Vijf vragen aan …. Christina Daletska
Christina Daletska woont sinds 15 jaar in Zwitserland, maar is geboren in het westen van Oekraïne. Deze mezzosopraan timmert aan de weg in de wereld van de klassieke muziek en gebruikt haar bekendheid om bewustwording te creëren voor mensenrechten. Ze is niet voor niets ambassadeur voor de Zwitserse sectie van Amnesty International én voor Art for Amnesty. Onlangs trad zij met het Duitse strijkorkest Ensemble Resonanz op in het Muziekgebouw in Amsterdam. Reden genoeg om eens met haar in gesprek te gaan. Hoe combineert zij kunst en mensenrechten? En nog belangrijker: wat motiveert haar om dit te doen?
Donderdag speelde je het stuk ‘De Verdwenene’ met het Ensemble Resonanz in het Muziekgebouw aan ’t IJ. Waar gaat dit stuk over?
‘De Verdwenene’ is een muzikale weerspiegeling van de ervaringen van vluchtelingen en bestaat uit twee grote muziekstukken. Het eerste is van de Tsjechische componist Janáček (1854-1928), het tweede werd zo’n 100 jaar later gecomponeerd door de Griekse componist Aperghis. Het stuk beschrijft letterlijk wat we nu allemaal zien en horen in de media over vluchtelingen: mensen die verdrinken, de barre omstandigheden in vluchtelingenkampen – het verbeeldt de hele situatie.
Ondanks het grote verschil in tijd, is de boodschap van de twee stukken hetzelfde: Janáček componeerde het eerste deel tijdens de Eerste Wereldoorlog, een oorlog die veel daklozen creëerde. We voeren ‘De Verdwenene’ door heel Europa zeven keer op, van Spanje tot Wenen tot Luxemburg. Afgelopen donderdag speelden we dus in Amsterdam. Ik nodigde de lokale Amnesty-groep uit om met een kraam in het Muziekgebouw te staan.
Wat doe je precies voor Amnesty? En hoe combineer je dat met jouw werk als mezzosopraan?
In mijn werk voor Amnesty verbind ik klassieke muziek met mensenrechten. Overal waar ik optreed probeer ik Amnesty en het mensenrechtenwerk onder de aandacht te brengen, via folders maar ook door Amnesty-mensen aanwezig te laten zijn. Dat is een flinke klus: ik stem af met communicatieadviseurs van de locaties, de Amnesty-sectie, technici, ga zo maar door. Het belangrijkste is dat ik ervoor zorg dat de lokale Amnesty-groep altijd een prominente plek krijgt in of rondom het programma. Zo kunnen mensen wanneer ze binnenkomen de aanwezigheid van Amnesty niet negeren.
Voor mij maakt het niet uit of het thema van het muziekstuk aansluit bij het thema mensenrechten: ik probeer klassieke muziek altijd met mijn passie voor mensenrechten te verbinden. Bij popmuziek bijvoorbeeld, spreken artiesten zich vaker openlijk uit over mensenrechten, bij klassieke muziek is dit niet geval. Ik zie het dan ook als mijn verantwoordelijkheid om liefhebbers van klassieke muziek bewust te maken van het thema. Het zou fantastisch zijn als meer artiesten hun bekendheid hiervoor zouden gebruiken. Ik ben er namelijk zeker van dat het publiek wel om mensenrechten geeft. Klassieke artiesten zien vaak beren op de weg: ze willen hun publiek niet ‘lastigvallen’ met een complex thema als mensenrechten. Daarnaast zijn ze bang dat mensenrechten gezien worden als een politieke kwestie. Anders zijn dan de rest en een standpunt innemen kan sponsors kosten. Dat heb ik zelf ook ervaren. Maar ik benadruk altijd dat het werk van Amnesty niet politiek is: mensenrechten zijn universeel.
Wanneer en waarom ben je begonnen met het werk voor Amnesty?
Ik ben van kinds af aan geïnteresseerd in mensenrechten. Natuurlijk wist ik toen niet wat het begrip inhield, maar ik was wel geïnteresseerd in gerechtigdheid en kon niet goed tegen onrecht. Ik denk dat dit onderdeel is van mijn karakter. Lange tijd kende ik Amnesty alleen van naam, totdat ik in Zürich werd aangesproken door iemand die mij overhaalde lid te worden. Sindsdien doe ik mee met alle Urgent Actions. Toen ik voor het eerst optrad op het Salzburg festival, bedacht ik dat het leuk zou zijn als ik mijn publiek bewust kon maken van mensenrechten. Toevallig was het hoofd fondsenwerving van Amnesty Zwitserland rond die tijd net op zoek naar een ambassadeur. Hij vroeg of ik die taak op me wilde nemen en zo begon onze samenwerking!
Wat vind je leuk aan jouw werk voor Amnesty?
Ik vind het leuk om mijn steentje bij te dragen. In mijn ogen zou iedereen iets moeten bijdragen aan de wereld en ik doe dat door mijn werk te verbinden met mensenrechten. Zo simpel is het eigenlijk. Ik krijg er veel positieve reacties op. De impact is wel lastig te meten, want hoe meet je bewustwording? Aan de andere kant kan het me erg motiveren dat ik een ‘mensenrechtenzaadje’ heb geplant bij mijn publiek. Doordat ik zichtbaarheid creëer voor Amnesty, weet ik dat ik ervoor zorg dat veel mensen meer bewust zijn van de organisatie en mensenrechten en dat ik voor veel nieuwe leden zorg.
Je hebt wel eens gezegd: ‘Als Beethoven in onze tijd zou leven, zou hij zich inzetten voor mensenrechten of zelfs Amnesty-activist zijn.’ Waarom denk je dat?
In de vroege dagen van Napoleon was Beethoven het erg eens met zijn idealistische ideeën. Hij wijdde zelfs een symfonie aan hem. Uiteraard bleek Napoleon niet zo vriendelijk als hij in het begin wellicht leek. Daarom trok Beethoven zijn toewijding terug en verzette zich zelfs hevig tegen hem.
De 9e symfonie van Beethoven bevat woorden uit Friedrich Schillers gedicht ‘Ode aan de Vreugde’. Dit gedicht geeft de idealistische visie van Schiller weer, die alle mensen als broeders zag. Beethoven deelde die visie. Ik vind de symfonie hartverwarmend. Voor mij weerspiegelt die de basis van de mensenrechten. Ik heb een keer een muziekworkshop georganiseerd voor jonge vluchtelingen in een Servisch vluchtelingenkamp. Zij waren 7 tot 15 jaar oud. Ik liet hun een simpele versie van dit stuk zingen: het was erg ontroerend!
Meer informatie over Christina vind je op haar website.