Vitale hulp na aardbevingen in Syrië geblokkeerd
De Syrische regering en de door Turkije gesteunde gewapende oppositiegroeperingen moeten stoppen met het belemmeren en omleiden van humanitaire hulp naar de regio Aleppo. De regio is zwaar getroffen door de aardbevingen vorige maand.
Tussen 9 en 22 februari 2023 blokkeerde de Syrische regering zeker honderd vrachtwagens met essentiële hulp zoals voedsel, medische zorgmiddelen en tenten voor wijken in de stad Aleppo waar een Koerdische meerderheid woont. In dezelfde periode blokkeerden door Turkije gesteunde gewapende oppositiegroeperingen, die deel uitmaken van een gewapende coalitie genaamd het Syrian National Army (SNA), ook ten minste dertig vrachtwagens met hulpgoederen bij Afrin, een stad in het noorden van Aleppo die door Turkije wordt bezet. In beide gevallen was de hulp afkomstig van de Koerdische autoriteiten, met wie zowel de Syrische regering als door Turkije gesteunde gewapende groeperingen hebben gevochten om de controle over het grondgebied in Noord-Syrië.
Blokkeren hulp politiek gemotiveerd
De aardbevingen troffen tienduizenden mensen in Aleppo, die het al uiterst zwaar hadden door het 10 jaar durende gewapend conflict in Syrië. Dat weerhoudt de Syrische regering en gewapende oppositiegroeperingen er echter niet van om uit politieke overwegingen noodzakelijke hulp te ontzeggen.
‘Deze politiek gemotiveerde belemmeringen om hulp te bieden, hebben tragische gevolgen gehad’, zegt Aya Majzoub van Amnesty International. ‘Vooral het zoeken en bergen van slachtoffers werd bemoeilijkt, omdat brandstof ontbrak die nodig is om machines te bedienen. Alle partijen in het conflict, inclusief de Syrische regering en de door Turkije gesteunde gewapende groeperingen, zouden prioriteit moeten geven aan de eerste behoeften van burgers.’
Meer dan 8 miljoen Syriërs wachten op hulp
Op 6 februari 2023 werden het zuidoosten van Turkije en het noorden van Syrië getroffen door zware aardbevingen met respectievelijk een kracht van 7,7 en 7,6 op de schaal van Richter. De Verenigde Naties schatten dat in Syrië ten minste 6.000 mensen zijn omgekomen en dat meer dan 8 miljoen mensen dringend hulp nodig hebben, onder wie 4,1 miljoen mensen in door de oppositie gecontroleerde gebieden in het noorden van Syrië en 4 miljoen mensen in door de regering gecontroleerde gebieden.
Hulp belemmerd
Sinds 9 februari sturen de Autonome Administratie van Noord- en Oost-Syrië (AANES) en andere organisaties humanitaire hulp – waaronder voedsel, kleding, medische zorgmiddelen en brandstof –naar de stad Aleppo, die onder controle van de regering staat, en naar het noorden van de regio Aleppo, dat onder controle staat van door Turkije gesteunde gewapende groepen.
Vier mensen met wie Amnesty sprak, bevestigden dat het Syrische Nationale Leger weigerde om ten minste dertig vrachtwagens met brandstof evenals andere vrachtwagens met humanitaire hulpgoederen toe te laten die door de AANES waren gestuurd. De vrachtwagens wachtten 7 dagen bij de grensovergang tussen Noordoost-Syrië en Noord-Aleppo voordat ze werden teruggestuurd.
Een hulpverlener in Noordoost-Syrië vertelde: ‘Het belemmeren van hulp is een puur politieke kwestie. Turkije en het Syrische Nationale Leger vinden dat het belangrijker is om van hulp een politieke zaak te maken dan om brandstof te leveren om reddingspogingen te bespoedigen.’
Drie geïnterviewden vertelden Amnesty dat gewapende groeperingen meerdere keren in de lucht schoten om mensenmassa’s uiteen te drijven die hulp probeerden te krijgen van hulptrucks. Amnesty’s Crisis Evidence Lab verifieerde de details van een video die na de aardbeving werd gemaakt, waarschijnlijk in Jinderes, waarop te zien is dat mensen in de lucht schieten. Het gaat vermoedelijk om leden van de militaire politie van de SNA.
De Syrische regering verhinderde ook dat hulp overlevenden bereikte die als leden van de oppositie werden beschouwd. Geïnterviewden in Noordoost-Syrië vertelden dat de Syrische regering tussen 9 en 22 februari honderd vrachtwagens met noodhulp van AANES en een lokale organisatie de toegang ontzegde tot de Koerdische wijken van Sheikh Maqsoud en Ashrafieh in de stad Aleppo.
Ook voor aardbeving hulp tegengehouden
Sinds augustus 2022 blokkeert de Syrische regering op meedogenloze wijze deze twee buurten, waardoor brandstof, voedsel, medische zorgmiddelen en andere essentiële hulp de tienduizenden burgers niet bereikt. Zelfs vóór de aardbeving waren hier de medische voorraden zo goed als uitgeput, waardoor ze slecht toegerust waren om de slachtoffers van de aardbeving te helpen.
Syrians for Truth and Justice, een lokale mensenrechtenorganisatie, documenteerde in een rapport extra belemmeringen van noodhulp aan het noorden van Aleppo en Aleppo-stad door de door Turkije gesteunde gewapende groeperingen en de Syrische regering. Volgens de organisatie leidde dit tot sterfgevallen die vermeden hadden kunnen worden. In het rapport staat ook een incident beschreven waarbij hulpverlening wordt belemmerd door Hayat Tahrir al-Sham, een coalitie van gewapende oppositiegroeperingen in het noordwesten van Syrië.
Syrische regering eist deel hulpgoederen op
Een humanitaire hulpverlener in Noordoost-Syrië vertelde Amnesty dat er 7 dagen met de Syrische regering was onderhandeld om honderd vrachtwagens met brandstof en humanitaire hulp van AANES op 16 februari Sheikh Maksoud en Ashrafieh binnen te laten rijden. Dat gebeurde op voorwaarde dat ze meer dan de helft van de hulp moesten doorsluizen naar de overheid, die als enige verantwoordelijk zou zijn voor de verdeling van de hulp binnen deze wijken. Een gemeenteraadslid in Sheikh Maksoud en Ashrafieh voegde hieraan toe dat op 18 en 19 februari slechts 21 vrachtwagens de wijken binnenreden, veel minder dan ze hadden gehoopt.
Een ontheemde vrouw die sinds 2018 in Sheikh Maksoud woont, besloot met haar drie dochters naar Noord-Syrië te vertrekken nadat ze haar huis en bezittingen had verloren. Ze vertelde: ‘We wisten dat als we in Sheikh Maksoud zouden blijven, we geen hulp of onderdak zouden krijgen [vanwege de blokkade] dus vertrokken vele anderen en ik, maar de mannen bleven achter uit angst voor arrestatie door de regering…’
Hulpgoederen gestolen
Onafhankelijke en lokale media meldden dat aan de Syrische regering gelieerde troepen naar verluidt hulp hebben gestolen die bestemd was voor overlevenden van de aardbeving. Er zijn ook berichten dat degenen die kritiek hadden op de distributie door de Syrische regering en die de regering ervan beschuldigden hulp over te hevelen, werden gearresteerd. In Afrin vertelden vijf geïnterviewden dat ze op de hoogte waren van ten minste zes gevallen waarbij gewapende groeperingen hulp aan hun eigen families en verwanten doorsluisden.
Koerden achtergesteld
Een Koerdische man wiens huis in een dorp in Afrin werd verwoest door de aardbeving, vertelde dat je connecties met gewapende groeperingen nodig hebt om hulp te krijgen: ‘Niemand controleerde de schade. Toen ik om hulp vroeg bij een lokale organisatie, vertelden ze me dat die er niet was. Maar toen zag ik dat onze buurman, die een familielid heeft bij een gewapende groepering, zeventien kleine dozen met hulp kreeg. Zijn gezin bestaat uit vijf mensen… Wij [Koerden] en enkele arme Arabische families die ontheemd raakten in Afrin, bevinden zich in dezelfde moeilijke situatie omdat we geen wasta [connecties] hebben.’
In Jinderes vertelde een Koerdische man dat zijn oom, moeder en zus voor 150 dollar een tent moesten kopen omdat ze er geen kregen van hulporganisaties. Hij zei: ‘Er kwam een organisatie die hulp uitdeelde… Mijn familie heeft niets ontvangen. Waarom zijn er tenten te koop als alle tenten die in het gebied aankomen, afkomstig zijn van donaties en organisaties?’ Lokale media meldden dat een leider van een gewapende oppositiegroepering 29 tenten en andere hulpgoederen in beslag namen, terwijl die bestemd waren voor getroffen mensen in Jinderes. Een andere overlevende voegde daaraan toe: ‘Wij [Koerdische mensen] leven in angst sinds Turkije en gewapende groeperingen het gebied bezetten. Nu is onze situatie erger. We krijgen geen hulp, en degenen die wel hulp ontvingen, kregen nauwelijks genoeg. Maar we zijn bang om te klagen of om zelfs maar te vragen waarom we geen hulp krijgen uit angst voor arrestatie.’
Een Syrische mensenrechtenorganisatie die leden van de SNA interviewde, bevestigt deze verhalen en liet Amnesty weten dat gewapende groeperingen opsporings- en reddingsteams onder druk zetten om voorrang te geven aan de huizen van hun families. Ze dwongen ook konvooien in gebieden in het noordoosten die onder controle van Koerden staan, om 40 procent van de humanitaire hulp af te staan als voorwaarde om door gebieden onder hun controle te gaan.
Turkije moet verantwoording nemen
‘Turkije is de bezettingsmacht in Afrin en is daarom verantwoordelijk voor het welzijn van de burgerbevolking en het handhaven van de openbare orde. Het heeft een wettelijke verplichting ervoor te zorgen dat burgers in nood essentiële humanitaire hulp krijgen. En het moet voorkomen dat gewapende groeperingen hulp blokkeren of discrimineren bij de distributie ervan’, zegt Aya Majzoub.