdzakelijk in januari en februari 2020.
VN-resolutie loopt af
Sinds 2014 kunnen de Verenigde Naties humanitaire hulp sturen naar delen van Syrië die niet door president Al-Assad gecontroleerd worden zonder toestemming vooraf van de president. Die hulp bereikte de gebieden via vier grensovergangen in Jordanië, Irak en Turkije. Elk jaar moet die resolutie worden verlengd, en dat gaat steeds moeizamer. Dit jaar wilde Rusland alleen met humanitaire hulp instemmen als deze via de twee Turkse grensposten aangevoerd werd, en dat voor slechts een half jaar. Deze resolutie loopt op 10 juli af. Daarna kan geen humanitaire hulp meer gegeven worden in het noordwesten van Syrië.
Hulp van levensbelang
Bijna 1 miljoen mensen ontvluchtten Idlib omdat het Syrische en Russische leger er opzettelijk burgerdoelen beschieten. Voor velen is dit niet de eerste keer dat ze op de vlucht slaan vanwege het oorlogsgeweld. Ze worden in het noordwesten van Syrië op een steeds kleiner stukje grond bijeen gedreven en leven daar onder erbarmelijke omstandigheden. Meer dan ooit is nu humanitaire hulp nodig.
‘De VN-Veiligheidsraad moet de humanitaire hulp niet stopzetten, omdat dat het leven van duizenden mensen op het spel zet,’ zegt Heba Morayef van Amnesty International. ‘De aanvallen van januari en februari zijn een voortzetting van de wijdverbreide en systematische aanvallen die gericht zijn op het terroriseren van de burgerbevolking. Rusland blijft maar doorgaan met het leveren van cruciale militaire steun, ondanks het bewijs dat dat bijdraagt aan oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de menselijkheid.’
Getuigen bevestigen bewijsmateriaal
Amnesty sprak met 74 mensen, onder wie mensen op de vlucht, leerkrachten, artsen en hulpverleners. De getuigenissen werden aangevuld met video’s, foto’s en analyses van satellietbeelden, meldingen van vliegtuigspotters en onderschepte communicatie tussen de Russische en Syrische luchtmacht. De geluidsopnames van gesprekken in de cockpit van gevechtsvliegtuigen vormen een sterk bewijs van de Russische betrokkenheid bij ten minste één onwettige aanval op een ziekenhuis.
Aanvallen op ziekenhuizen
Volgens het Gezondheidsdirectoraat van Idlib beschadigden of vernietigden Syrische of Russische aanvallen tussen december 2019 en februari 2020 tien medische posten in Idlib en Aleppo. Daarbij kwamen negen medewerkers om het leven. Tientallen andere medische voorzieningen moesten worden gesloten. Amnesty verzamelde ook bewijzen van aanvallen op vijf ziekenhuizen in gebieden die onder controle zijn van gewapende oppositiegroepen. Deze ziekenhuizen moesten als gevolg van de aanvallen eveneens sluiten.
Op 29 januari 2020 werd tijdens drie Russische luchtaanvallen de omgeving van het Al-Shami-ziekenhuis in Ariha onder vuur genomen. Een arts die de aanvallen overleefde, vertelde Amnesty dat ten minste twee woonblokken rond het ziekenhuis werden platgelegd. Daarbij kwamen elf burgers om het leven, onder wie één van zijn collega’s, en meer dan dertig anderen raakten gewond. ‘Ik voelde me zo hulpeloos,’ vertelde hij. ‘Mijn vriend en collega die doodging, schreeuwende kinderen en vrouwen. Het kostte de burgerwacht twee dagen om alle lichamen onder het puin vandaan te halen.’ Op basis van getuigenissen en andere betrouwbare informatie, waaronder met name die van vliegtuigspotters, concludeert Amnesty dat deze aanval door Russische troepen werd uitgevoerd.
Aanvallen op scholen
Volgens het Hurras-netwerk, een ngo die Syrische kinderen probeert te beschermen, zijn in januari en februari 28 scholen aangevallen tijdens lucht- en grondaanvallen. Op één dag, 25 februari, werden tien scholen bestookt waarbij negen burgers omkwamen. Amnesty onderzocht de aanvallen op zes scholen waaronder twee aanvallen waarbij het Syrische leger gebruikmaakte van verboden vaatbommen, clusterbommen en clustermunitie.
Een leraar vertelde: ‘Een kleine bom [clustermunitie] explodeerde dicht bij mijn voeten en blies het vlees eraf… De pijn was ondraaglijk. Ik voelde hitte alsof mijn voeten in brand stonden. Twee studenten liepen voor me. De ene stierf ter plekke en de andere overleefde op wonderbaarlijke wijze. Ik weet zeker dat het clustermunitie was omdat ik verschillende explosies hoorde. Ik ken het geluid van een clustermunitie-aanval heel goed. Je hoort een reeks kleine explosies. Alsof het granaatscherven regent in plaats van water.’
Amnesty identificeerde het restant als een vanaf de grond afgevuurde 220 mm 9M27K-vrachtraket, vervaardigd in Rusland en overgebracht naar het Syrische leger. Het bevat 9N210- of 9N235-clustermunitie, wat volgens internationaal recht verboden is.
Burgers doelbewust aangevallen
De in het rapport genoemde aanvallen laten zien dat Syrische en Russische strijdkrachten zich doelbewust op burgers en burgerobjecten blijven richten. Dit zijn ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht. Dat recht bepaalt dat strijdende partijen onderscheid moeten maken tussen militaire doelen en strijders, en burgerdoelen en burgers. Alleen de eersten mogen worden aangevallen. Aanvallen op burgers en burgerdoelen zijn oorlogsmisdrijven en de daders en degenen die de bevelen geven zijn strafrechtelijk aansprakelijk.
Ziekenhuizen en andere medische voorzieningen, gezondheidswerkers en kinderen moeten tijdens gewapende conflicten speciale bescherming krijgen. Bovendien stonden veel van de aangevallen medische voorzieningen op een ‘deconflict’-lijst die de VN eerder deelde met Russische, Turkse en door de VS geleide coalitietroepen in Syrië. Op de lijst staat welke gebouwen – hulpklinieken, ziekenhuizen, scholen – niet gebombardeerd mogen worden.
Op de vlucht
De laatste aanval op Idlib dwong tussen december 2019 en maart 2020 bijna 1 miljoen mensen richting de Turkse grens te vluchten. Meer dan 80 procent van hen zijn vrouwen en kinderen.
Een moeder met drie kinderen, die de laatste acht maanden al twee keer eerder moesten vluchten, vertelde: ‘Mijn dochter, die in de eerste klas zit, is altijd bang… Ze vroeg me [nadat we moesten vluchten] “Waarom doodt God ons niet?…Het is nergens veilig voor ons”.’
‘VN-functionarissen hebben Idlib al een humanitair ‘horrorverhaal’ genoemd. Dit zal alleen maar erger worden tenzij de Veiligheidsraad verder kijkt dan politiek tactische zetten en doorgaat met de toevoer van humanitaire hulp,’ zegt Heba Morayef.
The New York Times won de Pulitzer Prize voor twee video’s waarmee wordt aangetoond dat Rusland opzettelijk ziekenhuizen en burgerdoelen bombardeert.